Vragen van de leden Bergkamp en Sjoerdsma (beiden D66), Recourt (PvdA), Van Nispen
(SP), Van Tongeren (GroenLinks), Thieme (Partij voor de Dieren), Van Klaveren (Groep-Bontes/Van
Klaveren), Krol (50Plus), Houwers (fractie Houwers) en Klein (fractie Klein) aan de
Ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over de brief van een
Nederlandse politieliaison in Thailand aan de Thaise autoriteiten getiteld «Request
for initiating an investigation in Thailand» in de zaak-Van Laarhoven van 14 juli
2014 (ingezonden 14 juni 2016).
Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 8 september 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2015–2016, nr. 3091.
Vraag 1
Kent u het bericht «Zonder geld ben je niets in een Thaise gevangenis»1 en de brief van een Nederlandse politieliaison in Thailand aan de Thaise autoriteiten
betreffende «Request for initiating an investigation in Thailand», gedateerd 14 juli
2014?
Vraag 2
Hoe duidt u de gang van zaken rondom het rechtshulpverzoek dat de Nederlandse autoriteiten
aan de Thaise autoriteiten deden met het oog op een Nederlands strafrechtelijk onderzoek
tegen Van Laarhoven, waarbij zoals u stelt in uw antwoord 6 op eerdere vragen dat
«(v)oor een deel van de feiten waarop het onderzoek betrekking had, de Thaise autoriteiten
[daarop] zelf tot vervolging zijn overgegaan»?2
Vraag 3
Hoe verhoudt zich uw opmerking dat de Thaise autoriteiten zelf tot vervolging zijn
overgegaan met de inhoud van de brief van 14 juli 2014 van liaison officier Ben Olde
Engeberink met als onderwerp «Request for initiating an investigation in Thailand»?
Vraag 4
Hoe moet uw opmerking dat de Thaise autoriteiten zelf tot vervolging zijn overgegaan,
worden begrepen in het licht van de laatste alinea van die brief waarin de liaison
officier vraagt: «I would therefore, Mr. Attorney General, request your kind cooperation
and consideration to initiate a criminal case, conduct any relevant investigation
in accordance with article 20 of the Thai Criminal Procedure Code and take all necessary
proceeding against the said suspects under Thai related Laws»?
Vraag 5
Hoe verhoudt uw opmerking zich met het Thaise vonnis in de zaak Van Laarhoven, waarin
eveneens wordt gesteld dat het onderzoek op Nederlands verzoek is aangevangen (zie
onder meer de vertaling van het vonnis, zowel op blad 24 als blad3?
Vraag 6
Realiseert u zich in het verlengde van de voorgaande vragedat het (rechtshulp)verzoek
van de Nederlandse autoriteiten de directe aanleiding is geweest tot vervolging van
Van Laarhoven door de Thaise autoriteiten?
Vraag 7
Is het gebruikelijk dat Nederlandse autoriteiten een buitenlandse autoriteit verzoeken
of activeren om een strafzaak te beginnen tegen een Nederlandse onderdaan? Kunt u
uitsluiten dat dit in de situatie van Van Laarhoven is gebeurd? Waarom wel of waarom
niet?
Vraag 8
Vindt u dat de Nederlandse overheid een bepaalde verantwoordelijkheid draagt voor
deze gang van zaken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke concrete stappen onderneemt
u of heeft u ondernomen om Van Laarhoven bij te staan als gevolg van deze gang van
zaken?
Vraag 9
Ziet u mogelijkheden de heer Van Laarhoven door middel van een tijdelijke overbrenging
in het kader van het lopende strafrechtelijke onderzoek in Nederland naar Nederland
te halen? Welke andere stappen kunt u ondernemen de heer Van Laarhoven terug naar
Nederland te halen? Bent u, gezien het verloop van de omstandigheden zoals in de voorgaande
vragen geschetst, voornemens deze stappen te ondernemen? Zo ja, op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, dat de schriftelijke
vragen van de leden Bergkamp en Sjoerdsma (beiden D66), Recourt (PvdA), Van Nispen
(SP), Van Tongeren (GroenLinks), Thieme (Partij voor de Dieren), Van Klaveren (Groep-Bontes/Van
Klaveren), Krol (50Plus), Houwers (fractie Houwers) en Klein (fractie Klein) (2016Z11918) en de schriftelijke vragen van de leden Sjoerdsma en Bergkamp (beiden D66) (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3457) over de brief van een Nederlandse politieliaison in Thailand aan de Thaise autoriteiten
in de zaak Van Laarhoven (ingezonden 14 juli 2016) helaas niet binnen de gebruikelijke
termijn kunnen worden beantwoord.
Ik ben voornemens deze Kamervragen volgende week te beantwoorden.
X Noot
2Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2218
X Noot
3Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2218