Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over topsalarissen op de ministeries (ingezonden 22 januari 2013).

Antwoord van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 8 februari 2013)

Vraag 1

Kent u het bericht «veel topsalarissen op ministeries»?1

Antwoord 1

Ja. In het bericht wordt nader ingegaan op de rapportage van publiek gefinancierde topinkomens conform de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) over het verantwoordingsjaar 2011, die ik op 8 januari 2013 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heb aangeboden (TK 2012–2013, 30 111, nr. 57).

Vraag 2

Is het waar dat op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap veel topambtenaren meer verdienen dan de voor de rijksoverheid gewenste normering van topinkomens? Zo ja, wat is daarvan de oorzaak? Zo nee, waarin wijkt de werkelijkheid af van de berichtgeving?

Antwoord 2

In de Wopt-rapportage worden alle topinkomens2, die in het verantwoordingsjaar 2011 de Wopt-norm van € 193.000 overschrijden, openbaar gemaakt. In de Wopt-rapportage worden twee meldingen verbonden aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap genoemd (bijlage 1, functies onder nummer 188 en 189). In het bericht in de Volkskrant wordt geschreven over dezelfde twee gevallen. Het overschrijden van de Wopt-norm is alleen bepalend voor de openbaarmaking, en heeft als zodanig geen normatieve betekenis. Met de inwerkingtreding van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) per 1 januari 2013 is wel sprake van een (maximum) normering. Voor het jaar 2013 is de algemene WNT-norm € 228.599.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel door de overheid ingehuurde zelfstandige adviseurs een uurtarief in rekening brengen dat gebruteerd naar een arbeidsovereenkomst hoger ligt dan de zogenoemde Balkenendenorm? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Nee, voor de breedte van de publieke en semipublieke sector worden deze gegevens niet centraal bijgehouden. De Wopt heeft alleen betrekking op functionarissen die in loondienst zijn.

Ingehuurde zelfstandige adviseurs kunnen wel onder de WNT vallen, mits deze in een periode van achttien maanden een functie voor meer dan zes maanden vervullen.3 Dit geldt overigens ook voor ingehuurde functionarissen die geen zelfstandige zijn, maar afkomstig zijn van (externe) adviesbureaus.

Vervult de ingehuurde adviseur de functie van topfunctionaris in de zin van de WNT4, dan mag de vergoeding voor zijn werkzaamheden (exclusief btw) niet hoger zijn dan de WNT-norm en dient bovendien deze vergoeding in alle gevallen op naam openbaar te worden gemaakt, ook als de vergoeding lager is dan de WNT-norm. Is overigens sprake van een deeltijdfunctievervulling of wordt de functie niet het gehele jaar vervuld, dan geldt de WNT-norm pro rata. Als geen sprake is van de functie van topfunctionaris, dan dient de vergoeding voor de ingehuurde adviseur op functie openbaar te worden gemaakt, uitsluitend als zijn vergoeding exclusief btw (pro rata) de WNT-norm te boven gaat.

Specifiek voor het rijk geldt sinds 1 januari 2011 voor externe adviseurs die buiten de zogeheten mantelcontracten om worden ingehuurd een maximumuurtarief van € 225, exclusief BTW. Hierover heeft de staatssecretaris van BZK de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 5 juli 2010 een brief geschreven (TK, 2009–2010, 32 124, nr. 18). Voor de ministeries is afgesproken dat zij jaarlijks in hun departementale jaarverslag aan de Tweede Kamer rapporteren hoe vaak en op grond van welke noodzaak dit maximumuurtarief is overschreden. In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk die jaarlijks in de maand mei aan de Tweede Kamer wordt aangeboden geeft de minister voor Wonen en Rijksdienst vervolgens een totaaloverzicht. In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2011 (Tweede Kamer, 2011–2012, 31 490, nr. 88) is weergegeven dat in het betreffende jaar vijf ministeries het maximumtarief niet hebben overschreden. Vier ministeries hebben deze norm één tot drie keer overschreden. Bij het ministerie van Financiën en het ministerie van Veiligheid en Justitie is het aantal overschrijdingen respectievelijk twaalf en negen. De reden van de overschrijdingen was gelegen in de noodzaak zeer specifieke en schaarse expertise in te huren.

Vraag 4

Bent u bereid in uw beleid normering topinkomens ook een genormeerd uurtarief in te stellen, dat overheidsdiensten maximaal mogen vergoeden aan extern adviseurs, in lijn met de Balkenendenorm? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het slechts doorvoeren van genormeerde topinkomens in dienstverband, zonder normering van tarieven voor externe adviseurs, zou kunnen leiden tot een wildgroei in uitbesteding? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u dit voorkomen?

Antwoord 5

Ja. Het is dan ook een goede zaak dat voor de externe inhuur bij het rijk buiten de mantelcontracten een maximumuurtarief geldt, en dat overigens de wetgever bij de totstandkoming van de WNT dit risico heeft voorzien.


X Noot
1

Volkskrant 17 januari 2013

X Noot
2

Onder topinkomens dient hierbij in de zin van de Wopt te worden verstaan: het belastbare loon en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn (voornamelijk pensioenafdracht), zie artikel 6, eerste lid, van de Wopt. Daarnaast wordt ook gedoeld op ontslaguitkeringen, zie artikel 6, tweede lid, Wopt.

X Noot
3

Zie artikel 2.1, vierde lid en 4.2, tweede lid, onder c, van de WNT

X Noot
4

Zie artikel 1.1, onder b, van de WNT.

Naar boven