Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken over het nieuws dat de FBI vooraf geweten zou hebben van de aanslag in Garland op 3 mei 2015 (ingezonden 17 augustus 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 19 september 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het antwoord van de Minister van Veiligheid en Justitie van 16 augustus 2016 op de eerdere vragen (van 9 augustus 2016) over de terreuraanslag in Garland, Texas?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Indien de verklaring onder ede van een undercoveragent klopt dat de FBI voorkennis had van de aanslag in Garland en er mogelijk zelfs toe heeft aangezet, deelt u dan de mening dat het absoluut ontoelaatbaar en onacceptabel is dat de Amerikaanse autoriteiten de Nederlandse autoriteiten en -diensten niet vooraf daarover hebben ingelicht? Wanneer krijgt u hiervoor een verklaring van.de Amerikaanse autoriteiten?

Deelt u de mening dat de in Garland, Texas, aanwezige deelnemers aan de bijeenkomst, waaronder de vragensteller en de helden van de Dienst Bewaken en Beveiligen, mogelijk onnodig in gevaar zijn gebracht? Zo nee, waarom niet?

Op welke manier bent u alsdan van plan de Amerikaanse autoriteiten duidelijk te maken dat Nederland zulks onacceptabel vindt en op welke wijze kunt u zeker stellen dat een herhaling in de toekomst zal worden voorkomen?

Antwoord 2, 3, 4

Ik heb in de beantwoording van uw eerdere vragen laten weten dat de Amerikaanse autoriteiten zijn verzocht om een nadere duiding van de mediaberichten met het oog op de vermeende voorkennis van de FBI. Het is mij nog onbekend wanneer de Amerikaanse autoriteiten deze nadere duiding zullen geven. Vooruitlopend hierop wil ik niet ingaan op «als dan» vragen.

Vraag 5

Wilt u deze vragen nog deze week beantwoorden?

Antwoord 5

De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.


X Noot
1

Antwoord van de Minister van Veiligheid en Justitie op eerdere vragen, ingezonden 9 augustus 2016, vraagnummer 2016Z15165

Naar boven