Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de zaak-Spijkers (ingezonden 2 december 2014).

Mededeling van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 13 januari 2015).

Vraag 1

Kent u de vaststellingsovereenkomst (VO) tussen dhr. Spijkers en de Staat der Nederlanden die het conflict tussen dhr. Spijkers en de Staat tot een einde zou moeten brengen?

Vraag 2

Is het waar dat de Minister van Binnenlandse Zaken een besluit heeft genomen, een «akte van vernietiging» met betrekking tot het medisch dossier getekend heeft, en dat hij deze aan een zorgverzekeraar heeft opgestuurd met het verzoek het medische dossier van dhr. Spijkers te vernietigen?

Vraag 3

Indien zo’n besluit bestaat, kunt u dat dan met de Kamer delen?

Vraag 4

Heeft de zorgverzekeraar het digitale medische dossier vernietigd?

Vraag 5

Is het waar dat de zorgverzekeraar een papieren kopie van dit dossier in een verzegelde enveloppe aan de Staat gestuurd heeft?

Vraag 6

Is deze verzegelde enveloppe ooit geopend, wie heeft hem verspreid en wie heeft er inzage in gehad?

Vraag 7

Welke wettelijke grondslag heeft het besluit van de Minister om iemands medisch dossier te laten vernietigen?

Vraag 8

Kent u artikel 23 Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp) dat stelt dat dit voor de verwerking van persoonsgegevens niet is toegestaan tenzij hiervoor nadrukkelijk toestemming wordt gegeven door de betrokkene, in dit geval dhr. Spijkers?

Vraag 9

Bent u van mening dat de VO, die ook door dhr. Spijkers is ondertekend, kan gelden als «nadrukkelijke toestemming van de betrokkene» zoals bedoeld in art. 23 Wbp.?

Vraag 10

Deelt u de mening dat, nu artikel 7 uit de VO o.a. stelt dat door de Staat «informatie waardoor de heer Spijkers belemmerd wordt, uit zijn systemen zal worden verwijderd», uitsluitend dhr. Spijkers kan beoordelen welke informatie hij als belemmerend ervaart en dat hij dus op de hoogte gebracht dient te worden?

Vraag 11

Bent van mening dat de Nederlandse Staat op basis van artikel 7 uit de VO gerechtigd is op welke manier dan ook Spijkers» medische dossier te verwerken, of een oproep te doen voor het wissen hiervan bij private organisaties?

Vraag 12

Bent u bereid toe te geven dat de verwerking danwel vernietiging van Spijkers» medische dossier onwettig was omdat Spijkers geen «nadrukkelijke toestemming» heeft gegeven zoals omschreven in artikel 23 Wbp? Bent u bereid dit juridisch te laten toetsen?

Vraag 13

Bent u bereid toe te geven dat de verwerking danwel vernietiging van Spijkers» medische dossier onwettig was omdat de formulering van artikel 7 uit het VO simpelweg niet toereikend is voor een dergelijke actie zonder de uitdrukkelijke in- en toestemming van dhr. Spijkers? Bent u bereid dit juridisch te laten toetsen?

Vraag 14

Op welke wijze kan dhr. Spijkers inzage krijgen in het volledige medische dossier dat zich op dit moment in het nationaal archief bevindt?

Vraag 15

Indien informatie in het medisch dossier geschrapt diende te worden, is die medische informatie dan wellicht incorrect, zijn er incorrecte diagnoses gesteld, en is er dan niet aanleiding om een tuchtzaak te starten tegen de mensen die die informatie in het dossier gezet hebben?

Vraag 16

Op welke wijze kan de Tweede Kamer inzage krijgen in het hele dossier van de affaire-Spijkers en de affaire-Oova, zoals die nu in het nationaal archief liggen, om een oordeel te vormen over de gang van zaken?

Vraag 17

Op welke wijze kan een onderzoeker inzage krijgen in het hele dossier van de affaire-Spijkers en de affaire-Oova, zoals die nu in het nationaal archief liggen, om een oordeel te vormen over de gang van zaken?

Vraag 18

Wie heeft op dit moment toegang tot het dossier van de zaak-Spijkers?

Vraag 19

Deelt u de mening dat ten minste de indruk gewekt wordt dat de geheimhouding die wordt toegepast, meer dient om falen van mensen binnen het Nederlandse overheidsapparaat toe te dekken dan de persoonlijke levenssfeer van klokkenluiders te beschermen?

Mededeling

Het lid Omtzigt heeft op 2 december jl. schriftelijke vragen ingediend over de zaak-Spijkers (kenmerk 2014Z22092). Vanwege de benodigde interdepartementale afstemming is het niet mogelijk gebleken deze vragen binnen de reguliere termijn te beantwoorden. Uw Kamer zal de antwoorden zo spoedig mogelijk ontvangen.

Naar boven