Vragen van de leden Gesthuizen (SP), Voordewind (ChristenUnie) en Spekman (PvdA) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de uitzetting van een Afghaans asielzoekersgezin en de verwijdering van hun oudste zoon uit zijn schoolklas (ingezonden 3 oktober 2011).

Antwoord van minister Leers (Immigratie en Asiel) (ontvangen 22 november 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 434.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichtgeving over de uitzetting van de in het bericht genoemde Afghaanse familie Sultani?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 7

Klopt het dat de minderjarige asielkinderen Feroz (geboren: 1998), Weys (geboren: 2000) en Arezo (geboren: 2004) hun gehele danwel vrijwel gehele leven in Nederland verblijven?

Bent u bekend met het thematisch ambtsbericht van 29 maart 2011 aangaande schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes) in Afghanistan?2 Erkent u dat hierin staat vermeld dat schoolgaande kinderen met gevaarlijke risico’s en uitdagingen worden geconfronteerd, die bij meisjes nog groter zijn dan bij jongens?

Erkent u dat alle drie de kinderen dusdanig verwesterd zijn, dat zij niet zullen kunnen aarden in Afghanistan of hierbij in ieder geval problemen zullen ondervinden? Zo nee, welke waarde hecht u dan onder andere aan de inhoud van bovengenoemd ambtsbericht?

Bent u bekend met de brief van een levensgevaarlijke Afghaanse organisatie aan de vader van het gezin, waarin wordt vermeld dat hij zal worden vermoord indien hij zijn bijna 8-jarige dochter niet zal uithuwelijken aan een 24-jarige man? Zo ja, welke consequenties hecht u aan deze brief? Erkent u dat uitzetting een schending zal opleveren van artikel 3 Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), aangezien het gezin, en met name de vader, een reëel risico loopt op folteringen, onmenselijke of vernederende handelingen of bestraffingen?

Deelt u de mening dat het uitzetten van in ieder geval de verwesterde dochter veiligheidsrisico’s met zich meebrengt, die leiden tot schending van onder andere artikel 3 EVRM? Zo nee, waarom denkt u dan dat betreffend ambtsbericht niet van toepassing is op onderhavig geval?

Deelt u de mening dat de dochter voldoet aan de Sahar-regels, vastgesteld in uw brief d.d. 8 april 2011?3 Zo ja, gaat u daarmee over tot het toekennen van een verblijfsvergunning? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 t/m 7

Zoals ik uw Kamer eerder heb gemeld, acht ik het in beginsel onwenselijk informatie te verstrekken over individuele gevallen. Gelet hierop beantwoord ik hieronder de vorenstaande vragen in algemene zin.

Bij de beoordeling van iedere asielaanvraag worden alle door de vreemdeling aangedragen relevante feiten en omstandigheden betrokken. Daarbij wordt altijd zorgvuldig getoetst aan alle relevante internationale verdragen, waaronder het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en aan het nationale beleid terzake.

Ik hecht veel waarde aan het thematische ambtsbericht over schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes) in Afghanistan. Naar aanleiding van dat ambtsbericht is het speciale beleid voor verwesterde Afghaanse meisjes tot stand gekomen. Over dit beleid is uitvoerig met uw Kamer gecommuniceerd.

Bij de beoordeling van de vraag of een individueel meisje en haar familie in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel op grond van dit beleid, wordt een groot aantal factoren betrokken. Uitgangspunt is dat het beleid is bedoeld voor meisjes tussen de tien en zeventien jaar oud, die minstens acht jaar onafgebroken in Nederland verblijven en die in Nederland naar school gaan. Daarnaast worden bij de beoordeling omstandigheden betrokken als eventuele medische prolemen van het meisje of haar familie, de gezinssamenstelling, mogelijkheden tot het inroepen van bescherming in Afghanistan en het al dan niet hebben gevoerd van verblijfsrechtelijke procedures enkel gericht op het frustreren van terugkeer.

Vraag 8

Klopt het dat de oudste zoon zonder vooraankondiging en op dwingende wijze binnen één dag van de Regionale Scholengemeenschap Ter Apel is verwijderd? Zo nee, hoe dan? Zo ja, waarom heeft u zich niet gehouden aan de normale procedure, zoals omschreven in artikel 13 tot en met 15 van het Inrichtingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs?

Antwoord 8

Ten aanzien van een verwijdering van de oudste zoon van diens school zijn mij geen feiten bekend. Mij is bericht dat de Dienst Terugkeer en Vertrek noch de Vreemdelingenpolitie met dit voorval van doen hebben gehad.


X Noot
1

http://ombudsman.vara.nl/Feroz.9021.0.html

Naar boven