Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister van Veiligheid & Justitie over diverse onderwerpen aangaande acquisitiefraude (ingezonden 10 augustus 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 21 oktober 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3496.

Vraag 1

Wat is uw reactie op de berichtgeving over de aanhoudende en verergerde problematiek rondom acquisitiefraude?1

Antwoord 1

Ik verwijs naar mijn antwoorden op de hierna volgende vragen.

Vraag 2 en 4

Erkent u dat deze vorm van financieel-economische criminaliteit al jaren vrijwel ongemoeid door kan gaan? Klopt het dat de betreffende zwendelaars nooit zijn aangepakt door het Openbaar Ministerie (OM)?

Hoe kan het dat er al die jaren geen constructieve oplossing is gezocht danwel gevonden om acquisitiefraude een halt toe te roepen?

Antwoord 2 en 4

Ik deel de opvattingen niet dat acquisitiefraude vrijwel ongemoeid wordt gelaten en er geen oplossingen zouden zijn om slachtofferschap van acquisitiefraude te voorkomen. Ik verwijs in dit verband onder meer naar de door de toenmalige Minister van Economische Zaken mede namens de toenmalige Minister van Justitie gegeven antwoorden op vragen van het lid Elias van uw Kamer (Kamerstukken II, 2009–2010, Aanhangsel Handelingen nr. 2350), en naar mijn antwoord op vragen 5 en 6.

Vraag 3 en 12

Erkent u dat acquisitiefraude niet alleen voorkomt bij particulieren, maar ook bij ondernemers, overheidsinstellingen, ziekenhuizen en scholen?

Erkent u dat deze frauduleuze praktijken steeds meer grensoverschrijdend zijn?

Antwoord 3 en 12

Ja, beide zaken blijken uit de door het Steunpunt acquisitiefraude verzamelde gegevens.

Vraag 5 en 6

Waarom heeft u nog niet opgetreden tegen de Holland Internet Group (voorheen Website Services), die bovendien reeds een aantal rechtszaken heeft verloren, waar onder andere de Stichting Aanpak Financieel-Economische Criminaliteit in Nederland (hierna te noemen: SafeCin) u meerdere malen op heeft gewezen? Bent u bereid dit alsnog te doen, of in ieder geval het OM de opdracht te geven een strafrechtelijk onderzoek te starten naar dit bedrijf?

Bent u bereid een onderzoek te starten naar deze bedrijven indien de rechter in de rechtszaak die MKB Nederland ondertussen zelf heeft moeten opstarten tegen drie bedrijven die zich waarschijnlijk schuldig maken aan acquisitiefraude oordeelt dat inderdaad sprake is van frauduleus handelen?

Antwoord 5 en 6

In het verleden is tegen Website Services BV, de gestelde voorganger van Holland Internet Group, de mogelijkheid van strafvervolging onderzocht. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs geseponeerd. Tegen deze beslissing is een klacht op grond van artikel 12 Wetboek van Strafvordering ingesteld die door het Gerechtshof Leeuwarden ongegrond is verklaard.

Mochten zich nieuwe feiten en omstandigheden voordoen waarbij de genoemde bedrijven zich schuldig maken aan strafbare feiten, dan zal het Openbaar Ministerie de mogelijkheden van strafrechtelijk optreden wederom onderzoeken. Het enkele oordeel van de civiele rechter is hiervoor onvoldoende, omdat dit oordeel is gebaseerd op een ander wettelijk kader.

Overigens merk ik op dat de gevallen die hier worden aangeduid met acquisitiefraude vaak niet strafrechtelijk te sanctioneren zijn. Het handelen kan weliswaar betiteld worden als onbetamelijk en maatschappelijk ongewenst, maar is vaak geen oplichting in strafrechtelijke zin. Mede om deze reden wordt bij de aanpak van acquisitiefraude vooral ingezet op preventie.

Vraag 7

Bent u, ondanks een uitspraak van de rechter hierover, bereid de Wet op de Oneerlijke Handelspraktijken ook van toepassing te verklaren op ondernemers en daarmee actief over te gaan tot aanpassing van deze wet?

Antwoord 7

De richtlijn oneerlijke handelspraktijken is tot stand gekomen ter bescherming van consumenten. De kern van de richtlijn is dat een consument in alle vrijheid en goed geïnformeerd een besluit over een aankoop kan nemen. Voor ondernemers gelden de algemene beschermingsbepalingen uit het Burgerlijk Wetboek, zoals ten aanzien van dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden. De regelgeving inzake oneerlijke handelspraktijken leent zich niet om één op één te worden overgenomen ter bescherming van ondernemers. Ik heb al contact met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de vraag of de regelgeving inzake oneerlijke handelspraktijken als voorbeeld kan dienen voor een eventuele op ondernemers toe te snijden maatregel. Daarbij betrekken wij de uitspraak van de rechter in de zaak die MKB Nederland heeft aangespannen.

Vraag 8 en 9

Erkent u dat met de oprichting van de fraude helpdesk in 2010 het probleem op zichzelf niet is opgelost en dat deze onvoldoende middelen heeft om preventief te werk te gaan?

Bent u bereid de fraudehelpdesk, en daarmee SafeCin, voldoende financiële middelen te verschaffen om preventief op te kunnen treden tegen acquisitiefraude?

Antwoord 8 en 9

De Stichting Aanpak Financiële- Economische Criminaliteit in Nederland (SafeCin) verzorgt naast het Steunpunt acquisitiefraude ook de fraudehelpdesk. Deze helpdesk is erop gericht burgers en kleine ondernemers te helpen een weg te vinden in het fraudeveld. De fraudehelpdesk geeft voorlichting en verstrekt bijvoorbeeld voorwaarschuwingen over gesignaleerde fraude- of oplichtingspraktijken om de doelgroep weerbaarder te maken en slachtofferschap te verminderen. Tevens heeft de helpdesk een doorverwijzende functie als het gaat om meldingen en vragen die op het werkterrein van andere netwerkpartners liggen zoals de politie, AFM en Consumentenautoriteit. Mij is niet gebleken dat de fraudehelpdesk over onvoldoende middelen zou beschikken. Er is een evaluatie van de helpdesk voorzien voor het einde van 2011.

Vraag 10

Erkent u dat er meer moet worden gewerkt aan uitgebreide voorlichting over dit onderwerp, nu gezien de groei van deze vorm van financieel-economische criminaliteit duidelijk is geworden dat de door u in 2008 voldoende geachte informatieverschaffing2 via media en de Kamer van Koophandel onvoldoende is?

Antwoord 10

De mate waarin anno 2011 voorlichting wordt gegeven over fraudevormen, waaronder acquisitiefraude, is ten opzichte van 2008 al toegenomen door onder andere de komst van de in mijn antwoord op vragen 8 en 9 genoemde fraudehelpdesk.

Vraag 11

Gaat u het idee van SafeCin, te weten het oprichten van een landelijk loket om digitaal aangifte te doen3, overnemen of in ieder geval de mogelijkheid hiervan onderzoeken?

Antwoord 11

Eenvoudig aangifte kunnen doen is van groot belang. De politie werkt momenteel aan de verbetering van het aangifteproces in brede zin. Bovendien onderzoekt mijn departement in samenwerking met de relevante ketenpartners of er bijzondere voorzieningen, waaronder een centraal loket, getroffen kunnen worden voor meldingen en aangiftes van landelijk georganiseerde private partijen zoals SAFECIN.

Vraag 13

Bent u bereid deze problematiek aan te kaarten in de Raad van Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, teneinde middels internationale samenwerking alsnog te onderzoeken welke oplossing kan worden geboden tegen deze vorm van financieel-economische criminaliteit?

Antwoord 13

Gezien het grensoverschrijdende karakter van deze problematiek beraad ik mij op de wijze waarop deze problematiek effectief aangekaart kan worden op Europees niveau.


X Noot
1

Het Parool, 2 augustus 2011, «Fraudeur kan zijn gang gaan» en «Spooknota’s teisteren bedrijfsleven».

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 1005.

X Noot
3

Het Parool, 2 augustus 2011, «Fraudeur kan zijn gang gaan».

Naar boven