Vragen van de leden Jasper van Dijk en Karabulut (beiden SP) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Gülen runt nieuw lectoraat Inholland» (ingezonden 3 november 2015).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 10 december 2015)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat de Gülen-beweging een lectoraat bij Hogeschool Inholland runt?1

Antwoord 1

Ik heb kennisgenomen van het bericht en naar aanleiding hiervan het College van Bestuur van Inholland om toelichting gevraagd. Inholland heeft mij aangegeven:

  • In te staan voor de onafhankelijkheid van het lectoraat, de verantwoordelijkheid hiervoor ligt voor de volle 100% bij Inholland.

  • Het is gebruikelijk dat lectoraten en onderzoeksgroepen deels uit middelen van de hogeschool worden bekostigd en deels door het bedrijfsleven of andere instellingen. Voor dit lectoraat werkt Inholland onder andere samen met ondernemersvereniging Hogiaf, maar tevens met vele organisaties en verenigingen, zoals MKB Nederland, VNO-NCW, Kamer van Koophandel, FNV en de ondernemersvereniging van Marokkaanse ondernemers MIB. Die brede insteek is belangrijk. Hogiaf wordt hierin niet anders behandeld dan andere organisaties.

  • Met het lectoraat is afgesproken dat de financiële basis wordt verbreed, om daarmee de onafhankelijkheid en duurzaamheid verder te vergroten.

Ik vind dit een transparante gang van zaken en beschouw het primair als de verantwoordelijkheid van Inholland om hier verstandig mee om te gaan.

Vraag 2

Vindt u het een wenselijke ontwikkeling dat de strikt islamitisch en fel Turks-nationalistische Gülen-beweging zich via Hogiaf mengt in het hoger onderwijs? Zo ja, waarom? Zo nee, welke mogelijkheden ziet u om deze ontwikkeling te stoppen?2

Antwoord 2

Zie mijn antwoord hierboven, er lijkt op dit moment geen sprake van inhoudelijke invloed op het hoger onderwijs via de betrokkenheid van Hogiaf bij dit lectoraat. Dat gezegd hebbende vind ik het uiteraard wel onwenselijk indien hier sprake van zou zijn. Een indringend gesprek met het college van bestuur zou dan een eerste stap zijn. In het geval van Inholland zie ik hiertoe op dit moment geen aanleiding.

Vraag 3 en 4

Deelt u de mening van hoogleraar Zürcher dat het problematisch is dat Inholland samenwerkt met Hogiaf zonder de achtergrond van de vereniging te kennen? Past een dergelijke samenwerking bij de signatuur van de onderwijsinstelling?

Op welke wijze is Hogeschool Inholland op de hoogte van de achtergrond van Hogiaf en de Gülen-beweging? Is hierover gesproken bij het toekennen van het lectoraat?

Antwoord 3 en 4

Inholland werkt met veel organisaties samen, dat geldt ook voor dit specifieke lectoraat. De samenwerking met Hogiaf is tot stand gekomen op basis van de rol die Hogiaf heeft als ondernemersvereniging. De nauwe samenwerking met bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties is, juist voor het hbo, een belangrijke kracht.

Inholland heeft mij aangegeven dat er in 2014, voordat tot samenwerking m.b.t. het onderzoeksprogramma en het aanstellen van een lector werd besloten, met Hogiaf is gesproken om duidelijk vast te stellen dat de samenwerking zich niet exclusief op samenwerking met een specifieke groep met een etnische achtergrond mocht richten. Inholland heeft daar overeenstemming over bereikt en dit wordt nu zo uitgevoerd. Er is door Inholland destijds niet specifiek gesproken over het Gülen-gedachtengoed. In de samenwerkingsovereenkomst is daarover ook niets opgenomen. In 2015 heeft Inholland met Hogiaf gesproken over het Gülen gedachtengoed, omdat Inholland de zorgen hierover bekend zijn. Daarop is door Hogiaf aangegeven dat er inderdaad leden van Hogiaf zijn die het gedachtengoed van Gülen omarmen, zoals er ook leden van Hogiaf zijn met andere geloofsovertuigingen of sympathie voor bepaalde politieke Turkse groeperingen. De gedragscode van Hogiaf stelt dat de organisatie integratie voorstaat. Op die titel is de samenwerking aangegaan. Inholland geeft aan dat Hogiaf geen rol speelt in het bepalen van de onderzoeksagenda van het lectoraat cross-cultureel ondernemerschap en de door Inholland opgestelde agenda (die past in een bredere onderzoeksagenda van het domein) onderschrijft.

Inholland zal beëindiging van de samenwerking overwegen als medewerkers of leden van de vereniging het Gülen-gedachtengoed actief uitdragen in de hogeschool en als zij de intentie hebben om dit gedachtengoed onderdeel te laten zijn van onderwijs of onderzoek dan wel dit te doen uitdragen naar studenten.

Vraag 5

Heeft u zicht op het functioneren van de Gülen-beweging en is er helderheid over de organisatie, bestuursleden, uitingsvormen en voedingsbronnen, zoals eerder toegezegd? Zo ja, kan de Kamer deze gegevens ontvangen? Zo nee, waarom niet?3

Antwoord 5

In 2014 is er onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Turkse religieuze stromingen en organisaties in Nederland. Van de Gülen-beweging is bekend dat zij een netwerkorganisatie is die niet centraal wordt aangestuurd, waardoor geen sprake is van een heldere organisatiestructuur. Uit de resultaten van onderhavig onderzoek blijken er geen aanwijzingen te bestaan voor activiteiten of doelstellingen die niet in overeenstemming zijn met de Nederlandse rechtsstaat of met integratiedoeleinden. De Nederlandse overheid beschikt niet over een overzicht van organisaties die opereren onder, of gelieerd zijn aan, de Gülen-beweging.

De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen (Kamerstuk 32 824, nr. 103) om nader onderzoek te verrichten naar de vier grootste Turks religieuze organisaties. Een van deze vier organisaties is de Gülen-beweging. In de voortgangsrapportage over de Agenda Integratie zal de Kamer over de uitvoering van deze motie geïnformeerd worden.

Vraag 6

Is de Gülen-beweging (of aan de beweging gelieerde organisaties) ook actief binnen andere onderwijsorganisaties? Zo ja, welke?

Antwoord 6

Ik heb geen signalen dat de Gülen-beweging actief is binnen hogescholen of universiteiten. Samen met mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal ik uiteraard alert zijn op dergelijke signalen.

Vraag 7

Welke afspraken heeft u inmiddels gemaakt met vertegenwoordigers van de Gülen-beweging over onder andere transparantie?4

Antwoord 7

Meer transparantie over de organisatiestructuur en de doelen zijn belangrijk, met name waar het gaat om de rol van de beweging in de integratie van hun leden in de Nederlandse samenleving. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is daarom blijvend in gesprek met Turks-Nederlandse organisaties. Het gaat hier om gesprekken waarbij zowel de constructieve samenwerking wordt gezocht als waarbij indien nodig het pijnlijke gesprek wordt gevoerd en kritiek en zorgen uit de Nederlandse samenleving worden aangekaart.


X Noot
2

Onderzoek «De Fethullah Gülenbeweging in Nederland», Universiteit Utrecht, september 2010

X Noot
3

Kamerstuk, 32 824-75

X Noot
4

Kamerstuk, 32 824-94

Naar boven