Vragen van het lid Dijkgraaf (SGP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het aan Brussel voorgelegde gebruiksverbod voor imidacloprid in de glastuinbouw (ingezonden 9 juni 2016).

Antwoord van Staatssecretaris van Dam (Economische Zaken) (ontvangen 7 juli 2016).

Vraag 1

Bent u bereid het aan de Europese Commissie ter notificatie voorgelegde ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met het niet toestaan van het gebruik van middelen op basis van imidacloprid in specifieke gebieden ook naar de Kamer te sturen?1

Vraag 2

Waarom heeft u de Kamer niet eerder geïnformeerd over de inhoud van het aan Brussel ter notificatie voorgelegde ontwerpbesluit?

Vraag 3

Klopt het dat het Register beschermde gebieden KRW Nederland vermeldt dat Nederland met het oog op de uitvoering van de Nitraatrichtlijn en de Richtlijn stedelijk afvalwater om reden van een landelijke toepassing van deze richtlijnen geen beschermde gebieden heeft aangewezen, en dat heel Nederland derhalve niet gezien kan worden als specifiek gebied in de zin van artikel 12, onderdeel b, van de Richtlijn duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen?

Vraag 4

Is de veronderstelling waar dat het op grond van artikel 12 van de Richtlijn duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen moet gaan om «passende risicobeheersmaatregelen», dat een verbod op het gebruik van het middel imidacloprid niet zorgt voor vermindering van de nutriëntenbelasting van het nutriëntgevoelige Nederland en dat dit verbod derhalve niet passend is?

Vraag 5

Deelt u de mening dat meetgegevens van waterschappen over de jaren 2014–20162 laten zien dat de concentratie van het middel imidacloprid in het oppervlaktewater is gedaald, dat sprake is van een trendbreuk en dat de zuiveringsplicht daarom zijn vruchten begint af te werpen?

Vraag 6

Bent u, gelet op de juridische onhoudbaarheid en de effectiviteit van de zuiveringsplicht, voornemens het aan Brussel voorgelegde gebruiksverbod in te trekken?

Antwoord 1 tot en met 6

Over de totstandkoming van het voorgenomen gebruiksverbod is uw Kamer onder andere geïnformeerd op 13 januari jl. (Kamerstuk 27 858, nr. 344) en op 15 februari jl. via het gevoerde Schriftelijk Overleg met uw Kamer (Kamerstuk 27 858, nr. 363). De reguliere weg wordt gevolgd, waarbij het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met het niet toestaan van het gebruik van middelen op basis van imidacloprid in specifieke gebieden is voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Daarnaast wordt de notificatieprocedure gevolgd in het kader van Richtlijn 98/34/EG. Indien en wanneer deze AMvB is vastgesteld en gepubliceerd ontvangt uw Kamer deze. Ik heb u toegezegd dat te doen voor een eventuele inwerkingtreding. Zoals ik heb aangegeven in de brief die vandaag aan uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 27 858, nr. 367) over het effect van het wijzigen van de voorschriften voor het toepassen van imidacloprid in de glastuinbouw op de waterkwaliteit, zal ik vanwege de (voorgenomen) tijdelijke maatregel waartoe het Ctgb heeft besloten, het besluit en de ministeriële regeling op dit moment niet in werking laten treden. Voor het overige verwijs ik naar deze brief.

Naar boven