Vragen van de leden Kuzu en Öztürk (beiden Groep Kuzu/Öztürk) aan de Ministers van Defensie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het dreigende ontslag van een militair wegens haar relatie met een Turk (ingezonden 23 januari 2015).

Antwoord van Minister Hennis – Plasschaert (Defensie), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 4 maart 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht genaamd «Relatie met Turkse vriend kost militair haar baan»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat deze militair dreigt ontslagen te worden vanwege haar relatie?

Antwoord 2

Indien deze militair voldoet aan de voorwaarden, kan zij gebruik maken van de maatwerkoplossing waardoor ontslag kan worden voorkomen. Deze maatwerkoplossing heb ik beschreven in mijn brief van 13 februari jl. (Kamerstuk 34 000 X, nr. 66).

Vraag 3 en 9

Hoe kan het dat u geen onderzoek kan doen naar de achtergronden van haar partner, ondanks dat zijn land van herkomst een NAVO-lidstaat is?

Vindt u ook dat Nederland zich hiermee in NAVO-verband belachelijk maakt omdat wij klaarblijkelijk de inlichtingen van een partnerland niet vertrouwen? Zo nee, hoe ziet u dit dan?

Antwoord 3 en 9

Nederland heeft een nauwe militaire en politieke samenwerking met zijn Navo-bondgenoten. Dat wil evenwel niet zeggen dat Nederland met alle bondgenoten van de Navo, en onder alle omstandigheden, een even nauwe samenwerking op inlichtingengebied heeft.

Vraag 4

Waarom stelt u niet alles in het werk om die informatie over de partner te verkrijgen?

Antwoord 4

De MIVD doet datgene wat nodig is om de voor een verantwoorde oordeelsvorming benodigde gegevens te verkrijgen. Het is vaste jurisprudentie dat aan deze inspanningsverplichting is voldaan indien de MIVD heeft vastgesteld dat een samenwerkingsverband op veiligheidsgebied niet bestaat met het land waar de partner verblijft, of heeft verbleven.

Vraag 5

Waarom negeert u de mening van de top van de landmacht in deze?

Antwoord 5

Op grond van de Beleidsregel veiligheidsonderzoeken Defensie (Stcrt. 2013-29935) dient de commandant, mede in het licht van de operationele taakstelling van de defensieonderdelen, te worden geïnformeerd over voornemens tot intrekken van een Verklaring van geen bezwaar (VGB). Daarnaast voorziet deze beleidsregel in de mogelijkheid voor de commandant om dan zijn zienswijze te geven. Die zienswijze wordt meegewogen. Van negeren is daarom geen sprake.

Vraag 6, 7 en 11

Vindt u de situatie, net als de top van de landmacht, ook onbegrijpelijk en niet uitlegbaar?

Bent u bereid hier snel duidelijkheid over te scheppen, zodat medewerkers met een goede staat van dienst weten waar zij aan toe zijn en deze kwaliteiten niet verloren gaan? Zo nee, waarom niet?

Gaat u stappen ondernemen, zodat in de toekomst dergelijke problemen zich niet langer voordoen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6, 7 en 11

In mijn brief van 13 februari jl. heb ik de Kamer geïnformeerd over de regeling die voorziet in een maatwerkoplossing voor dergelijke gevallen.

De invoering van deze regeling gaat gepaard met een intensieve voorlichting van het defensiepersoneel over de regeling en (opnieuw) over het partnerbeleid. Deze voorlichting zal periodiek worden herhaald. In de voorlichting zal ook aandacht worden gegeven aan de ruime definitie van het begrip «partner» dat bij veiligheidsonderzoeken wordt gehanteerd, namelijk «hij of zij waarmee de defensiemedewerker een affectieve relatie heeft». Het gaat dus niet alleen om de geregistreerde partner, de partner met wie men is gehuwd of samenwoont.

Zoals ik heb toegelicht in mijn brief van 21 mei jl., kan geen lijst worden vrijgegeven van landen met wie de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een samenwerkingsrelatie hebben op basis waarvan persoonsgegevens worden uitgewisseld. Het defensiepersoneel zal in de voorlichting dan ook worden geadviseerd om bij twijfel contact op te nemen met de eigen beveiligingsfunctionaris. Het personeel is overigens verplicht elke nieuwe affectieve relatie te melden bij de MIVD, ongeacht de achtergrond van de partner.

Door het leveren van maatwerk en het op structurele wijze voorlichten van het personeel, hoop ik bestaande schrijnende gevallen tegemoet te komen en nieuwe gevallen te voorkomen.

Vraag 8

Zijn er meer gevallen waarbij militairen ontslagen (dreigen te) worden omdat zij een partner hebben uit een land waarmee de MIVD geen samenwerkingsrelatie heeft, maar die wel NAVO-lidstaat zijn? Zo ja, hoe heeft u in die gevallen gehandeld?

Antwoord 8

Op dit moment zijn bij de MIVD geen vergelijkbare gevallen bekend. Ik kan echter niet uitsluiten dat zich in de toekomst nieuwe gevallen zullen voordoen.

Vraag 10

Staat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog steeds achter de uitspraak die hij heeft gedaan op 7 juni 2013: «de keuze voor je partner is een fundamentele vrijheid?»3 Zo ja, wat gaat de Minister doen om deze uitspraak kracht bij te zetten? Zo nee, waarom staat hij niet meer achter deze uitspraak?

Antwoord 10

Ja, de Minister van SZW staat nog steeds achter deze uitspraak. Deze fundamentele vrijheid laat onverlet de afwegingen die werkgevers moeten maken bij het vervullen van (vertrouwens)functies. De partner wordt geacht invloed te kunnen uitoefenen op de gedragingen van de betrokken medewerker. Daarom wordt een partner bij het veiligheidsonderzoek betrokken.

Naar boven