Vragen van het lid Knops (CDA) aan de Minister van Defensie over de beschikbaarheid van de krijgsmacht in het kader van terreurdreiging (ingezonden 20 januari 2015).

Antwoord van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 23 februari 2015).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het feit dat zowel Frankrijk als België in het kader van hun nationale veiligheid militairen inzetten vanwege de terreurdreiging?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is de Nederlandse krijgsmacht voldoende paraat en inzetbaar voor eventuele vergelijkbare calamiteiten in Nederland?

Antwoord 2

Ja. Zie ook de brief aan de Tweede Kamer van 5 februari jl. over «extra maatregelen terrorisme en n.a.v. debat Parijs 14 januari».

Vraag 3 t/m 6

Welke gevolgen voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht in Nederland hebben de ter beschikkingstelling2 van 2.765 militairen aan de NATO Response Force (NRF) 2015, alsmede de 1.568 functies die de krijgsmacht levert voor meer dan 20 grote en kleinere missies in het buitenland?

Kunnen in noodsituaties sommige NRF-bijdragen van Nederland tijdelijk onttrokken worden aan de NRF voor inzet in Nederland?

Kunt u momenteel volledig en tijdig voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen op het gebied van militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, alsmede militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises? Zo nee, waar zitten de knelpunten en/of tekortkomingen?

Kunt u volledig en tijdig voldoen aan de afspraken in het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking? Zo nee, waar zitten de knelpunten en/of tekortkomingen?

Antwoord 3 t/m 6

Zoals ik de Tweede Kamer op 9 oktober jl. heb gemeld, is de inzetbaarheid van de krijgsmacht aan enkele belangrijke beperkingen onderhevig (zie Kamerstuk 33 763, nr. 57). Defensie kan op dit ogenblik echter grotendeels voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen zoals vermeld in de nota In het belang van Nederland. Overeenkomstig deze inzetbaarheidsdoelstellingen levert de krijgsmacht onder civiel gezag onder meer bijdragen aan de nationale veiligheid. Deze bijdragen berusten op de daarop van toepassing zijnde wettelijke en interdepartementale afspraken.

Defensie op dot moment kan volledig voldoen aan de structurele nationale taken, zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak. De eerder genoemde beperkingen (Kamerstuk 33 763, nr. 57 van 9 oktober jl.) op het gebied van helikopters voor Search en Rescue zijn opgeheven door de uitbesteding van deze taken (Kamerstuk 30 490, nr. 24 van 11 december jl.). Het patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden is tijdelijk overgenomen door Cougar-helikopters, totdat hiervoor in de loop van 2015 een alternatieve oplossing is gerealiseerd.

Aan de inzetbaarheidsdoelstellingen op het gebied van militaire steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid wordt grotendeels voldaan. De vraag van civiele autoriteiten voor ondersteuning door Defensie is groot. Defensie voldoet aan de vraag, maar indien schaarse eenheden gelijktijdig voor nationale en internationale inzet nodig zijn, is prioriteitstelling noodzakelijk. De volgende beperkingen zijn er met betrekking tot de in de ICMS-catalogus gegarandeerde capaciteiten:

  • de back-up voorzieningen in geval van uitval van bestaande verbindingen van bestuurlijk-operationele centra zijn beperkt beschikbaar. Dit wordt veroorzaakt door de inzet van deze capaciteiten in missies en door beperkingen in de materiële gereedheid van de resterende systemen in Nederland:

  • de zes geneeskundige hulpposten, een mobiel noodhospitaal voor tweedelijns verzorging en een peloton ziekenauto’s kunnen niet in volle omvang binnen 48 uur worden geleverd door een lagere materiële gereedheid en het beperkte aantal artsen;

  • de CBRN-ontsmettingscapaciteit is momenteel beperkt door het aantal beschikbare beschermende pakken. De verwervingsprocedure hiervoor is gestart. De beperking heeft geen gevolgen voor de CBRN-detectiecapaciteit.

Er zijn op dit ogenblik geen beperkingen op het gebied van militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises.

In uitzonderlijke situaties bestaat de mogelijkheid Nederlandse militaire bijdragen aan operaties in het buitenland voortijdig te beëindigen of aan de snelle reactiemacht van de NAVO (NRF) te onttrekken.

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de berichtgeving3 dat de Franse president Hollande de bezuinigingen op Defensie gaat verzachten, wegens «uitzonderlijke omstandigheden»?

Antwoord 7

Op grond van besluitvorming in het najaar van 2014 blijft het Franse defensiebudget tot 2016 betrekkelijk stabiel op ruim 31 miljard euro, om in de jaren daarna te stijgen naar 35 miljard euro in 2019. De Franse regering heeft naar aanleiding van de aanslagen in Parijs (nog) niet besloten om het defensiebudget te verhogen. Wel heeft president Hollande van Frankrijk in januari aangekondigd dit voorjaar te willen onderzoeken hoe de voorgenomen personele reducties binnen de krijgsmacht kunnen worden verminderd. Het kabinet wacht de besluitvorming van de Franse regering daarover met belangstelling af.

Vraag 8 en 9

Deelt u de mening dat, in het licht van de terreurdreiging, ook in Nederland de bezuinigingsgolf op Defensie met spoed omgebogen moet worden?

Blijft u ondanks de terreurdreiging vasthouden aan het voornemen om pas in mei of juni van dit jaar met een antwoord te komen op de motie Van der Staaij (Kamerstuknummer 34 000, nr. 23), waarin de Kamer zich uitspreekt voor meer geld voor Defensie, of bent u bereid sneller tot uitvoering van de motie over te gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8 en 9

Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2015 onderkend dat de internationale ontwikkelingen tot aanpassing van het ambitieniveau van de krijgsmacht nopen, met bijbehorende gevolgen voor de samenstelling en de toerusting van de krijgsmacht en voor het niveau van de defensiebestedingen. De krijgsmacht wordt op dit ogenblik op veel plaatsen ingezet, zowel binnen als buiten de landsgrenzen. Met de intensivering in de begroting van 2015 van structureel 100 miljoen euro (vanaf 2017) onderstreept het kabinet de noodzaak van versterking van de slagkracht van Defensie. In het najaar van 2013 heeft het kabinet ook extra geld (115 miljoen euro) voor Defensie vrijgemaakt. Het extra geld is een trendbreuk met de bezuinigingen van de afgelopen jaren.

Het kabinet heeft in de Miljoenennota onderstreept dat het de intentie heeft deze trendbreuk de komende jaren, waar mogelijk en nodig, door te zetten. Het kabinet zal zich in het kader van de voorjaarsbesluitvorming beraden op de in de Miljoenennota 2015 aangekondigde aanpassing van het ambitieniveau van de krijgsmacht en de uitvoering van de motie-Van der Staaij. Het kabinet zal bij zijn afweging ook de verdere verslechtering van de nationale en de internationale veiligheidssituatie in de afgelopen maanden betrekken. Zoals ik u per brief op 16 december 2014 heb laten weten (Kamerstuk 33 763 nr. 61), zal het kabinet het parlement uiterlijk in mei of juni – of zoveel eerder als mogelijk – op de hoogte stellen van de uitkomsten van zijn beraadslagingen, opdat hierover vóór het zomerreces met de Tweede Kamer kan worden gesproken.

Naar boven