Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de zaak-Spijkers (ingezonden 2 december 2014).

Antwoord van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 1 februari 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1007.

Vraag 1

Kent u de vaststellingsovereenkomst (VO) tussen dhr. Spijkers en de Staat der Nederlanden die het conflict tussen dhr. Spijkers en de Staat tot een einde zou moeten brengen?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Is het waar dat de Minister van Binnenlandse Zaken een besluit heeft genomen, een «akte van vernietiging» met betrekking tot het medisch dossier getekend heeft, en dat hij deze aan een zorgverzekeraar heeft opgestuurd met het verzoek het medische dossier van dhr. Spijkers te vernietigen?

Indien zo’n besluit bestaat, kunt u dat dan met de Kamer delen?

Antwoord 2 en 3

Zoals gemeld in het antwoord van 15 januari 2015 (Kamerstuk 28 686, nr.14) hebben noch de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), noch de Minister van Defensie een besluit genomen om (een gedeelte van) het medisch dossier van de heer Spijkers te laten vernietigen. Wel is de digitale versie van het medisch dossier uit het geautomatiseerde systeem van Achmea Arbo, de rechtsopvolger van de Rijks- bedrijfsgezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienst (RBB), verwijderd. Daartoe is een «Verklaring van Vernietiging» opgesteld, conform artikel 8, Archiefbesluit 1995, Stb. 1995, nr. 671. Zowel de papieren versie van het medische dossier als genoemde verklaring maken deel uit van de collectie archiefbescheiden die door het Ministerie van Defensie is ondergebracht in het Nationaal Archief. De toegang tot deze collectie is geregeld in een convenant dat op 25 november 2006 is gesloten met de Ministeries van BZK en Defensie, het Nationaal Archief en een notaris.

Vraag 4

Heeft de zorgverzekeraar het digitale medische dossier vernietigd?

Antwoord 4

Niet een zorgverzekeraar maar de toenmalige arbodienst, Achmea Arbo, heeft het digitale medische dossier verwijderd uit zijn geautomatiseerde systeem. Een papieren kopie van dit medische dossier is ondergebracht in het Nationaal Archief.

Vraag 5 en 6

Is het waar dat de zorgverzekeraar een papieren kopie van dit dossier in een verzegelde enveloppe aan de Staat gestuurd heeft?

Is deze verzegelde enveloppe ooit geopend, wie heeft hem verspreid en wie heeft er inzage in gehad?

Achmea Arbo heeft in een brief van 29 april 2005 aan het Ministerie van BZK bevestigd dat zij het medisch dossier van de heer Spijkers, conform de wens van het Ministerie van BZK, heeft overgedragen aan Deloitte, die belast was met de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst tussen de heer Spijkers en de Staat der Nederlanden.

Het Ministerie van BZK heeft daarna dit medisch dossier in eigendom overgedragen aan het Ministerie van Defensie. De overdracht vond op 16 juni 2005 plaats waarbij controle is uitgevoerd door medewerkers van het Ministerie van Defensie. De archiefbescheiden zaten niet in verzegelde enveloppen. Een controle van hetgeen werd overgedragen was anders niet mogelijk geweest. Bij deze overdracht is een «Protocol van overdracht archiefbescheiden zaak Spijkers» getekend door medewerkers van beide ministeries.

Vraag 7

Welke wettelijke grondslag heeft het besluit van de Minister om iemands medisch dossier te laten vernietigen?

Antwoord 7

Er is geen besluit genomen om het medische dossier van de heer Spijkers te laten vernietigen.

Vraag 8 t/m 13

Kent u artikel 23 Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp) dat stelt dat dit voor de verwerking van persoonsgegevens niet is toegestaan tenzij hiervoor nadrukkelijk toestemming wordt gegeven door de betrokkene, in dit geval dhr. Spijkers?

Bent u van mening dat de VO, die ook door dhr. Spijkers is ondertekend, kan gelden als «nadrukkelijke toestemming van de betrokkene» zoals bedoeld in art. 23 Wbp.?

Deelt u de mening dat, nu artikel 7 uit de VO o.a. stelt dat door de Staat «informatie waardoor de heer Spijkers belemmerd wordt, uit zijn systemen zal worden verwijderd», uitsluitend dhr. Spijkers kan beoordelen welke informatie hij als belemmerend ervaart en dat hij dus op de hoogte gebracht dient te worden?

Bent van mening dat de Nederlandse Staat op basis van artikel 7 uit de VO gerechtigd is op welke manier dan ook Spijkers» medische dossier te verwerken, of een oproep te doen voor het wissen hiervan bij private organisaties?

Bent u bereid toe te geven dat de verwerking danwel vernietiging van Spijkers» medische dossier onwettig was omdat Spijkers geen «nadrukkelijke toestemming» heeft gegeven zoals omschreven in artikel 23 Wbp? Bent u bereid dit juridisch te laten toetsen?

Bent u bereid toe te geven dat de verwerking danwel vernietiging van Spijkers» medische dossier onwettig was omdat de formulering van artikel 7 uit het VO simpelweg niet toereikend is voor een dergelijke actie zonder de uitdrukkelijke in- en toestemming van dhr. Spijkers? Bent u bereid dit juridisch te laten toetsen?

Antwoord 8 t/m 13

Over de wijze waarop invulling is gegeven aan de Vaststellingsovereenkomst wat betreft de aanwezige stukken over dhr. Spijkers, is de Kamer geïnformeerd in onder meer de brief van de toenmalige Staatssecretaris Van der Knaap van 29 augustus 2005 (Kamerstuk 68 686, nr.6), de antwoorden van toenmalig Staatssecretaris De Vries van 5 februari 2008 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nr. 1240) en de Kamerbrief van toenmalig Minister Hillen van 11 juli 2011 (Kamerstuk 28 686, nr. 11).

De Staat en de heer Spijkers hebben op 29 november 2002 een Vaststellingsovereenkomst gesloten. Hierin is opgenomen dat het Ministerie van Defensie voor zover dat binnen zijn macht ligt er voor zorg zal dragen dat eventuele negatieve informatie en/of informatie waardoor de heer Spijkers in welke mate dan ook belemmerd wordt, uit zijn systemen zal worden verwijderd, tenzij vaststaat dat hij daarmee in strijd met de Archiefwet zou handelen. Het Ministerie van Defensie heeft adviesbureau Deloitte gevraagd te adviseren hoe deze opdracht het beste kon worden uitgevoerd. Op basis van het advies van adviesbureau Deloitte zijn alle documenten met betrekking tot de heer Spijkers, (de nabestaanden van) de heer Ovaa en het mijnongeval in 1983 en 1984 ondergebracht in het Nationaal Archief. De heer Spijkers is destijds gevraagd naar zijn oordeel over dit advies, maar hij heeft geen inhoudelijke reactie gegeven. De Staat en de heer Spijkers hebben zich gecommitteerd door het tekenen van de Vaststellingsovereenkomst. De uitvoering van de Vaststellingsovereenkomst is een verantwoordelijkheid van het Ministerie van Defensie. De Nationale ombudsman heeft in zijn rapport «Uitvoering Vaststellingsovereenkomst in de zaak Spijkers» (31 oktober 2006, rapport 2006/390) het volgende opgemerkt: «Uit het onderzoek is gebleken dat Deloitte, met inachtneming van de bepalingen van de Archiefwet, de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens, heeft gezocht naar een mogelijkheid de documenten over de zaak Spijkers zoveel mogelijk bijeen te brengen in een afgesloten ruimte van het Nationale Archief. De Nationale ombudsman is van oordeel dat daarmee recht wordt gedaan aan de bedoeling van de bepaling over de administratieve rectificatie».

Vraag 14

Op welke wijze kan dhr. Spijkers inzage krijgen in het volledige medische dossier dat zich op dit moment in het nationaal archief bevindt?

Antwoord 14

Het archief is ondergebracht bij het Nationaal Archief. Hierbij zijn onder meer de Archiefwet, de Wet Openbaarheid van Bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wpb) van toepassing. De heer Spijkers heeft op grond van de Wpb recht op inzage in zijn persoonsdossier. Binnen dat kader heeft de heer Spijkers ook een kopie van zijn persoonsdossier ontvangen, inclusief het medische dossier dat zich bij Achmea Arbo bevond.

Vraag 15

Indien informatie in het medisch dossier geschrapt diende te worden, is die medische informatie dan wellicht incorrect, zijn er incorrecte diagnoses gesteld, en is er dan niet aanleiding om een tuchtzaak te starten tegen de mensen die die informatie in het dossier gezet hebben?

Antwoord 15

Het volledige medische dossier dat zich bij Achmea Arbo bevond, is overgebracht naar het Nationaal Archief. In dit dossier is een informatie-overzicht opgenomen ten behoeve van een advies door de Commissie van beroep met persoonlijke aantekeningen van een bedrijfsarts. Hierbij is sprake van een onjuiste weergave van twee medische rapporten. De heer Spijkers heeft over dit informatie-overzicht een tuchtrechtelijke procedure tegen de betrokken bedrijfsarts aanhangig gemaakt, die in twee instanties is behandeld en uiteindelijk door het Centraal Medisch Tuchtcollege is afgewezen.

Vraag 16 en 17

Op welke wijze kan de Tweede Kamer inzage krijgen in het hele dossier van de affaire-Spijkers en de affaire-Oova, zoals die nu in het nationaal archief liggen, om een oordeel te vormen over de gang van zaken?

Op welke wijze kan een onderzoeker inzage krijgen in het hele dossier van de affaire-Spijkers en de affaire-Oova, zoals die nu in het nationaal archief liggen, om een oordeel te vormen over de gang van zaken?

Antwoord 16 en 17

Deze vragen zijn eerder aan de orde gekomen in de brief van de toenmalige Staatssecretaris Van der Knaap van 29 augustus 2005 (Kamerstuk 28 686, nr. 6). Daarin wordt gemotiveerd waarom het dossier Spijkers niet in zijn geheel en zonder beperkingen is opengesteld.

Vraag 18

Wie heeft op dit moment toegang tot het dossier van de zaak-Spijkers?

Antwoord 18

De toegang tot het dossier is geregeld in het convenant dat op 25 november 2006 is gesloten met de Ministeries van BZK en Defensie, het Nationaal Archief en een notaris. De Ministers van BZK en Defensie (of een door hen gemandateerde of gevolmachtigde vertegenwoordiger) hebben toegang tot het archief, uitsluitend in aanwezigheid van een notaris en een rijksarchivaris.

Vraag 19

Deelt u de mening dat ten minste de indruk gewekt wordt dat de geheimhouding die wordt toegepast, meer dient om falen van mensen binnen het Nederlandse overheidsapparaat toe te dekken dan de persoonlijke levenssfeer van klokkenluiders te beschermen?

Antwoord 19

Mocht die indruk zijn gewekt, dan is dat in ieder geval niet de bedoeling geweest. Het op zorgvuldige wijze invulling geven aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Vaststellingsovereenkomst, heeft bij alle partijen steeds voorop gestaan.

Naar boven