Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het verbeteren van de mogelijkheden van werkzoekenden in de Nederlandse grensregio’s om over de grens te werken (ingezonden 20 december 2013).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 14 januari 2014).

Vraag 1, 2

In hoeverre deelt u de mening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat er voor werkzoekenden in de Nederlandse grensregio’s «op dit moment allerlei (institutionele) belemmeringen zijn die het onaantrekkelijk maken om over de grens te gaan werken?1

Kunt u aangeven welke stappen worden gezet om te komen tot een eenvoudiger regelgeving voor het werken over de grens, zodat de baanmogelijkheden voor werkzoekenden uit de Nederlandse grensregio’s worden vergroot?

Antwoord 1, 2

De constatering van het PBL dat er (institutionele) belemmeringen zijn voor werkzoekenden om over de grens te gaan werken sluit aan bij andere onderzoeken naar grensarbeid.

Zoals in de brief van 24 mei 2013 over de sociale dimensie van de EMU2 is aangegeven, houdt het kabinet vast aan het uitgangspunt van het primaat van de nationale lidstaten als het gaat om het sociaaleconomisch beleid, waaronder de organisatie van de arbeidsmarkt, loonvorming en pensioenen. Op het terrein van sociale zekerheid is er in Europa derhalve sprake van coördinatie van regelgeving en niet van harmonisatie. Dit brengt wel met zich mee dat potentiële grensarbeiders te maken krijgen met verschillen in wettelijke systemen en verschillen in de uitvoering van die regelgeving in lidstaten. De één ervaart deze verschillen als een belemmering, de ander ziet kansen.

Van belang is dat potentiële grensarbeiders zich goed oriënteren en zich onder andere informeren over de wetgeving van het werkland, de wetgeving in het woonland en de consequenties daarvan voor hun persoonlijke financiële situatie via de daarvoor opgezette websites zoals het Nederlandse grensinfo.nl en de Benelux website startpuntgrensarbeid.benelux.int voor grensarbeiders in Noordrijn-Westfalen, België en Nederland.

De commissie grensarbeiders II3 heeft in 2008 de ervaren belemmeringen bij grensarbeid geïnventariseerd en een groot aantal aanbevelingen gedaan om belemmeringen te verminderen. In het kabinetstandpunt4 op het advies is uiteengezet welke stappen het kabinet heeft genomen om deze ervaren belemmeringen, waar mogelijk, te verminderen. Voormalig minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in 2009 in de Kamer aangegeven dat er blijvend aandacht nodig is voor grensarbeid. Deze blijvende aandacht is er ook. Vanaf 2011 wordt de Tweede Kamer periodiek door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïnformeerd over de grensoverschrijdende samenwerking (GROS) met de buurlanden België en Duitsland. Een van de doelen van het GROS is stimulering van de sociaaleconomische ontwikkeling van de grensregio’s. In de voortgangsberichten5 wordt aangegeven op welke wijze gesignaleerde knelpunten worden aangepakt en hoe de samenwerking met de buurlanden op verschillende beleidsterreinen, waaronder die op sociaaleconomisch vlak, verloopt.

Vraag 3

Kunt u aangeven welke inspanningen worden gepleegd om de beschikbare banen in aangrenzende Duitse en Belgische regio’s bij Nederlandse werkzoekenden onder de aandacht te brengen? Wat vindt u van de in het PBL-rapport gedane aanbeveling om in de Nederlandse grensregio’s te komen tot één centraal punt voor informatie over vacatures in zowel Nederland als de aangrenzende Belgische en/of Duitse regio’s?

Antwoord 3

Beschikbare banen in de buurlanden worden onder de aandacht gebracht via het Europese EURES-netwerk. Dit netwerk geeft inzicht in internationaal beschikbare vacatures binnen de Europese Unie. De EURES-taken zijn in Nederland bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) belegd. EURES-adviseurs van UWV werken nauw samen met Duitse en Belgische EURES-adviseurs. Hierbij vindt op persoonlijk vlak uitwisseling plaats van vacatures en mogelijke kandidaten. Digitaal kunnen werkzoekenden zich oriënteren via de Europese website www.euregio-jobroboter.com en de Nederlandse website www.werk.nl/werk_nl/eures. Uiteraard staat het regionale overheden vrij om zelf aanvullend regionale databanken voor vacatures op te zetten. Enkele euregio’s zoals de Euregio (Gronau) langs de Duits-Nederlandse grens doen dit.

Vraag 4

Bent u bereid te inventariseren of en zo ja welke behoefte onder de verschillende Nederlandse grensregio’s bestaat om de mogelijkheden om over de grens te werken te verbeteren?

Antwoord 4

Op 16 december 2013 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de provincie Limburg een conferentie georganiseerd die geheel gewijd was aan grensarbeid. De conferentie had tot doel om samen met betrokkenen langs de Nederlandse grens, waaronder ook instanties uit Duitsland en België, te zoeken naar praktische oplossingen voor de belemmeringen die op dit moment actueel spelen in de grensregio’s. De actuele thema’s waren onder andere gebaseerd op het advies van de heer Bruls over grensarbeid dat hij 19 juni 2013 aan het ministerie van Sociale Zaken heeft aangeboden. Dit advies is door de heer Bruls opgesteld op basis van zijn eigen ervaring als bestuurder in de grensregio, maar ook op basis van diverse raadplegingen van betrokkenen uit de grensregio’s in Noordrijn-Westfalen en Nederland. De Kamer wordt in het voorjaar nader geïnformeerd over dit advies, de resultaten van de conferentie van 16 december en de reactie van het kabinet hier op.

Het signaal dat ik krijg van betrokken regionale partijen is dat de vele inventarisaties van de afgelopen jaren naar belemmeringen op het terrein van grensarbeid een duidelijk beeld geven van de knelpunten, maar dat er nu vooral behoefte is aan acties die de belemmeringen verminderen of wegnemen. Acties die niet alleen liggen op het terrein van de rijksoverheid, maar ook op het terrein van regionale overheden, onderwijsinstellingen en sociale partners. Een door u gevraagde (aanvullende) inventarisatie op de huidige activiteiten die het kabinet onderneemt lijkt mij derhalve op dit moment niet nodig. De inzet van het kabinet is er de komende periode op gericht om samen met betrokken partijen te werken aan het wegnemen van praktische belemmeringen in het grensoverschrijdende verkeer op de arbeidsmarkt.


X Noot
1

Planbureau voor de Leefomgeving, «De veerkracht van regionale arbeidsmarkten», december 2013

X Noot
2

Kamerstukken II (2012/2013) 21 501-31, nr. 311

X Noot
3

Kamerstukken II (2007/2008) 26 834, nr. 20.

X Noot
4

Kamerstukken II (2008/2009) 26 834, nr. 21

X Noot
5

Kamerstukken II (2012/2013) 32 851, nr. 3, Kamerstukken II (2010/2011) 32 851, nr. 1

Naar boven