Vragen van de leden El Fassed en Braakhuis (beiden GroenLinks), Voordewind (ChristenUnie) en Gesthuizen (SP) aan de staatssecretarissen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse Zaken over ketentransparantie, kinderarbeid en uitbuiting in de kledingindustrie (ingezonden 30 augustus 2012).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), mede namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (ontvangen 4 oktober 2012).

Vraag 1

Klopt het dat u binnenkort een gesprek met de kledingbranche heeft over de uitvoering van de motie Braakhuis c.s. over volledige ketentransparantie en het uitbannen van kinderarbeid in de textielketen?1

Antwoord

Op 29 augustus jl. heeft een tweede gesprek plaatsgevonden met de brancheorganisaties voor textiel over de uitvoering van de genoemde motie. Een eerste gesprek hierover had in juni plaats.

Vraag 2

Wanneer kan de Kamer een voorstel van de regering verwachten over de uitvoering van deze motie?

Antwoord

De mogelijkheid van een afspraak met de textielsector over transparantie hangt af van hun bereidheid om te komen tot een vorm van zelfregulering in het licht van zijn maatschappelijk draagvlak. De brancheorganisaties hebben aangegeven te werken aan het verder versterken en concretiseren van hun ambities om problemen in de keten aan te pakken binnen de kaders van de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en het daarin opgenomen »Protect, Respect and Remedy» raamwerk van de VN (Ruggie Raamwerk). Het vergroten van transparantie over de uitdagingen die zich in de keten voordoen en hoe bedrijven deze uitdagingen willen aanpakken, maakt hier deel van uit. De brancheorganisaties hebben aangegeven dat betrokkenheid van alle relevante stakeholders noodzakelijk is voor het werken aan oplossingen voor concrete misstanden. Op dit moment wordt gewerkt aan het creëren van draagvlak onder de leden van de brancheorganisaties voor dit proces.

Vraag 3

Is de regering van plan om naast de kledingbranche, ook relevante maatschappelijke organisaties bij de dialoog over uitvoering van de motie te betrekken?

Antwoord

Ja. De textielbrancheorganisaties en de overheid hebben relevante maatschappelijke organisaties om input gevraagd in juni j.l. en zijn hiermee aan de slag gegaan. De input en adviezen bevatten waardevolle elementen. Zoals opgemerkt in vraag 2 is lange termijn betrokkenheid van alle stakeholders noodzakelijk om te komen tot effectieve samenwerking en oplossingen. Hierbij horen uiteraard ook maatschappelijke organisaties. Ook bij de verdere uitvoering van de motie zal expliciet aandacht zijn voor input van maatschappelijke organisaties en hun betrokkenheid.

Vraag 4

Bent u van mening dat het onlangs vastgestelde beleidskader met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) voor het OS-bedrijfsleveninstrumentarium een goed uitgangspunt is voor uitvoering van de motie?2 Overweegt u daarbij onder meer de volgende aspecten te betrekken: hernieuwde OESO-richtlijnen als basis, «due diligence» in de hele productieketen met focus op waar de risico’s zitten, onderzoek van meldingen van schendingen door een overheidsorganisatie, periodieke externe evaluatie en rapportage?

Antwoord

Het kabinet verwacht van bedrijven die internationaal actief zijn dat zij de OESO Richtlijnen naleven. De ambitie van de kledingbranche wordt ook in dit licht bezien. Het in ontwikkeling zijnde beleidskader met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) voor het OS-bedrijfsleveninstrumentarium betreft voorwaarden bij subsidieverlening. Ik acht deze niet voorwaardenstellend bij afspraken met private sectorpartijen waarmee geen subsidierelatie bestaat.

Vraag 5

Hoe gaat de regering in dit geval invulling geven aan de «duty to protect» en «access to remedy» volgens de door de regering ondersteunde richtlijnen van de Verenigde Naties voor bedrijfsleven en mensenrechten? Is de regering in dit verband bereid de gevraagde inspanning van de kledingbranche op het gebied van ketentransparantie en het uitbannen van kinderarbeid te ondersteunen door onder meer: actieve IMVO-diplomatie in kledingexporterende landen waaronder versterkte inzet van ambassades, het zoeken van samenwerking in de EU om de problemen gezamenlijk aan te pakken, het systematisch onafhankelijk laten onderzoeken/monitoren van kinderarbeid en schending van arbeidsrechten in de kledingindustrie, samenwerking met en zo nodig financiering van lokale organisaties die zich inzetten voor het uitbannen van kinderarbeid en het ondersteunen van multi-stakeholder initiatieven, die zich willen committeren aan de uitvoering van de motie? Zo ja, welke van deze middelen of andere middelen wilt u inzetten?

Antwoord

De Kamer zal rond de jaarwisseling het nationaal actieplan voor de implementatie van het Ruggie Raamwerk ontvangen. Hierin wordt nader ingegaan op de plicht van de staat om de mensenrechten te beschermen, de verantwoordelijkheid van bedrijven om de mensenrechten te respecteren en herstel en/of verhaal in geval van negatieve gevolgen voor de mensenrechten door bedrijven. Het is niet het voornemen om het nationaal actieplan te onderscheiden per branche. Aspecten als ketenverantwoordelijkheid en transparantie zullen bij de totstandkoming van het nationaal actieplan uiteraard aan bod komen.

Economische diplomatie is standaard onderdeel van beleid, bijvoorbeeld in Bangladesh. Het kabinet is door de kledingbranche en maatschappelijke organisaties geïnformeerd over een aantal vermeende schendingen van de mensenrechten in deze sector in Bangladesh. Deze onderwerpen zijn onderwerp geweest van economische diplomatie van de Nederlandse ambassade in Bangladesh. De overheid blijft zich ook in andere landen via economische diplomatie inzetten voor respect voor arbeidsnormen.

Vraag 6

Wanneer is het voor eind 2011 beloofde rapport van de Europese Commissie over kinderarbeid en handelsmaatregelen te verwachten? Heeft de Commissie op basis van de Raadconclusies over kinderarbeid van juni 2010 inmiddels een plan van aanpak ontwikkeld en in uitvoering? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De Europese Commissie heeft aangegeven dat het rapport over de relatie tussen de ergste vormen van kinderarbeid en handel, waar de Raad om verzocht in de Raadsconclusies kinderarbeid uit juni 2010, in december beschikbaar wordt. Het rapport zal geen plan van aanpak bevatten over de uitvoering van de Raadsconclusies omdat dit geen onderdeel uitmaakte van het oorspronkelijke verzoek van de Raad.

Vraag 7

Kent u de publicaties «Captured by Cotton», «Maid in India» en «Bonded (child) labour in the South Indian Garment Industry – Update of Debate and Action on the Sumangali Scheme»3 van SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) en de Landelijke India Werkgroep? Deelt u de daarin verwoorde opvatting dat er ondanks enkele beperkte verbeteringen, nog slechts een zeer bescheiden begin is gemaakt met het uitbannen van het Sumangali-systeem, de omvangrijke gedwongen (kinder-)arbeid en verwante schendingen van arbeidsrechten?

Antwoord

Ja, ik ben bekend met genoemde publicaties. Ik ben van mening dat de signalen uit deze rapporten serieus aandacht verdienen in de maatschappelijke dialoog van de kledingbranche.

Vraag 8

Wat zijn de resultaten van het gesprek van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met zijn Indiase collega Singh van Corporate Affairs, als vervolg op de toezegging van laatstgenoemde dat hij bereid is tot samenwerking om bedrijven te ondersteunen bij het uitbannen van het Sumangali-systeem?4

Antwoord

De samenwerking met het Indiase ministerie van Corporate Affairs spitst zich toe op de bevordering van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) als een aspect van ondernemerschap en op expertise-uitwisseling ter ondersteuning van Indiase en Nederlandse bedrijven. Het Indiase ministerie van Corporate Affairs toont zich weliswaar bereid om waar mogelijk samen te werken op MVO onderwerpen, maar geeft tevens aan dat specifieke arbeidsgerelateerde zaken in de textielsector vallen onder het Indiase ministerie van Arbeid. In maart heeft de ambassadeur een gesprek gevoerd met de Secretaris Generaal van het ministerie van Arbeid van de deelstaat Tamil Nadu. Dit gesprek heeft nog niet geleid tot mogelijkheden voor concrete follow-up. De ambassade blijft zoeken naar mogelijkheden voor samenwerking met de Indiase overheid om bedrijven te ondersteunen bij arbeidsgerelateerde uitdagingen.

Vraag 9

Bent u bereid om bij de uitvoering van de motie met betrekking tot twee casussen, – namelijk het uitbannen van het Sumangali-systeem in India en het aanpakken van kinderarbeid, extreem lage lonen en vakbondrepressie in Bangladesh5 – met spoed aanvullende actie te ondernemen in samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, en daar waar mogelijk lessen uit te trekken voor de uitvoering van de motie in algemene zin?

Antwoord

Het is in de eerste plaats aan de textielbranche om aan te geven welke afspraken haalbaar zijn op het vlak van ketentransparantie en het uitbannen van kinderarbeid in de textielketen.


X Noot
1

Kamerstuk 26 485 nr. 135

X Noot
2

Zie: Beleidsbrief Ontwikkelingssamenwerking – 31 25033 000 V, nr. 97

X Noot
3

Zie voor deze documenten: http://www.indianet.nl/sumangali.html

X Noot
4

Kamerstuk, 26 485, nr. 113

Naar boven