Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over nieuwe onderzoeken over de effectiviteit van statiegeld en het niet nakomen van afspraken uit de Raamovereenkomst verpakkingen (ingezonden 27 mei 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 25 juni 2015)

Vraag 1

Kent u het bericht «Afschaffing statiegeld staat op losse schroeven, supermarktketens voldoen nog steeds niet aan PVC-afspraak»?1 Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Brandpunt hierover?2 Herinnert u zich de motie Dik-Faber waarin u wordt verzocht in beeld te brengen hoe en voor welke producten producentenverantwoordelijkheid effectief kan worden uitgewerkt voor afvalstromen zoals matrassen?3 Herinnert u zich de motie Dik-Faber waarin u wordt verzocht in overleg te treden met de Duitse, Waalse en Vlaamse regering over relevante evaluaties en andere onderzoeksresultaten met betrekking tot statiegeld in Duitsland en België?4

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de constatering dat de supermarkten nog steeds niet hebben voldaan aan de afspraak om geen PVC-verpakkingen meer te verkopen? Zo ja, waarom heeft u nog niet besloten het statiegeld definitief te handhaven nu de supermarkten aantoonbaar opnieuw de gemaakte afspraken niet zijn nagekomen? Zo nee, op basis waarvan bent u van mening dat de supermarkten zich wel aan de afspraken hebben gehouden?

Antwoord 2

Op 18 juni jl. is uw Kamer per brief5 geïnformeerd over de uitkomsten van de toetsing en het besluit over statiegeld op grote PET-flessen.

Vraag 3

Kunt u een overzicht geven van alle rapporten van de Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieuinspectie (VROM-inspectie) en Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van de afgelopen tien jaar waarin met betrekking tot een bepaalde soort verpakkingsafval is geconcludeerd dat geheel is voldaan aan alle afgesproken recyclingpercentages en/of andere verplichtingen?

Antwoord 3

De ILT heeft verschillende rapporten over dit onderwerp geschreven. Op 9 januari 2013 is een gewijzigd Besluit in werking getreden waarna collectieve uitvoering van het Besluit mogelijk is. Tevens is een algemeen verbindendverklaring van kracht geworden waarmee de Stichting Afvalfonds Verpakkingen (StAV) normadressant is voor de realisatie van de recyclenormen. Tot die tijd is door de ILT toezicht gehouden op de kwaliteit van de monitoringsrapportages (zoals die door de collectieve organisatie Nedvang zijn opgesteld), maar omdat het collectief geen normadressant was, is niet geconcludeerd of wel of niet voldaan is aan de recyclingnormen. Wel is het collectief op de hoogte gebracht van de bevindingen en verzocht de kwaliteit van de rapportages te verbeteren.

Hieronder staat het overzicht waarbij de kwaliteit van de rapportages is getoetst:

Toezicht recyclenorm Besluit verpakkingen, onderdeel bedrijfsmatig kunststof verpakkingsafval in 2011 (december 2012);

Hergebruik en monitoring verpakkingen nader bekeken, kunststof en glas monitoring 2010 (maart 2012);

Kunststof verpakkingsafval uit huishoudens in beeld, inzameling, sortering en toepassing van plastic (januari 2011);

Recycling kunststofverpakkingen, op weg naar een volwaardige kunststofrecycling (maart 2010);

Quick scan recycling verpakkingsglas (februari 2010);

Quick scan recycling papier en karton (januari 2010);

Quick scan inzameling en verwerking kunststof verpakkingsafval afkomstig van huishoudens (2009).

Vraag 4

Kunt u een overzicht geven van alle rapporten van VROM-inspectie en ILT van de afgelopen tien jaar waarin met betrekking tot een bepaalde soort verpakkingsafval is geconcludeerd dat niet of niet volledig is voldaan aan alle afgesproken recyclingpercentages en/of andere verplichtingen?

Antwoord 4

Het betreft de volgende rapportages:

Toezicht recyclenorm Besluit beheer verpakkingen, onderdeel kunststof verpakkingsafval in 2012 (december 2013);

Toezicht recyclenorm Besluit beheer verpakkingen, onderdeel glazen verpakkingsafval in 2011 (oktober 2013);

Toezicht recyclenorm Besluit beheer verpakkingen, onderdeel houten verpakkingen 2013 (maart 2015).

De eerste twee rapportages betroffen een periode waarin de StAV nog geen normadressant was. De ILT heeft geïntervenieerd door middel van een waarschuwing, omdat het waarschijnlijk was dat zonder verdere maatregelen in de volgende jaren de norm niet zou worden gehaald.

Na 9 januari 2013 is de StAV normadressant voor realisatie van de recyclenormen geworden. Sinds die tijd zijn ook toezichtinterventies uitgevoerd.

Vraag 5

Deelt u op grond van deze overzichten de analyse dat de afgelopen jaren regelmatig niet werd voldaan aan de afspraken en verplichtingen en dat hier niet meer gesproken kan worden van incidenten?

Antwoord 5

In 2013 is geconstateerd dat voor verpakkingsglas en bedrijfsmatige kunststof verpakkingen in 2012 niet voldaan is aan de rapportage- en/of recyclingeisen uit het Besluit beheer verpakkingen. In 2014 is voor houten verpakkingen ook geconcludeerd dat voor het jaar 2013 niet voldaan is aan de rapportage- en/of recyclingeisen uit het Besluit beheer verpakkingen. Of hier sprake is van incidenten zal de toekomst moeten uitwijzen. De sector is gewaarschuwd en heeft tijd gekregen orde op zaken te brengen.

In het kader van de toetsing van de prestatiegaranties kan geconcludeerd worden dat het verpakkende bedrijfsleven zichtbare stappen heeft gezet om aan de prestatiegaranties te voldoen. Er is aan zes van de zeven prestatiegaranties voldaan. De toegenomen recycling bij huishoudens en de stijging van het percentage recyclaat in grote PET-flessen laten ook zien dat de resultaten beter zijn dan vorig jaar.

Het is overigens goed om te vermelden dat als het gaat om recycling van afval, Nederland één van de koplopers is in de Europese Unie.

Vraag 6

Kunt u – tegen de achtergrond van bovengenoemde conclusies van de milieuinspectie – per soort verpakkingsmateriaal en soort verpakking aangeven welke onzekerheidsmarge thans geldt voor de gerapporteerde recyclingpercentages en/of andere verplichtingen?

Antwoord 6

De ILT beschikt niet over informatie op basis waarvan de onzekerheidsmarge aangegeven kan worden. De reden hiervoor is dat de ILT haar bevindingen baseert op steekproeven die zij uitvoert in de recyclingketen en niet uitputtend alle brongegevens onderzoekt die aan de monitoringsrapportage van StAV ten grondslag liggen.

Vraag 7 en 8

Zijn de volgende onderzoeken inmiddels beschikbaar en kunt u deze uiterlijk twee weken vóór het Algemeen overleg grondstoffen en afval voorzien op 25 juni 2015 naar de Kamer sturen:

  • a. notitie met uitgangspunten van ketensluiting die richting geeft aan de aanpak die voor begin 2015 was aangekondigd6

  • b. analyse lijst kansrijke ketens die voor 2015 was aangekondigd7

  • c. diepteonderzoek naar een concrete case ketensluiting die in 2014 zou starten8

  • d. onderzoek naar de hoogst haalbare doelen op het gebied van verpakkingsafval van de door u geselecteerde bedrijfssectoren dat in het eerste kwartaal 2015 zou worden opgeleverd

  • e. milieuanalyse van de mogelijke afschaffing van statiegeld?

Kunt u aangeven voor welke «probleemketens» bij huishoudelijk afval zoals genoemd in uw brief9 en ter uitvoering van de motie Dik-Faber inmiddels een analyse is gedaan om de keten te sluiten, op grond van welke criteria juist deze ketens zijn gekozen, welke milieueffecten (inclusief zwerfafval) binnen deze analyse in aanmerking worden genomen en welke randvoorwaarden worden gehanteerd bij de keuze voor een mogelijke aanpak?

Antwoord 7 en 8

Notitie met uitgangspunten van ketensluiting

In het Uitvoeringsprogramma VANG – Huishoudelijk Afval (HHA) wordt binnen actielijn IV gewerkt aan het sluiten van ketens, waarbij het vooral gaat om huishoudelijke product- en materiaalketens. Uitgangspunten daarbij zijn de afspraken die in het Publiek kader huishoudelijk afval gemaakt zijn met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Koninklijke Vereniging voor afval- en reinigingsmanagement (NVRD): de vervuiler betaalt, burgers en bedrijven krijgen de ruimte, en marktfalen wordt aangepakt.

Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het doel om in 2020 nog maar 100 kg huishoudelijk restafval per inwoner per jaar te produceren, en wordt een concrete bijdrage geleverd aan de transitie naar een Circulaire Economie.

Eind mei heeft de Stuurgroep VANG-HHA ingestemd met een voorstel voor een verdere uitwerking van de ketenaanpak, die deze zomer zal plaatsvinden.

Vervolgens is dit het stramien waarbinnen huishoudelijk afvalketens opgepakt gaan worden. Dit document wordt dan ook breed verspreid via onder andere de website www.vang-hha.nl.

Analyse lijst kansrijke ketens

In het verder uit te werken voorstel voor de ketenaanpak is een praktisch ingestoken selectiemethode vastgesteld.

Uiteindelijk zullen alle stromen immers aan bod komen. Voor de selectie van de ketens die in 2015 als eerste opgepakt worden, zijn de volgende criteria gehanteerd:

Impact op het milieu en het volume van de afvalstroom;

Kansen voor innovatie die een substantiële bijdrage kan leveren aan een circulaire economie;

Waarde productketens en/of kosten voor de afvalverwerking;

Dynamiek in de productketen vanuit de politiek in Europa en Nederland, en de energieke samenleving;

Huidige praktijk van inzameling en verwerking.

Gegeven deze aandachtspunten wordt in 2015 een start gemaakt met de volgende ketens: kunststoffen, matrassen, voedsel, meubilair, KCA, textiel en drankenkartons. Eind 2014 was al begonnen met luiers/incontinentiemateriaal.

Diepteonderzoek naar een concrete case ketensluiting

Voor luiers/incontinentiemateriaal is reeds een start gemaakt met het helder krijgen van de kansen en belemmeringen voor het sluiten van de luierketen. Deze kansen, belemmeringen en risico’s zijn met ketenpartijen opgesteld en ook in een gemeenschappelijk eindbeeld geformuleerd.

Vanuit dit eindbeeld voor de keten luiers/incontinentiemateriaal worden vervolgens acties geformuleerd en samen met de ketenpartijen uitgewerkt. Deze verdere uitwerking wordt naar verwachting in augustus opgeleverd.

Hoogst haalbare doelen

Inmiddels heeft een groot aandeel van de markt brancheverduurzamingsplannen gemaakt. Deze plannen vertegenwoordigen rond 80% van het verpakkingsgewicht dat op de Nederlandse markt wordt gezet.

Het spreekt voor zich dat het toetsen van de brancheverduurzamingsplannen door de toetsingscommissie zorgvuldig en goed voorbereid moet verlopen. Dit vraagt de nodige doorlooptijd.

Het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) verwacht voor de zomer de eerste set vastgestelde brancheverduurzamingsplannen toe te kunnen sturen. De planning is om in het najaar een tweede set plannen en voor het eind van het jaar een derde set plannen naar het Ministerie van Infrastructuur en Milieu te sturen.

In het derde kwartaal van dit jaar zal uw Kamer geïnformeerd worden over de dan vastgestelde plannen.

Milieueffectenanalyse Raamovereenkomst Verpakkingen

Op 18 juni jl. heeft uw Kamer de brief5 over onder andere de besluitvorming over statiegeld ontvangen. Met die brief is ook de milieueffectenanalyse van de Raamovereenkomst aan uw Kamer aangeboden.

Vraag 9

Klopt het dat in de milieuanalyse van de mogelijke afschaffing van statiegeld op grote PET-flessen voor frisdrank en water die in opdracht van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken wordt opgesteld een vergelijking wordt gemaakt tussen het milieueffect van het afschaffen van statiegeld op deze flessen en het milieueffect dat in de toekomst wordt verwacht van het totale pakket aan maatregelen gericht op alle verpakkingen krachtens de Raamovereenkomst (kunststof, papier, karton, etc.), dus ook voor niet-drank verpakkingen?

Antwoord 9

Ja. De analyse is 18 juni jl. met de brief5 over ondermeer de besluitvorming over statiegeld aan uw Kamer aangeboden.

Vraag 10

Bent u bereid in deze milieuanalyse ook een vergelijking op te laten nemen die zich beperkt tot de milieueffecten van het afschaffen van statiegeld binnen de sector drankverpakkingen en een vergelijking die zich beperkt tot de milieueffecten van het afschaffen van statiegeld ten aanzien van de verpakkingen voor frisdrank en water, zodat de Kamer ook inzicht heeft in de effecten op deze twee niveaus? Zo nee, kunt u beargumenteren waarom er ook zonder deze vergelijkingen op sector en productcategorieniveau toch sprake is van een eerlijke vergelijking?

Antwoord 10

De analyse is reeds uitgevoerd en op 18 juni jl. aan uw Kamer aangeboden.

Het is niet meer mogelijk om deze vraag daarin mee te nemen. In de analyse is verder onderbouwd hoe de vergelijking is uitgevoerd. De analyse is onafhankelijk en wetenschappelijk getoetst.

Vraag 11

Welke informatie is inmiddels verkregen over de kosten en baten van een statiegeldsysteem voor blikjes en flesjes in onze buurlanden? Is het waar dat de milieuimpact studie die is uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse regering de netto kosten van het meest uitgebreide statiegeldsysteem (scenario 1) berekent op slechts 8 miljoen euro en dat alle scenario’s uitkomen op slechts 2 á 3 cent brutokosten per verpakking (exclusief alle opbrengsten)? Hoe verklaart u het grote verschil met de kosten die ons eerder voor Nederland zijn voorgehouden? Klopt het dat in het Vlaamse onderzoek in de meeste scenario’s kosten en opbrengsten van statiegeld globaal in evenwicht zijn en dat er zelfs een scenario is waarin de opbrengsten hoger zijn en dat in al deze scenario’s de winst van minder zwerfafval niet eens is meegenomen? Welke conclusies trekt u hieruit voor uw besluit over het Nederlandse statiegeldsysteem?

Antwoord 11

De Vlaamse studie is verricht ten behoeve van de afweging voor een mogelijke invoering van statiegeld op eenmalige drankenverpakkingen. Het betreft dus aannames voor een systeem dat er nog niet is. Het is een interessante studie waarin van een aantal statiegeldscenario’s een kosten-batenanalyse is gemaakt.

Daarnaast wordt ook gekeken naar een groot aantal kwalitatieve factoren zoals de effecten op de werking van het bestaande (FOSTPLUS) systeem en het scheidingsgedrag van de burger. Zoals in de Vlaamse studie wordt aangegeven, is het Nederlandse systeem duurder omdat er in Nederland hogere personeelskosten zijn voor het sorteren van de flessen die zijn ingeleverd bij supermarkten en vanwege het tellen van alle flessen in telcentra. De conclusies uit deze studie kunnen niet een-op-een worden geprojecteerd op de Nederlandse situatie. De scenario’s die in Vlaanderen zijn bekeken, zijn namelijk gebaseerd op een referentiesituatie die niet gelijk is aan de Nederlandse situatie.

In de Nederlandse onderzoeken naar zwerfafval, is gekeken naar zwerfafvalbeleid in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Er is ook gekeken naar informatie over beloningssystemen in relatie tot zwerfafval.

In 2010 is een onderzoek uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk naar het opnieuw implementeren van een statiegeldsysteem als remedie tegen zwerfafval. Uit dit onderzoek blijkt dat de kosten voor het implementeren van dit systeem zich terugverdienen. Daarnaast leidt recycling tot milieuvoordelen.

In Duitsland is een enquête uitgevoerd van het Duitse» Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit» waaruit is gebleken dat statiegeld heeft geleid tot minder flesjes en blikjes in het zwerfafval, ondanks de duidelijk gestegen verkoop van eenmalige drankenverpakkingen.

Op 18 juni jl. heeft uw Kamer de onderzoeken over zwerfafval en mijn voornemens voor een integrale aanpak zwerfafval ontvangen.

Vraag 12

Deelt u de mening dat effectieve uitwerking van producentverantwoordelijkheid extra aandacht verdient wanneer het gaat om het op de markt brengen van (wegwerp)producten die leiden tot relatief veel zwerfafval en hoe geeft u daar invulling aan?

Antwoord 12

Ja. Om die reden zijn hiervoor afspraken gemaakt in de Raamovereenkomst Verpakkingen. Eén van de elementen waarmee de producenten en importeurs van verpakkingen bij de productie van hun verpakkingen rekening moeten houden, is het voorkomen van zwerfafval.

Daarnaast krijgt dit onderwerp extra aandacht in de integrale aanpak van het zwerfafval die ik in de komende maanden samen met een brede coalitie ga uitwerken, zoals aangekondigd in de brief hierover die uw Kamer op 18 juni jl. ontvangen heeft.


X Noot
1

Persbericht Recycling Netwerk, 26 mei 2015

X Noot
2

Brandpunt, 26 mei 2015

X Noot
3

Kamerstuk 30 872, nr. 144

X Noot
4

Kamerstuk 30 872 nr 178

X Noot
5

Kamerstuk 28 694, nr. 130

X Noot
6

Kamerstuk 30 872, nr. 184, Bijlage: Uitvoeringsprogramma VANG – Huishoudelijk Afval, actielijn IV, blz. 62

X Noot
7

Kamerstuk 30 872, nr. 184, Bijlage: Uitvoeringsprogramma VANG – Huishoudelijk Afval, actielijn IV, blz. 63

X Noot
8

Kamerstuk 30 872, nr. 184, Bijlage: Uitvoeringsprogramma VANG – Huishoudelijk Afval, actielijn IV, blz. 64–65

X Noot
9

Kamerstuk 30 872, nr. 184

Naar boven