Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over belemmeringen voor het gebruik van alternatieven voor metam-natrium (ingezonden 8 september 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 7 oktober 2014)

Vraag 1

Herinnert u zich de aangenomen motie-Dik-Faber over alternatieven voor metam-natrium?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is de stand van zaken van het overleg met de sector over het wegnemen van belemmeringen voor het gebruik van alternatieven voor natte grondontsmettingsmiddelen met metam-natrium als werkzame stof?

Antwoord 2

U bent per brief op 27 mei jl. (Kamerstuk 27 858, nr. 266) en op 25 augustus jl. (Kamerstuk 27 858, nr. 274) geïnformeerd. Daarnaast heb ik in die periode twee maal bestuurlijk overleg gevoerd met de sector over dit onderwerp.

Om alternatieven voor grondontsmetting te bevorderen zet ik in op mogelijkheden voor zogenaamde vanggewassen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, alsmede het ondersteunen van projecten van de sector die de ontwikkeling van alternatieven bevorderen. Vanggewassen die van belang zijn voor de bestrijding en beheersing van aaltjes zijn opgenomen in de vergroeningseisen van het GLB, waardoor het telen van deze gewassen financieel aantrekkelijker wordt. Via het Schriftelijk Overleg informele Landbouw- en Visserijraad van 23 september 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 805) heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd. Daarnaast zijn door de sector in het kader van Publiek Private Samenwerking onderzoeksvoorstellen ontwikkeld. Op dit moment worden waar mogelijk percelen ten behoeve van de bloembollenteelt geïnundeerd als alternatief voor grondontsmetting. Met biologische grondontsmetting (zoals bijvoorbeeld bodem-resetten) worden in onderzoek goede resultaten behaald. Dit is op korte termijn echter nog niet praktijkrijp voor alle teelten en daarom wordt hier aanvullend onderzoek naar gedaan, waarmee onder meer het vaststellen van een minimale effectieve dosering wordt beoogd. Dat kan ertoe leiden dat de kosten verder dalen.

Om nog dit jaar proeven in te zetten met de bodem-resetter zal ik in 2014 de kosten hiervan (€ 150.000) financieren. Verdere financiering ten behoeve van 2015 en 2016 kan via de topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal gezamenlijk publiek-privaat worden gerealiseerd, indien de projectvoorstellen daartoe worden goedgekeurd.

Vraag 3, 4 en 5

Kunt u aangeven hoeveel hectare grond in 2013 en in het voorjaar van 2014 is ontsmet met metam-natrium in het kader van «essential use»?

Kunt u het totale aantal hectares uitsplitsen naar type gewas?

Kunt u aangeven voor welk type aaltjes, welke gewassen en voor hoeveel hectare de teelt van de aaltjesbestrijdende gewassen afrikaantjes, raketblad en zwaardherik een alternatief biedt voor het gebruik van middelen met metam-natrium?

Antwoord 3, 4 en 5

Gewas(groep)

ha (2013)

ha (2014 voorjaar)

Bloembollen / Bolbloemen

3.523

1.098

Aardappelen

1.001

111

Groentegewassen

407

214

Bloemisterijgewassen

333

1

Aardbeien

255

137

Boomkwekerijgewassen

204

111

Vaste planten

108

35

Uien (inclusief plantuien en sjalotten)

69

2

Bieten

50

1

Herinplant boomgaard

39

16

Uitvoering van onderzoek

4

0

Totaal

5.993

1.726

De teelt van afrikaantjes biedt een alternatief voor de bestrijding van wortellesieaaltjes (Pratylenchus penetrans). Wortellesieaaltjes kunnen in veel gewassen schadelijk zijn.

Voor het telen van afrikaantjes moet echter wel in het groeiseizoen minimaal 3 maanden worden vrijgemaakt voor deze teelt. Inmiddels wordt in de aardbeiteelt de teelt van afrikaantjes regulier gebruikt.

Raketblad biedt een matig alternatief voor de bestrijding van aardappelcysteaaltjes (Globodera pallida en G. rostochiensis). Deze teelt wordt maar beperkt ingezet vanwege teeltproblemen (trage groei in het voorjaar en onkruiddruk) en omdat het minder effectief is dan de inzet van een korte, 40-daagse aardappelteelt als vanggewas. Aardappel als vanggewas heeft op de percelen met een besmetting met aardappelcysteaaltjes een vergelijkbare effectiviteit als metam-natrium.

Het onderzoek naar Zwaardherik heeft nog geen aanknopingspunten opgeleverd naar een toekomstig alternatief voor de inzet van metam-natrium.

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat indien deze aaltjesbestrijdende gewassen geteeld worden in het kader van de ecologische aandachtsgebieden (EFA’s), deze gewassen licht bemest mogen worden en dat beperkte onkruidbestrijding met herbiciden mogelijk is, omdat de effecten hiervan op de leefomgeving veel geringer zijn dan het toepassen van metam-natrium?

Antwoord 6

Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 7

Is het u bekend dat er ook goede resultaten zijn behaald met japanse haver als bestrijder van wortellesieaaltjes? Welke mogelijkheden ziet u om de teelt van japanse haver als aaltjesbestrijder te stimuleren?

Antwoord 7

Japanse haver is als groenbemester interessant omdat het niet als veel andere groenbemesters wortellesieaaltjes vermenigvuldigt. Het effect van het gewas is vergelijkbaar met zwarte braak, dat betekent dat het effect hetzelfde is, als geen waardplant van nematoden te telen. Ook dit gewas staat op de vanggewassenlijst (vergroening) van het GLB.

Vraag 8

Bent u bereid in overleg met de sector te kijken naar verdere aanpassingen van wet- en regelgeving, om te zorgen dat natuurlijke aaltjesbestrijders meer ingezet kunnen worden als alternatief voor metam-natrium, bijvoorbeeld door het scheuren van grasland op zandgronden langer toe te staan, waardoor veehouders meerdere sneden gras van het land kunnen halen en bollentelers daarna aaltjesbestrijdende gewassen kunnen inzaaien?

Antwoord 8

Ik onderken dat de aanscherping van de toelatingsvoorwaarden waaronder metam-natrium als grondontsmettingsmiddel gebruikt kan worden betekenisvol is.

In de bollenteelt is het van voordeel als scheuren van grasland op zandgrond tot later in het seizoen zou kunnen, om aaltjesbestrijdende gewassen, zoals Afrikaantjes, te kunnen telen. Ik ben bereid na te gaan of er in het kader van het mestbeleid mogelijkheden zijn de termijn voor het scheuren van grasland te verlengen; deze loopt nu van 1 februari tot en met 10 mei. Uitgangspunt in het kader van het mestbeleid is, dat er door later scheuren van het grasland geen extra nutriëntenverliezen in de bodem plaatsvinden. Ik zal advies inwinnen en u uiterlijk 1 december a.s. uitsluitsel geven.

Vraag 9 en 10

Wat gaat u nog meer concreet doen om het mogelijk te maken dat alternatieven voor metam-natrium daadwerkelijk vanaf 2015–2016 in de praktijk toegepast kunnen worden?

Bent u bereid om budget vrij te maken om duurzame alternatievenontwikkeling voor het gebruik van metam-natrium te bevorderen?

Antwoord 9 en 10

Ik verwijs u voor het antwoord op vraag 9 en 10 naar het antwoord op vraag 2.


X Noot
1

Kamerstuk 27 858, nr. 252

Naar boven