Vragen van de leden Segers en Voordewind (beiden ChristenUnie) en Dijkgraaf (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de uitspraken van de Minister van Buitenlandse Zaken over het EU-lidmaatschap voor Turkije (ingezonden 20 februari 2014).

Antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 14 maart 2014)

Vraag 1

Kent u het bericht «Netherlands will welcome Turkey as an EU member state, Dutch FM says»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat u tijdens de Turks-Nederlandse top tegen uw Turkse ambtsgenoot hebt gezegd dat Turkije van harte welkom is als EU-lidstaat, terwijl de onderhandelingen over een eventueel lidmaatschap in feite nog moeten beginnen?

Antwoord 2

De toetredingsonderhandelingen met Turkije zijn op 3 oktober 2005 van start gegaan. Zoals is vastgesteld in het onderhandelingsraamwerk is het uiteindelijke doel van deze onderhandelingen de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Het gaat hier om een onderhandelingsproces met een open einde, waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. Nederland heeft tijdens de recente bilaterale Wittenburg consultaties met Turkije uitgedragen dat wanneer Turkije voldoet aan alle strenge voorwaarden, het land zal kunnen toetreden. Dit is in lijn met het Nederlandse standpunt, zoals uiteengezet in verschillende Kamerbrieven van opeenvolgende kabinetten2.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het onverstandig en ongepast is dergelijke uitspraken te doen, terwijl het nog verre van zeker is dat Turkije bereid is en in staat is om aan de toetredingsvoorwaarden te voldoen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De uitspraken zijn in lijn met het Nederlandse «strikt en fair»-beleid waarbij een land waarmee wordt onderhandeld kan toetreden wanneer het aan alle strikte voorwaarden heeft voldaan. Of dat wil zeggen dat een land, in dit geval Turkije, op termijn ook daadwerkelijk zal toetreden, kan niet met zekerheid worden gezegd. Het gaat hier, net als bij andere kandidaat-lidstaten, om een proces met een open einde.

Vraag 4

Hoe verhouden uw uitspraken zich tot de rapportage van het Committee to Protect Journalistswaaruit blijkt dat Turkije voor het tweede achtereenvolgende jaar wereldwijd koploper is in het arresteren van journalisten?3

Antwoord 4

Zoals ook benadrukt in de recente kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket 2013, is er op het terrein van de rechtsstaat en mensenrechten sprake van serieuze tekortkomingen4. Het kabinet benadrukte in het bijzonder de zorgen over persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Het is duidelijk dat de huidige situatie in Turkije niet in lijn is met de vereiste Europese normen en maatstaven. Het doorvoeren van verdere ingrijpende hervormingen is dan ook absolute noodzaak.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de onderhandelingen op de hoofdstukken 23 (rechtsstaat en fundamentele rechten) en 24 (justitie, vrijheid en veiligheid) alleen geopend kunnen worden indien Turkije de Republiek Cyprus erkent? Zo ja, heeft u dit punt ook aangekaart bij de Turkse regering? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Op de hoofdstukken 23 en 24 rust een unilaterale blokkade van de zijde van Cyprus, in reactie op het niet-uitvoeren van het Ankara Protocol door Turkije. Of en wanneer deze blokkade wordt opgeheven, is aan Cyprus. Het is niet zo dat de Raad deze unilaterale blokkade van Cyprus heeft overgenomen. De Raad blokkeerde in december 2006 vanwege het uitblijven van uitvoering door Turkije van het Ankara Protocol acht andere hoofdstukken5.

Vraag 6 en 7

Kunt u aangeven waar volgens u de grote uitdagingen zitten voor Turkije bij de onderhandelingen op de hoofdstukken 23 (rechtsstaat en fundamentele rechten) en 24 (justitie, vrijheid en veiligheid)? Heeft u hierover ook met uw Turkse ambtgenoot gesproken?

Zijn de recente onthullingen over corruptie in de Turkse regering en de reactie van premier Erdogan hierop ook nog aan bod gekomen tijdens de bilaterale top? Zo ja, wat heeft u hierover ingebracht? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6 en 7

Turkije heeft in de afgelopen jaren duidelijk voortgang geboekt, maar het is evident dat de rechtsstatelijke en democratische verbeteringen nog beperkt zijn. In het oog springende voorbeelden van gebieden waar Turkije nog duidelijk tekortschiet, zijn persvrijheid, vrijheid van meningsuiting, en de rechtsgang, maar ook op andere terreinen is nog een lange weg te gaan en moeten verdere ingrijpende hervormingen naar Europese maatstaven plaatsvinden. De recente ontwikkelingen stemmen niet positief. De Nederlandse zorgen hierover zijn ook tijdens de recente gesprekken in Ankara duidelijk overgebracht. Hierbij is benadrukt dat Turkije als kandidaat-lidstaat de verantwoordelijkheid heeft de regels van de rechtsstaat na te leven.

Vraag 8

Heeft u in het gesprek met uw Turkse ambtsgenoot, conform de motie Rouvoet c.s.6, ook de erkenning van de Armeense genocide aan de orde gesteld? Zo ja, kunt u aangeven op welke manier dit is gebeurd en wat hiervan de uitkomst was? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Tijdens de conferentie in Ankara is – indachtig de motie Rouvoet – aandacht geschonken aan de relatie met Armenië, zowel in verleden, heden, als toekomst. Dit onderwerp, dat in Turkije lange tijd feitelijk taboe was, is de afgelopen jaren beter bespreekbaar geworden. Nederland heeft Turkije aangemoedigd de dialoog met Armenië voort te zetten. Turkije zegt daartoe bereid te zijn. Nederland hoopt dat een zinvolle dialoog tussen beide landen mogelijk wordt, zowel over het verleden als over de toekomst. Het kabinet acht het van belang dat Turkije en Armenië tot een gezamenlijke positie komen over de kwestie van de Armeense genocide; het accepteren van hun gedeelde geschiedenis zou een belangrijke stap voorwaarts zijn in het politieke proces dat nodig is om de bilaterale betrekkingen te herstellen.

Vraag 9

Bent u van mening dat de erkenning van de Armeense genocide door Turkije noodzakelijk is alvorens er überhaupt gesproken kan worden over een eventuele toetreding tot de Europese Unie? Zo nee, wat is dan wel uw standpunt?

Antwoord 9

Erkenning van de genocide maakt geen deel uit van de toetredingscriteria. Het is wel van belang dat een land goede betrekkingen met buurlanden nastreeft. Het kabinet vindt het in dat licht belangrijk dat Turkije en Armenië tot een gezamenlijke positie komen over de kwestie van de Armeense genocide. Het accepteren van hun gedeelde geschiedenis zou een belangrijke stap voorwaarts zijn in het politieke proces dat nodig is om de bilaterale betrekkingen te herstellen.


X Noot
2

Kamerstuknummers 23 987 Nr. 126, 26-10-2012; 23 987 Nr.130, 25-06-2013; 33 400 Nr. 157, 07-08-2013

X Noot
3

Committee to Protect Journalists, 18 December 2013, https://www.cpj.org/reports/2013/12/second-worst-year-on-record-for-jailed-journalists.php

X Noot
4

Kamerstuknummer 23 987 Nr. 133, 01-11-2013

X Noot
5

Vrij verkeer van goederen, Recht van vestiging en vrije dienstverrichting, Financiële diensten, Landbouw, Visserij, Transport, Douane Unie, Externe relaties

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-20, nr. 270

Naar boven