Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Immigratie, Integratie en Asiel over de positie van minderheden in Egypte (ingezonden 8 oktober 2012).

Antwoord van minister Timmermans (Buitenlandse Zaken), mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (ontvangen 19 november 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Egypt’s Copts to return to Sinai homes, says government»?1 Heeft u tevens kennisgenomen van de Amnesty-rapporten «Brutality unpunished and unchecked» en «Agents of repression»?2  Heeft u bovendien kennisgenomen van het artikel «Egypte laat christelijke kinderen vrij»?3

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat premier Qandil spreekt van een verhuizing uit vrije wil? Deelt u tevens de mening dat de Egyptische autoriteiten ernstige nalatigheid te verwijten is aangezien de gevluchte Koptische families niet of nauwelijks zijn beschermd en er geen serieus onderzoek is gepleegd naar de daders?

Antwoord

President Morsi is na dreigementen tegen Egyptische christenen op het Sinaï-schiereiland daarheen gereisd om met christenen en moslims over de gebeurtenissen te spreken. Daarbij heeft hij opgeroepen tot vervolging van hen die het tijdelijk vertrek van Koptische families hebben veroorzaakt. Tijdens het bezoek van mijn ambtsvoorganger aan Egypte op 21 oktober jl. is het belang benadrukt van adequate bescherming van religieuze minderheden.

Vraag 3

Hoe verhouden de uitspraken van de minister van Immigratie, Integratie en Asiel, namelijk dat Kopten de mogelijkheid hebben om zich elders in Egypte te vestigen4, zich tot de uitspraken van premier Qandil? Ziet de minister van Immigratie, Integratie en Asiel aanleiding om zijn uitlatingen aangaande de binnenlandse vluchtmogelijkheden te herzien?

Antwoord

Zoals in de brief van toenmalig minister van Immigratie, Integratie en Asiel van 11 juli jl. aan uw Kamer is toegelicht, wordt de aanwezigheid van het bestaan van een binnenlands vluchtalternatief individueel beoordeeld. De uitspraken van premier Qandil geven geen aanleiding om dit beleid te herzien.

Vraag 4

Is het waar dat Koptische kinderen inmiddels zijn vrijgelaten vanwege hun leeftijd? Wat is er waar van berichten dat de ouders een verklaring hebben moeten ondertekenen dat de kinderen desondanks wel schuld bekennen? Is het waar dat onlangs een Koptische leraar is veroordeeld tot zes jaar cel voor het beledigen van Mohammed en de nieuwe president? Zo ja, heeft u tegen dit vonnis protest aangetekend en gevraagd om onmiddellijke vrijlating? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dat alsnog te doen?

Antwoord

In Egypte spelen diverse rechtszaken op basis van de Egyptische strafbaarstelling van blasfemie. Zo is een leraar veroordeeld tot celstraf voor belediging van de islam en loopt een aanklacht tegen een man die de bijbel heeft verbrand tijdens recente demonstraties. Twee minderjarige kinderen die recentelijk zijn vastgehouden op verdenking van het plegen van strafbare feiten zijn na 48 uur vrijgelaten en worden niet vervolgd. Nederland spoort Egypte aan tot het naleven van zijn internationale verplichtingen, waaronder het garanderen van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de bevindingen van Amnesty  International wederom aantonen dat het Egyptische regime zich nog altijd schuldig maakt aan structurele schendingen van de mensenrechten en dat de cultuur van straffeloosheid, onder meer bij schendingen door politie en het leger, nog altijd aan de orde van de dag is?

Antwoord

Egyptisch minister van Buitenlandse Zaken Amr heeft mijn ambtsvoorganger op

21 oktober jl. verzekerd dat Egypte werkt aan de versterking van de «rule of law». Gezien de nog prille democratische transitie zal dit een langdurig proces worden. President Morsi heeft al een aantal hervormingen ingezet. Mocht Egypte daartoe verzoeken dan ben ik graag bereid te onderzoeken hoe Nederland een bijdrage kan leveren aan hervorming van de veiligheidssector, bijvoorbeeld via overheidssamenwerking.

Vraag 6

Hoe verhouden de verslagen van oneerlijke processen van burgers voor militaire rechtbanken, zoals de vervolging van demonstranten naar aanleiding van de protesten van mei jl. in Abbaseya, zich tot uw uitspraken aangaande de beëindiging van berechting van burgers door militaire rechtbanken die u op 13 januari 2012 deed?5

Antwoord

President Morsi heeft op 8 oktober jl. amnestie aangekondigd voor hen die voor revolutionaire misdaden – moord uitgezonderd – zijn gearresteerd tussen het begin van de revolutie en het aantreden van president Morsi. Daaronder zijn vele burgers die door militaire rechtbanken zijn berecht. Ik acht dit een welkome stap. Nederland blijft oproepen tot beëindiging van berechting door burgers in militaire rechtbanken.

Vraag 7

Hoe staat het met het justitieel onderzoek naar de Maspero-slachting? Bent u van mening dat er sprake is van een effectief en onafhankelijk onderzoek? Zo nee, welke initiatieven heeft u, al dan niet in samenwerking met uw Europese collega’s, genomen om een dergelijk onafhankelijk onderzoek te bewerkstelligen?

Antwoord

Tijdens het bezoek van mijn ambtsvoorganger aan Egypte op 21 oktober jl. is navraag gedaan naar de stand van zaken in de Maspero-zaak. De Egyptische minister van Buitenlandse Zaken meldde dat nog onderzoek plaats vindt door onafhankelijke rechters.

Vraag 8

Deelt u de mening dat de bovengenoemde voorbeelden en de bevindingen van Amnesty International aantonen dat er geen enkele aanleiding is om af te zien van het wapenexportverbod conform de motie Voordewind?6 Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Neen. Ik verwijs naar de brief aan uw Kamer van 8 oktober jl. over afgifte van vergunningen voor export van militair materieel naar Egypte.


X Noot
1

«Egypt’s Copts to return to Sinai homes, says government», Reuters.com, 29 september 2012.

X Noot
2

Amnesty.nl, 2 oktober 2012

X Noot
3

Dagblad Trouw, 4 oktober 2012, http://www.trouw.nl.

X Noot
4

Brief van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, 11 juli 2012, Kamerstuk, 19 637, nr. 1564

X Noot
5

Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, 13 januari 2012, Kamerstuk, 32 623, nr. 56.

X Noot
6

Motie van het lid Voordewind, 22 december 2011, Kamerstuk 22 054, nr. 184.

Naar boven