Vragen van de leden Bergkamp en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over de brief van een Nederlandse politieliaison in Thailand aan de Thaise autoriteiten getiteld «Request for initiating an investigation in Thailand» in de zaak-Van Laarhoven van 14 juli 2014 (ingezonden 14 juni 2016).

Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie), mede namens de (ontvangen 8 september 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3092.

Vraag 1

Kent u het bericht «Zonder geld ben je niets in een Thaise gevangenis»?1

Vraag 2

Bent u van mening dat de Thaise detentieomstandigheden, waarin de heer Van Laarhoven verkeert en zoals beschreven in het bericht «Zonder geld ben je niets in een Thaise gevangenis»,2 voldoen aan de vereisten om de rechten van gedetineerden zoveel mogelijk te waarborgen, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)? Zo ja, kunt u dat onderbouwen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Bent u van mening dat Nederland de omgang van Nederlandse gedetineerden in het buitenland zou moeten relateren aan de in het EVRM beschreven rechten van gedetineerden en alles in het werk zou moeten stellen deze rechten voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland te waarborgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier wordt deze taak in het geval van Van Laarhoven uitgevoerd?

Vraag 4

Ziet u inmiddels mogelijkheden de heer Van Laarhoven naar Nederland te halen door middel van een tijdelijke overbrenging in het kader van het in Nederland lopende strafrechtelijk onderzoek tegen betrokkene wegens mogelijke belastingontduiking en witwassen, zoals u stelt in uw brief van 26 april 2016 aan de advocaat van de heer Van Laarhoven?

Vraag 5

Klopt het dat u bevoegd bent dit verzoek aan de Thaise autoriteiten te richten? Zo ja, bent u voornemens alles waar u bij machte bent hiertoe te ondernemen, ook gezien de zorgwekkende medische toestand van de heer Van Laarhoven? Welke acties onderneemt u hiertoe momenteel? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Kunt u zich uw antwoord op eerdere vragen herinneren, waarin u stelt: «(a)lle feiten waarvoor de heer Van Laarhoven veroordeeld is, hebben betrekking op overtredingen die strafbaar zijn gesteld volgens de Thaise Anti-witwaswet» en «(d)e rechtbank benadrukt hierbij dat het niet gaat om vervolging voor de drugsdelicten maar om witwassen van drugsgelden»?3

Vraag 7

Kunt u concreet toelichten wat in Thailand precies verstaan wordt onder het witwassen van drugsgeld?

Vraag 8

Voor welke overtredingen, die strafbaar zijn gesteld volgens de Thaise antiwitwaswetgeving, is Van Laarhoven precies veroordeeld?

Vraag 9

Wat bedoelt u in het verlengde van vraag 5 met uw uitspraak in uw antwoord op de eerdere vragen (vragen 6 en, te weten «(h)et gronddelict betreft volgens de rechtbank een drugsdelict dat strafbaar is in Thailand»?4

Vraag 10

Over welk gronddelict heeft u het hier precies? Klopt het dat het gaat om het gronddelict zoals is omschreven in (de vertaling van) het Thaise vonnis, namelijk: «[...] dat verdachte 1 verschillende coffeeshops in Nederland had waar cannabis werd verkocht [...]» (blad 58), althans «[...] dat verdachte 1 cannabis verkocht en in bezit had in Nederland [...]» (blad 60) en dat dit gaat om «daden buiten het koninkrijk [Thailand, opm. vragenstellers] gepleegd» (blad 62)? Zo nee, kunt u dit uitgebreid toelichten?

Vraag 11

Kunt u uitsluiten dat het in Thailand uitgeven van vermogen, dat Van Laarhoven in Nederland op legale wijze met de verkoop van cannabis binnen het Nederlandse gedoogbeleid heeft verdiend, een rol heeft gespeeld in de veroordeling Van Laarhoven door de Thaise rechter? Zo ja, voor het uitgeven van welk drugsgeld is Van Laarhoven dan wel veroordeeld volgens de Thaise rechter? Zo nee, hoe duidt u deze gang van zaken gezien het feit dat, zoals u zelf stelt in uw antwoord op de eerdere vragen (vragen 6 en 11), The Grass Company op gedoogde wijze cannabis verkocht?5

Vraag 12

Kunt u aangeven of en zo ja, waar, uit het Thaise vonnis volgt dat het geld dat zou zijn witgewassen een andere herkomst heeft dan de (gedoogde) verkoop van cannabis in de shops van The Grass Company?

Vraag 13

Kunt u uitsluiten dat de gedoogconstructie in Nederland waarbinnen de heer Van Laarhoven zijn geld heeft verdiend, een rol heeft gespeeld in de veroordeling van Van Laarhoven voor de Thaise rechter?

Vraag 14

Kunt u zich uw antwoord op vraag 17 van de eerdere vragen herinneren, waarin u stelt dat in zijn algemeenheid «het investeren van wederrechtelijk verkregen vermogen in een ander land een zeker risico met zich meebrengt om in dat land te worden vervolgd»?6

Vraag 15

Over welk «wederrechtelijk verkregen vermogen» heeft u het precies?

Vraag 16

Klopt het dat het «wederrechtelijk verkregen vermogen» dat Van Laarhoven in een ander land, in dit geval Thailand, heeft geïnvesteerd het vermogen is dat hij verdiend heeft met de gereguleerde verkoop van cannabis binnen het Nederlandse gedoogbeleid?

Vraag 17

Acht u het wenselijk dat wanneer iemand in Nederland op legale wijze vermogen verkrijgt en dit in een ander land uitgeeft, het risico loopt buitenproportionele straffen opgelegd te krijgen, zoals Van Laarhoven in dit geval?

Vraag 18

Kunt u concreet stellen welke risico’s u in zijn algemeenheid voor Nederlandse coffeeshopeigenaren ziet, die hun in Nederland binnen het gedoogbeleid verdiende vermogen in het buitenland uitgeven?

Vraag 19

Bent u het er mee eens dat dit risico door de Nederlandse overheid in de hand wordt gewerkt met het bestaande gedoogbeleid rondom coffeeshops?

Vraag 20

Kunt u aangeven op welke wijze deze Nederlandse ondernemers op dit risico attent worden gemaakt?

Vraag 21

Hoe bent u van plan in de toekomst de risico’s die deze ondernemers in het buitenland lopen te verminderen?

Vraag 22

Kunt u uw antwoord op van eerdere vragen (vraag 1) herinneren, waarin u stelt dat u van mening bent dat de informatie over het gedoogbeleid door het Openbaar Ministerie aan de Thaise autoriteiten in de Thaise strafzaak tegen de heer Van Laarhoven «voldoende representatief, onafhankelijk en deskundig is geweest»?7

Vraag 23

Kunt u aangeven op welke wijze de betrokken verbalisanten de verstrekking van deze informatie hebben geverbaliseerd, een en ander conform hun verbaliseringsplicht, zoals die volgt uit artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering?

Vraag 24

Waarom is in de door u bijgevoegde PowerPointpresentatie en brief aan de Thaise autoriteiten bijvoorbeeld niet vermeld dat in Nederland strafzaken tegen coffeeshopeigenaren steeds vaker geseponeerd worden of afgedaan volgens artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht?

Vraag 25

Bent u desondanks van mening dat de informatievoorziening in de zaak-Van Laarhoven afdoende is geweest? Zo ja, waarom?

Vraag 26

Kunt u zich uw antwoord op vraag 8 van eerdere vragen herinneren, waarin u stelt dat uit het oogpunt van zorgvuldigheid besloten is de zaken die in behandeling waren bij de betreffende officier van justitie Van Delft, nader te laten bezien op eventuele onvolkomenheden en tot op heden geen «wezenlijke onvolkomenheden aan het licht (zijn) gekomen die van invloed zijn geweest op deze strafzaak»?8

Vraag 27

Hoe duidt u het feit dat de betreffende officier van justitie in een eerder interview met NRC («Drugsofficier is nu zelf verdachte», 6 februari 2016)9, zei dat Van Laarhoven «de belasting bedonderde», terwijl tot op heden nog geen veroordeling uit de Nederlandse strafzaak tegen Van Laarhoven is geweest wegens mogelijke belastingontduiking en witwassen?

Vraag 28

Kunt u aan de hand van actief onderzoek, de uitlatingen in het NRC van de betreffende officier van justitie in acht nemend, uitsluiten dat een gebrek aan onafhankelijkheid of persoonlijke hetze van de betreffende officier van invloed is geweest op de Nederlandse strafzaak tegen Van Laarhoven?

Vraag 29

Klopt het dat momenteel in Nederland al enkele jaren een strafrechtelijk onderzoek loopt tegen Van Laarhoven wegens mogelijke belastingontduiking en witwassen, maar dat dit tot nog toe nog niet tot een veroordeling heeft geleid?

Vraag 30

Hoe duidt u het feit dat de straf voor witwassen in Nederland maximaal acht jaar is en Van Laarhoven in Thailand veroordeeld is tot 103 jaar cel, terwijl hij in Nederland (nog) niet voor mogelijke belastingontduiking en witwassen is veroordeeld?

Vraag 31

Deelt u de mening dat de Thaise veroordeling van Van Laarhoven tot 103 jaar cel niet in proportie is met de maximale straf die hij in Nederland opgelegd zou kunnen krijgen naar aanleiding van het lopende strafrechtelijk onderzoek?

Vraag 32

Kent u het bericht «advocaat tipte officier van justitie Van Delft over mogelijke liquidatie door Tilburgse onderwereld»10 en «Officier die valse bedreiging meldde, wordt niet vervolgd»11?

Vraag 33

Waarom zou u, zoals u stelt in de beantwoording van eerdere vragen (vraag 2, 3 4, en 5), geen oordeel kunnen geven over de uitspraak van een buitenlandse rechter?12

Vraag 34

Kunt u dit relateren aan uitspraken van de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken in de zaak-Ebru Umar?13

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, dat de schriftelijke vragen van de leden Bergkamp en Sjoerdsma (beiden D66), Recourt (PvdA), Van Nispen (SP), Van Tongeren (GroenLinks), Thieme (Partij voor de Dieren), Van Klaveren (Groep-Bontes/Van Klaveren), Krol (50Plus), Houwers (fractie Houwers) en Klein (fractie Klein) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3456) en de schriftelijke vragen van de leden Sjoerdsma en Bergkamp (beiden D66) (2016Z11919) over de brief van een Nederlandse politieliaison in Thailand aan de Thaise autoriteiten in de zaak Van Laarhoven (ingezonden 14 juli 2016) helaas niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord.

Ik ben voornemens deze Kamervragen volgende week te beantwoorden.

Naar boven