Vraag 1, 2, 3, 4, 5
Heeft u kennisgenomen van de antwoorden van de Minister van Veiligheid en Justitie
d.d. 18 augustus, 19 september en 19 oktober 2016 op eerdere vragen over de terreuraanslag
in Texas?1
2
3
Kunt u bevestigen dat de FBI op 3 mei 2015, voorafgaand aan de aanslag, geen informatie
heeft gedeeld met de Nederlandse autoriteiten en diensten over «relevant threat streams»
terwijl de Garland Police Department en andere rechtshandhavers op 3 mei 2015 wel
door de FBI op de hoogte zijn gehouden?
Zo ja, deelt u de mening dat het absoluut onacceptabel is dat de Amerikaanse autoriteiten
Nederland niet voor de aanslag hebben ingelicht over de dreiging zodat dat de vragensteller
en de helden van de Nederlandse Dienst Bewaken en Beveiligen hadden kunnen overwegen
of zij wel of niet zouden gaan?
Op welke manier gaat u de Amerikanen duidelijk maken dat Nederland het ontoelaatbaar
vindt dat de Nederlandse diensten niet op de dag van de aanslag zijn ingelicht door
de FBI?
Hoe gaat u voorkomen dat Nederland in de toekomst met een kluitje het riet wordt ingestuurd?
Wilt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Antwoord 1, 2, 3, 4, 5
Per brief van 16 december heb ik u toegezegd u uiterlijk eind januari 2017 te berichten
over de voortgang inzake mijn aanvullende verzoek aan de Amerikaanse autoriteiten
rondom de aanslag in Garland op 3 mei 2015. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.
Deze brief is een vervolg op eerdere antwoorden in relatie tot dit onderwerp (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nrs. 3255 en 3570 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nrs. 303, 345 en 806).
Ik heb de Amerikaanse autoriteiten op 16 augustus 2016 verzocht om de berichten te
duiden in relatie tot de vermeende voorkennis van de FBI en de vragen die dit opriep
over de veiligheid van het evenement. Op 12 oktober hebben de Amerikaanse autoriteiten
mij nader geïnformeerd. Ik heb u hierover op 24 oktober een brief gestuurd (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 303). Deze brief riep nadere vragen op. Ik heb daarom de Amerikaanse autoriteiten om
aanvullende informatie verzocht.
Op 12 januari heb ik het antwoord op dit verzoek ontvangen van de Amerikaanse autoriteiten
(gedateerd 11 januari 2017). Hierin wordt vermeld:
«(...) that the FBI did not have specific, credible information of a threat to the
event prior to 3 May 2015 by Elton Simpson, his associates, or any other individual
under investigation by the FBI.»
Verder wordt aangegeven dat de Nederlandse autoriteiten geïnformeerd zouden zijn in
het geval er wel specifieke, betrouwbare informatie beschikbaar zou zijn geweest:
«At a press conference held in Washington, D.C. on 7 May 2015 regarding the attack,
Director Comey was accurately quoted to say that Elton Simpson had been the subject
of an on-going FBI counterterrorism investigation at the time of the attack. We can
assure you that had we obtained specific, credible information of a threat to the
event we would have immediately shared this threat information with the appropriate
Dutch law enforcement and intelligence agencies. Despite not having specific, credible
information of a threat to the event prior to the attack, the integration of available
intelligence with law enforcement activity resulted in a secure environment for the
event's attendees.»