Vragen van de leden Van Dekken en Jacobi (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Intensieve veehouderij in Achtkarspelen: een bedreiging voor de volksgezondheid» (ingezonden 2 april 2013).

Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 4 juli 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1907.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het feit dat er grote zorgen zijn in de gemeente Achtkarspelen over de relatie volksgezondheid en intensieve veehouderij?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw opvatting over het feit dat ondanks alle genomen maatregelen, nog steeds dagelijks grote hoeveelheden fijnstof neerdalen op de bewoners?

Antwoord 2

In het adviesrapport «Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen» constateert de Gezondheidsraad dat een reductie van de fijnstofemissies, waarin zich ook bacteriën kunnen bevinden, bijdraagt aan het terugdringen van gezondheidsrisico’s van veehouderijbedrijven. De Gezondheidsraad adviseert dan ook de fijnstofemissies te reduceren.

Zoals onder meer aangegeven in de brief aan uw Kamer van 14 juni jongstleden treden in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) door een wijziging van het Besluit huisvesting en ammoniak in 2014 emissienormen voor fijnstof uit stallen in werking. Het NSL, waarin Rijk, provincies en gemeenten samenwerken, is opgesteld om de buitenlucht in Nederland te kunnen laten voldoen aan de Europese normen voor luchtkwaliteit.

Vraag 3, 4

Acht u het verantwoord van de gemeente Achtkarspelen nog meer uitbreiding van intensieve veehouderij toe te staan in de gebieden rond Surhuisterveen, Boelenslaan, Harkema en Drogeham, ondanks de grote zorgen over de volksgezondheid, de stankoverlast en de negatieve invloed die dit heeft op het landschap, recreatie en toerisme?

Hoe beoordeelt u het feit dat de gemeente Achtkarspelen wet- en regelgeving oprekt terwijl dit in strijd is met het provinciaal beleid inzake intensieve veehouderij?

Antwoord 3, 4

De verantwoordelijkheid voor beslissingen aangaande de eventuele uitbreiding ligt bij het lokaal bevoegd gezag. De gemeenteraad heeft een controlerende functie ten aanzien van deze bestuurlijke beslissingen.

De toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken heeft het restrictieve beleid conform de motie van de leden Grashoff en Van Veldhoven (TK 28 286, nr. 488), om niet mee te werken aan bestemmingsplanwijzigingen voor stallen groter dan 300 NGE en meer dan één bouwlaag, onder de aandacht gebracht van de provincies en de VNG (Aanhangsel der Handelingen 2010–2011, nr. 2244). Conform daarmee heeft de provincie Friesland een interim-beleid vastgesteld. De gemeenten Achtkarspelen heeft op basis van deze beleidslijn gehandeld en de betreffende intensieve veehouderijplannen vooraf bij de provincie geverifieerd.

Vraag 5

Heeft u de bereidheid de GGD en de Gezondheidsraad opdracht te geven nader onderzoek te laten doen naar de gevolgen van uitstoot van stikstof, stankhinder en hygiënemaatregelen als gevolg van intensieve veehouderij?

Antwoord 5

Zoals aangegeven in de brief van 14 juni jl. aan uw Kamer heb ik opdracht gegeven voor het uitvoeren van aanvullend onderzoek naar de kwantitatieve gezondheidseffecten van veehouderijen onder leiding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, het zogenoemde «Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) onderzoek. Het kabinet heeft hiervoor € 3,4 miljoen beschikbaar gesteld.

Daarnaast onderzoekt het Ministerie van VWS de mogelijkheid van het inrichten van een kennisplatform dat ondersteuning biedt aan onder meer gemeenten op het terrein van veehouderij en volksgezondheid.


X Noot
1

RTV Noord-Oost Fryslan, 27 maart 2013

Naar boven