Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretarissen van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu over het bericht «Onkruidverdelger glyfosaat niet kankerverwekkend» en het persbericht van de FAO/WHO (ingezonden 20 mei 2016).

Antwoord van Staatssecretaris van Dam (Economische Zaken) en Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 11 juli 2016).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Onkruidverdelger glyfosaat niet kankerverwekkend»?1

Antwoord

De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft uw Kamer recent geïnformeerd over het feit dat de European Food Safety Authority (EFSA) tot op heden en na beoordeling geen aanleiding ziet de werkzame stof glyfosaat als kankerverwekkend voor de mens aan te moeten merken. Hierbij wordt gekeken naar het effect op mens en milieu aan de hand van de stofeigenschappen in combinatie met de blootstelling (Kamerstuk 27 858, nr. 360). De Joint FAO/WHO Meeting on Pesticide Residues (JPMR) komt tot dezelfde conclusie.

In dezelfde brief is aangegeven dat het European Chemicals Agency (ECHA) belast is met de classificatie van glyfosaat. Over de classificatie van glyfosaat heeft ECHA nog geen oordeel gegeven.

Vraag 2

Wat betekent het bericht van de Food and Agriculture Organization (FAO) en de World Health Organization (WHO) naar aanleiding van de gezamenlijke bijeenkomst van 9 tot 13 mei 2016, waarin wordt geconstateerd dat het middel glyfosaat niet kankerverwekkend is, voor de toelating?2

Antwoord

Het kabinet gaat ervan uit dat ECHA de resultaten van de betreffende JPMR bijeenkomst zal meenemen bij het opstellen van het oordeel over de classificatie van glyfosaat. De classificatie van ECHA kan gevolgen hebben voor de goedkeuring en de toelating van glyfosaat.

In de brief van 25 mei 2016 is uw Kamer bericht dat de Europese Commissie (EC) alle lidstaten heeft opgeroepen aan te geven of ingestemd kon worden met het voorstel om de huidige uiterste goedkeuringstermijn van glyfosaat nogmaals te verlengen tot aan het moment dat ECHA haar uitspraak doet (Kamerstuk 27 858, nr. 366). Dit voorstel, waar nog een uiterste goedkeuringstermijn aan is toegevoegd van 31 december 2017, is in stemming gebracht in het SCoPAFF van 6 juni 2016. Er bleek geen gekwalificeerde meerderheid te zijn voor dit voorstel.

De EC heeft aangegeven een nieuw voorstel – in lijn met de verklaring van Eurocommissaris Andriukaitis (http://europa.eu/rapid/press-release_STATEMENT-16–2011_en.htm) – te zullen voorleggen aan een «Appeal Committee». Dit comité kan bijeen worden geroepen door de EC als er geen gekwalificeerde meerderheid te vinden is onder de lidstaten op grond van het verdrag van Lissabon. Als dit comité zich niet tegen het voorstel van de EC uitspreekt met gekwalificeerde meerderheid, heeft de EC het recht haar voorstel verder te vervolgen. Het kabinet wacht verdere stappen van de EC af.

Vraag 3

Heeft de genoemde berichtgeving gevolgen voor het gebruiksverbod van dit middel op verhardingen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn geweest van het gebruiksverbod van het middel glyfosaat op verhardingen? Bent u bekend met het feit dat hoveniers en groenvoorzieners alternatieve middelen inzetten ter bestrijding van onkruid die niet toegelaten zijn? Zo ja, welke maatregelen heeft u genomen? Wat is de rol van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in deze?

Antwoord 3 en 4

De genoemde berichtgeving heeft geen gevolgen voor het verbod op het professionele gebruik op verhardingen dat sinds 31 maart 2016 in werking is. Dit verbod, dat al enige jaren geleden is aangekondigd ter bescherming van het aquatisch milieu, geldt voor alle gewasbeschermingsmiddelen en staat geheel los van de recente ontwikkelingen rondom de werkzame stof glyfosaat. Er is geen sprake van een specifiek gebruiksverbod voor glyfosaat.

Het is ons niet bekend dat hoveniers en groenvoorzieners, vanwege het verbod op het professionele gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen, alternatieve middelen inzetten die niet zijn toegelaten. In de brief van 16 februari 2016 (Kamerstuk 27 858, nr. 347) over de uitvoering van de motie Leenders/Koşer Kaya (Kamerstuk 27 858, nr. 338) heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aangegeven u voor het zomerreces over de handhaving van het verbod van het professioneel gebruik te informeren.

Vraag 5

Klopt het dat de verkoop van natuurazijn/azijnzuur (of middelen op basis van deze ingrediënten) en strooizout ten behoeve van onkruidbestrijding is toegenomen als gevolg van het gebruiksverbod? Zo ja, welke maatregelen heeft u genomen? Indien u geen maatregelen heeft genomen, waarom niet?

Antwoord

Wij hebben geen gegevens over verkoopcijfers van azijn en strooizout. Het inzetten van deze middelen door consumenten kan in ieder geval niet worden verklaard door een gebruiksverbod, aangezien daar voor niet-professionele gebruikers momenteel geen sprake van is. Voor de aanpak van professionele gebruikers die gewasbeschermingsmiddelen of alternatieven zonder toelating op verhardingen gebruiken, wordt verwezen naar het antwoord op vraag 3 en 4.

Vraag 6

Kunt u aangeven welke (niet-) chemische, alternatieve middelen gemeenten inzetten om onkruid te bestrijden?

Antwoord

Gemeenten passen zowel preventieve als curatieve methoden toe. Bij het ontwerp van verhardingen zijn ontwerpregels beschikbaar om onkruidoverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Onkruidgroei wordt bijvoorbeeld voorkomen, doordat een pad voldoende intensief wordt belopen, te brede of te veel paden zijn onderhoudsgevoeliger. Een ander voorbeeld is het beperken van het aantal en de breedte van voegen. Onkruid wordt bestreden met diverse technieken, zoals borstelen, heet water en hete lucht.

Voor een volledig overzicht wordt uw Kamer verwezen naar het rapport «Inventarisatie onkruidbestrijding op verhardingen» (Kamerstuk 27 858, nr. 146) en het rapport «Niet-chemisch onkruidbeheer op verhardingen» (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2014/06/25/niet-chemisch-onkruidbeheer-op-verhardingen).

Vraag 7

Klopt het dat het middel Omniclear wordt gebruikt door bijvoorbeeld de gemeente Utrecht voor de bestrijding van onkruid? Zo ja, wat zijn de gevolgen voor het milieu door het gebruik van dit middel, dat eigenlijk bedoeld is voor de bestrijding van groene aanslag en niet voor onkruidbestrijding?3

Antwoord

De gemeente Utrecht heeft aangegeven dat voor het bestrijden van onkruid geen chemische middelen, maar alleen hete lucht en heet water worden gebruikt. Dit is zo vastgelegd in opdrachten aan aannemers en daarop wordt ook toegezien door de gemeente. Wel heeft de gemeente op kleine schaal geëxperimenteerd met Omniclear. Het ministerie heeft de gemeente laten weten dat het middel Omniclear niet is toegelaten en het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen bovendien valt onder het verbod dat sinds 31 maart 2016 in werking is. De gemeente heeft hiervan kennis genomen en ik ga ervan uit dat de gemeente deze pilot nu staakt.

Aan de NVWA is het signaal doorgegeven dat het middel zonder de daarvoor benodigde toelating voor de bestrijding van groene aanslag en onkruid op de markt wordt gebracht.

Vraag 8

Bent u voornemens, nu een internationale groep van experts heeft aangegeven dat het middel glyfosaat niet kankerverwekkend is, het verbod op het gebruik van dit middel op verhardingen terug te draaien? Zo nee, waarom niet? Als u het verbod niet terugdraait, is dit juridisch houdbaar?

Antwoord

Hiervoor wordt u verwezen naar het antwoord op de vragen 3 en 4.

Vraag 9

Kunt u een overzicht geven van de gemaakte kosten (zoals urenverantwoording) door de NVWA die zij ter voorbereiding, uitvoering/handhaving en correspondentie met particulieren, bedrijven en andere organisaties over het verbod op het middel glyfosaat op verhardingen en meldingen van het gebruik van illegale middelen heeft gemaakt?

Antwoord

Hiervoor wordt u verwezen naar het antwoord op de vragen 3 en 4.

Vraag 10

Deelt u de mening dat nu het middel glyfosaat niet kankerverwekkend blijkt te zijn, de toelating binnen Europa verlengd is, dit tot grote onduidelijkheid voor particulieren, gemeenten en andere gebruikers zal leiden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

ECHA heeft nog geen oordeel gegeven over de classificatie van glyfosaat (Kamerstuk 27 858, nr. 360). De goedkeuring van deze stof in de Europese Unie is nog niet verlengd, Hiervoor wordt u ook verwezen naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 11

Deelt u de mening dat met het verbod op het gebruik van het middel glyfosaat op verhardingen de milieubelasting door het gebruik van niet toegestane middelen is toegenomen en dat dit onwenselijk is? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, kunt u een uitgebreide toelichting geven?

Antwoord

Hiervoor wordt u verwezen naar het antwoord op de vragen 3 en 4.

Naar boven