Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de stand van zaken rond de noodzakelijke uitzetting van een Iraakse eermoordenaar (ingezonden 5 december 2012).

Nader antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 25 februari 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1015.

Vraag 1

Wat is de stand van zaken betreffende de verblijfsprocedure(s) en de voorbereiding van de dringend noodzakelijke verwijdering uit Nederland van de Iraakse eermoordenaar M.M.A., over welke zaak ik eerder op 24 januari 2008, 13 oktober 2008, 7 januari 2009, 3 juni 2009, 19 oktober 2009 en 14 september 2010 vragen heb gesteld?1

Vraag 2

Bent u bekend met het feit dat deze pleger van een barbaarse moord blijkens door de Kamer van Koophandel verstrekte gegevens thans in Leeuwarden een juridisch adviesbureau drijft onder de naam «Kajien Juristenkantoor»?2 Hoe is het mogelijk dat een vreemdeling die niet in het bezit zou mogen zijn van een verblijfsvergunning een eigen bedrijf opstart?

Vraag 3

Waarom is de Kamer niet op de hoogte gehouden van ontwikkelingen in deze zaak, ook al is dit bij de beantwoording van de eerdere vragen van 14 september 2010 wel toegezegd? Kunt u toezeggen de Kamer vanaf nu volledig op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen in dit dossier? Zo neen, waarom niet?

Nader antwoord

In mijn beantwoording van 17 januari 2013 van de schriftelijke vragen van het lid Fritsma over de stand van zaken van de uitzetting van een Iraakse eermoordenaar1, heb ik toegezegd uw Kamer te informeren bij nieuwe ontwikkelingen in deze zaak.

Ik kan u meedelen dat betrokkene is teruggekeerd naar het land van herkomst.

Momenteel staat er nog een beroepsprocedure open in deze zaak. Betrokkene mag deze procedure niet in Nederland afwachten.


X Noot
1

Zie antwoorden op vragen: 2008Z04258, 2009Z00091, 2009Z10332, 2009Z19226, 2010Z12814.

X Noot
1

TK 2012–2013, Aanhangsel van de Handelingen nr. 1015

Naar boven