Vragen van het lid Madlener (PVV) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «5,5% meer loon voor EU-ambtenaren» (ingezonden 27 december 2012).

Antwoord van minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) mede ondertekend door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 22 januari 2013)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «5,5% meer loon voor EU-ambtenaren»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Deelt het kabinet de mening dat het schandalig is dat 45.000 EU-ambtenaren ruim 5,5% meer salaris krijgen uitbetaald per volgend jaar?

Wat gaat u doen om deze perverse salarisverhoging van de Brusselse ambtenaren tegen te houden?

Wat is de kabinetsinzet ten aanzien van de hoogte van de solidariteitsbelasting en waarom zijn de onderhandelingen hierover mislukt? Welke lidstaten lagen dwars?

Antwoord 2, 3 en 4

Zie in dit kader ook het bovenstaand antwoord op de overeenkomende vragen van het lid Verheijen.

Vraag 5, 6 en 7

Hoeveel belasting wordt er betaald door ambtenaren die voor de Europese Unie werkzaam zijn?

Hoe ziet de pensioenregeling eruit van ambtenaren die voor de Europese Unie werkzaam zijn? Wordt de pensioenleeftijd daar ook verhoogd tot 67?

Zijn er meer privileges of belastingvoordelen zoals verhuisvergoedingen, kindertoeslagen, belastingvrije auto’s etcetera voor ambtenaren die voor de Europese Unie werkzaam zijn? Zo ja welke?

Antwoord 5, 6 en 7

Eerder ging de Kamer een overzicht van de Europese salariëringsschalen toe (Kamerstuk 32 833 nr. 9), waaruit de interne communautaire belastingheffing blijkt. Hoewel een vergelijkbare progressie optreedt als in Nederland, zijn door diverse aftrekposten en heffingsvrijstellingen de gemiddelde tarieven lager dan bij de Nederlandse belastingheffing over inkomens en pensioenen.

De pensioenregeling van de EU betreft een eindloonstelsel met een vergelijkbare ambitie als het Nederlandse stelsel, echter door het verschil in netto beloning (de basis van het pensioen) zijn de uiteindelijke uitkeringen navenant hoger.

De pensioenleeftijd wordt verhoogd tot 67 voor nieuw intredend Europees personeel. Voor het zittende personeel stelt de Commissie overgangsbepalingen voor.

Er zijn, met instemming van de nationale parlementen, diverse immuniteiten en privileges vastgesteld voor het EU-personeel, waarvoor hier kortheidshalve verwezen wordt naar het huidige EU-ambtenarenstatuut (http://ec.europa.eu/civil_service/docs/toc100_en.pdf), waarin deze staan vermeld.

In de onderhandelingen van zowel het nieuwe Meerjarig Financieel Kader van de EU als over het EU-ambtenarenstatuut wordt door Nederland, samen met een grote groep gelijkgezinde landen, aangedrongen op vergaande modernisering en versobering van de vergoedingen, de bevorderingssystematiek en het pensioensysteem, om de arbeidsvoorwaarden voor EU-ambtenaren meer in lijn te brengen met die in de lidstaten. Meer informatie over de Nederlandse inzet op dit dossier en over de hoogte van vergoedingen, belastingen e.d. treft u aan in de MFK-kwartaalrapportage die op 2 november naar de Kamer is gestuurd. Voor de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over het EU-ambtenarenstatuut wordt verwezen naar het BNC-fiche ter zake (Kamerstuk 22 112, nr. 1342), de kabinetsreactie Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 (Kamerstuk 21 501-20 nr. 553, 2011–2012) en de beantwoording van de vragen van de heer Verheijen.

Naar boven