Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2011
Ter voorbereiding op mijn bezoek aan India van 7-9 november jl. sprak ik op 2 november met de directeur van C&A Nederland,
de heer Pals Brust. Doel van het gesprek was om geïnformeerd te zijn over de inspanningen van het bedrijf C&A op het gebied
van betere arbeidsomstandigheden en het Sumangalisysteem, tewerkstelling van jonge meisjes via een bruidsschatsysteem, in
de Zuid-Indiase textielsector, en om te bespreken op welke wijze de Nederlandse overheid een positieve bijdrage kan leveren.
Begin 2010 publiceerde C&A zijn MVO-beleid in het tweejaarlijkse maatschappelijk jaarverslag met de titel «We C&Are»1. Dit document bevat ook de inzet van C&A op het gebied van ketenverantwoordelijkheid en besteedt expliciet aandacht aan het
Sumangalisysteem in India. Dit MVO-beleid vormde het uitgangspunt voor mijn gesprek met C&A op 2 november jl. Conform de beginselen
van maatschappelijk verantwoord ondernemen roept C&A de lezer op om contact met C&A op te nemen voor feedback, vragen en het
signaleren van uitdagingen. Voor informatie over het ketenbeleid van C&A verwijs ik dan ook allereerst naar C&A zelf. Het
gesprek dat ik met C&A voerde, was grotendeels gericht op de laatste stand van zaken van de inspanningen van C&A om het Sumangalisysteem
terug te dringen. C&A spreekt zich expliciet uit tegen het Sumangalisysteem en richt zich op concrete actie, zoals een project
samen met het Terre des Hommes om bijna 10 000 Indiase meisjes uit het systeem te halen. In de bijlage treft u een overzicht
van verschillende recente activiteiten.2
Op mijn vraag aan C&A of 100 procent garantie kan worden gegeven dat het Sumangalisysteem niet in hun toeleveringsketen voorkomt,
is C&A uitgebreid ingegaan. Het Sumangalisysteem is dermate wijdverbreid dat alle bedrijven die actief zijn in de textielsector
in Zuid-India er (indirect) mee te maken krijgen. Een bedrijf als C&A werkt met meer dan 900 toeleveranciers. C&A geeft aan
deze eerste toeleveranciers te kunnen controleren en regelmatig audits te laten uitvoeren.
Ook bij de verticaal geïntegreerde toeleveranciers, waar zowel de textielfabrieken als de spinnerijen en weverijen binnen
één bedrijf zitten, is controle mogelijk. C&A geeft aan nauwelijks controle te hebben over de vele bedrijven die verderop
in de keten zitten. Volledige controle over alle schakels van de toeleveringsketen is in de praktijk dan ook niet realiseerbaar.
C&A kan dan ook geen 100 procent garantie geven, maar geeft wel aan bereid te zijn om grote inspanning leveren om hier naartoe
te werken. Volledig uitbannen van het systeem zal branchebreed moeten gebeuren.
In dit verband is de discussie over ketenverantwoordelijkheid relevant die gevoerd is in het kader van de 10e OESO Rondetafel over MVO3. Hierin kwam naar voren dat een bedrijf, dat geconfronteerd is met negatieve impact op mensenrechten bij een niet-cruciale
toeleverancier, allereerst aantoonbare inspanning dient te leveren om de misstand tegen te gaan. Pas wanneer dit niet mogelijk
blijkt, adviseert het raamwerk om de zakelijke relatie te beëindigen. Op basis hiervan heb ik begrip voor de keuze van C&A
om de textielfabrieken in Zuid-India niet de rug toe te keren, maar branchebreed op te trekken om verbeteringen tot stand
te brengen.
C&A heeft mij gevraagd om ondersteuning bij het vinden van oplossingen voor MVO uitdagingen in India, meer specifiek het onder
de aandacht brengen van de kwestie bij de Minister van Arbeid van de deelstaat Tamil Nadu. De ambassade zal dit punt in samenwerking
met C&A oppakken. Ook zal de ambassade contact leggen met andere ambassades van Westerse landen om gezamenlijk met de internationale
kledingmerken op te trekken op dit punt. Tijdens mijn bezoek aan India heb ik de inspanningen van de textielbranche om te
werken aan verbeteringen van arbeidsomstandigheden opgebracht bij de Staatssecretaris Singh van Corporate Affairs en gemeld
dat Nederland bereid is met de Indiase regering samen te werken om bedrijven te ondersteunen het Sumangalisysteem (verder)
uit te bannen. Mijn ambtgenoot antwoordde dit aanbod graag aan te nemen.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker