21 501-20
Europese Raad

nr. 270
MOTIE VAN HET LID ROUVOET C.S.

Voorgesteld 21 december 2004

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de Europese Raad, bijeen in vergadering op 16 en 17 december 2004 te Brussel, heeft besloten tot de start van de toetredingsonderhandelingen met Turkije per 3 oktober 2005;

constaterende, dat de Europese Raad in haar conclusies heeft vastgelegd dat met Turkije een intensieve politieke en culturele dialoog wordt aangegaan, waarbij ook het maatschappelijk middenveld wordt betrokken, teneinde het wederzijds begrip te verbeteren door mensen samen te brengen (conclusie 23);

van mening, dat daar onlosmakelijk mee verbonden is een eerlijke omgang met de eigen geschiedenis van een kandidaat-lidstaat;

verzoekt de regering om binnen het kader van deze dialoog met Turkije voortdurend en nadrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide aan de orde te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Rouvoet

Van Bommel

Van der Staaij

Van der Laan

Van Baalen

Herben

Duyvendak

Wilders

Naar boven