Vragen van de leden Van Nispen, Gesthuizen en Van Raak (allen SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het ontbreken van een geboortedatum op verblijfsdocumenten en in de Basisregistratie Personen (ingezonden 10 oktober 2014).

Antwoord van Minister Plassterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (ontvangen 25 november 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 472

Vraag 1

Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen over mensen van wie bij verschillende instanties verschillende (fictieve) geboortedata zijn geregistreerd?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is u bekend dat er nog steeds problemen zijn als gevolg van het feit dat mensen bij verschillende instanties verschillende (fictieve of geschatte) geboortedata krijgen zoals 1 januari, 1 juli, maar ook «00-00» of «XX-XX»?2

Antwoord 2

Dit is mij bekend. Het hebben van een (gedeeltelijk) onbekende geboortedatum doet zich in feite alleen voor bij personen die niet in Nederland zijn geboren. De in de vraag bedoelde problemen spelen in de praktijk vrijwel uitsluitend bij personen die in Nederland als vreemdeling zijn toegelaten en als ingezetene in de basisregistratie personen (BRP) zijn geregistreerd. Het gaat hierbij om personen die voornamelijk afkomstig zijn uit landen buiten Europa waar (in het verleden) documenten zijn uitgegeven waarin een onvolledige geboortedatum is vermeld. Deze problematiek zal op termijn echter tot het verleden moeten gaan behoren, omdat in de Wet Basisregistratie personen (Wet BRP), die op 6 januari jl. in werking is getreden, een voorziening is getroffen waarbij in de gevallen waarin op het moment van inschrijving van een vreemdeling als ingezetene in de BRP geen geboortedatum kan worden vastgesteld, wordt uitgegaan van de (al dan niet fictieve) geboortedatum die in het kader van de toelating van betrokkene tot Nederland door de Minister van Veiligheid en Justitie is vastgesteld.

Vraag 3

Hoe kan het dat een instantie als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een verblijfsvergunning uitreikt met de geboortedatum «00-00», die door andere overheden en instanties niet wordt erkend en derhalve tot praktische problemen leidt? Hoe gaat dit opgelost worden?

Antwoord 3

De IND baseert zich bij het uitreiken van een verblijfsvergunning primair op de gegevens die over de betrokken persoon in de BRP zijn opgenomen. Indien dit een persoon betreft die voor de inwerkingtreding van de Wet BRP al in de GBA (de voorganger van de BRP) was ingeschreven, is het mogelijk dat deze met een gedeeltelijke geboortedatum («00–00») staat geregistreerd. Er is nagegaan of het voor deze gevallen mogelijk was om achteraf alsnog een volledige (al dan niet fictieve) geboortedatum op te nemen. Gezien het feit dat instanties binnen en buiten de overheid in hun eigen registraties zelf al geboortedata hebben opgenomen van deze personen – die soms al tientallen jaren in Nederland woonachtig zijn- is het alsnog toekennen van een (al dan niet fictieve) geboortedatum echter problematisch. De gevolgen daarvan zowel voor de betrokken instanties als voor de burger zelf zijn niet goed in te schatten en kunnen ingrijpend zijn, bijvoorbeeld waar het gaat om opgebouwde rechten. Er is daarom bij de totstandkoming van artikel 2.17 Wet BRP besloten af te zien van het treffen van een dergelijke regeling voor deze bestaande gevallen.

Vraag 4 en 5

Wat is er terechtgekomen van de toezegging in de eerdere antwoorden op vragen om uit te gaan van een fictieve geboortedatum voor de basisregistratie? Wat heeft het onderzoek naar de uitvoeringsconsequenties opgeleverd?

Bent u bereid er voor te zorgen dat in de basisregistratie, in het geval de geboortedatum niet bekend is en niet achterhaald kan worden, gekozen wordt voor één bepaalde geboortedatum, niet zijnde «00-00» of «XX-XX»? Bent u tevens bereid andere instanties dringend te verzoeken, en voor zover mogelijk te verplichten, van deze zelfde datum uit te gaan?3

Antwoord 4 en 5

Zoals uit de hiervoor gegeven antwoorden blijkt, is in artikel 2.17 Wet BRP geregeld dat indien van een vreemdeling op het moment van inschrijving als ingezetene in de BRP geen volledige geboortedatum kan worden vastgesteld, de (al dan niet fictieve) geboortedatum dient te worden ontleend aan de mededeling daarover van de Minister van Veiligheid en Justitie. Met deze regeling is gevolg gegeven aan de eerdere antwoorden op de door u genoemde Kamervragen. Overigens is het niet noodzakelijk dat andere instanties door mij dringend hoeven te worden verzocht om van deze zelfde datum uit te gaan. In de Wet BRP is immers al geregeld dat de daarin opgenomen (al dan niet fictieve) geboortedatum, als zijnde één van de authentieke gegevens, in beginsel verplicht moet worden gebruikt door bestuursorganen indien zij deze informatie over een ingeschrevene nodig hebben voor de uitvoering van hun taak.

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010 nr. 164

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009- 2010 nr. 1048


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 729

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 164

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 1048

X Noot
2

Problemen zijn gemeld met gemeenten, zorgverzekeraars, IND, SVB, UWV, CBR, Belastingdienst, pensioenfondsen, banken.

X Noot
3

Problemen zijn gemeld met gemeenten, zorgverzekeraars, IND, SVB, UWV, CBR, Belastingdienst, pensioenfondsen, banken.

Naar boven