Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en Milieu over het rapport «Definitieve berging van hoogradioactief en/of langlevend kernafval in een kleiformatie in de Belgisch-Nederlandse grensstreek» (ingezonden 26 november 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 6 december 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met de inhoud van het rapport «Definitieve berging van hoogradioactief en/of langlevend kernafval in een kleiformatie in de Belgisch-Nederlandse grensstreek» van de Belgische hydrogeoloog Willy Weyns?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de analyse van Weyns dat de Boomse kleilaag in de Kempen-regio logischerwijs de enige Belgische kleilaag is die in aanmerking komt voor ondergrondse berging van kernafval, omdat de andere kleilagen niet voldoende homogeen en vrij van breuken zijn? Zo nee, waarop baseert u uw mening?

Antwoord 2

Nee. In het Belgische ontwerp Afvalplan worden diverse beheersopties beschreven, waaronder die voor eindberging in weinig verharde klei, zonder dat deze aan een specifieke plaats of concreet project zijn gekoppeld. Wel worden Boomse en Ieperiaanse klei als eventuele geschikte kleilaag genoemd.

Vraag 3

Deelt u de analyse dat de principebeslissing van de nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijt stoffen (NIRAS) voor «geologische berging in weinig verharde klei op Belgisch grondgebied»2 daarom een principebeslissing inhoudt voor ondergrondse berging op een specifieke locatie, namelijk de Kempenregio?

Antwoord 3

Nee, zie ook mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Bent u op de hoogte van de argumenten die Weyns gebruikt om te komen tot de conclusie dat de Belgische Boomse kleilaag niet geschikt is voor de ondergrondse berging van kernafval? Deelt u de mening dat de ondergrondse kernafvalberging onwenselijk is, omdat er veel wetenschappelijke onzekerheden zijn omtrent ondergrondse kernafvalberging in klei? Bent u bereid NIRAS te verzoeken een reactie te geven op de bezwaren van Weyns?

Antwoord 4

Ik ben op de hoogte van de argumenten van Weyns. Ik zal NIRAS niet verzoeken om een reactie te geven omdat NIRAS al heeft aangegeven dat de belangrijkste elementen van de argumenten van de heer Weyns meegenomen zijn in het huidige onderzoek en blijvend meegenomen worden in verder onderzoek. Ik deel verder uw mening niet dat ondergrondse afvalberging wetenschappelijk onzeker zou zijn. Naar de huidige stand van wetenschap en techniek is alleen geologische eindberging van hoogradioactief afval een oplossing die verzekert dat het afval buiten de levensruimte van de mens blijft. Hierover is wereldwijd brede overeenstemming. Dit is ook het beleidsstandpunt dat door achtereenvolgende kabinetten is ingenomen vanaf het aanbieden van het eindrapport van de Commissie Opslag Radioactief Afval (CORA) in 2001 aan uw Kamer (EZ01–107).

Vraag 5

Bent u bereid NIRAS te verzoeken de verdere besluitvorming over ondergrondse kernafvalopslag uit te stellen totdat er wetenschappelijke consensus is over de veiligheid op de korte én lange termijn van ondergrondse kernafvalopslag in kleilagen?

Antwoord 5

Om te beginnen is een definitieve beslissing over radioactief afval in België op dit moment nog niet aan de orde. Het huidige ontwerp afvalplan moet de federale regering in België in staat stellen een principebeslissing te nemen over het beheer van radioactief afval. Deze beslissing vormt een eerste stap in een lang proces dat verscheidene decennia gaat duren en flexibel en stapsgewijs is ingericht. Voor wat betreft de wetenschappelijke en technische kant verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.

Vraag 6

Bent u op de hoogte van de bezwaren van Brabant Water, de Provincie Brabant en de Kempener-gemeenten Bladel, Eersel, Oirschot, Bergeijk en Reusel-De Mierden tegen dit Afvalplan? Deelt u de zorgen van deze partijen dat er risico bestaat op besmetting van het Nederlandse drinkwater met radioactief materiaal omdat er getwijfeld wordt aan de inherente veiligheid van de kernafvalopslag?

Antwoord 6

Ja, ik ben op de hoogte maar deel uw zorgen niet. Gelet op het internationale verdrag over de veiligheid van beheer van radioactief afval moet worden aangetoond dat in alle stadia van het afvalbeheer ieder lid van de bevolking, maar ook de bevolking als geheel alsmede toekomstige generaties in voldoende mate zijn beschermd tegen de effecten van blootstelling aan straling. Dit geldt ook voor drinkwater. Zie hiervoor de brief van 14 september jl. (TK 2009–2010, Aanhangsel van de Handelingen, 3132).

Vraag 7

Bent u vooraf door NIRAS op de hoogte gesteld van de inspraakprocedure van het Afvalplan en de mogelijkheden voor Nederlandse belanghebbenden om in te spreken?

Antwoord 7

NIRAS heeft het plan in het kader van een strategische milieubeoordeling naar Nederland gestuurd. De minister van VROM is in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken tot 6 september. Van die mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Zie de beantwoording van vragen van uw Kamer van 16 september jl. (TK 2009–2010, 25 422, nr. 83).

Vraag 8

Indien u op de hoogte was, klopt het dat u Nederlandse belanghebbenden niet bericht heeft van het feit dat zij tot 6 september 2010 een zienswijze konden indienen op het Afvalplan?

Antwoord 8

Ja. Dit is ook niet gebruikelijk. Hiernaast gaf NIRAS aan dat er nog geen grensoverschrijdende effecten waren bepaald. Overigens vindt er momenteel wel overleg plaats met de Belgische autoriteiten om te komen tot werkafspraken in gevallen als deze. Zie hiervoor ook de beantwoording van vragen van uw Kamer van 16 september jl. (TK 2009–2010, 25 422, nr. 83).

Vraag 9

Bent u het met mij eens dat ook Nederlandse gemeenten en andere belanghebbenden de mogelijkheid zouden moeten hebben tot inspraak, omdat NIRAS van plan is radioactief afval in het grensgebied op te slaan en de risico’s daardoor grensoverschrijdend zijn?

Antwoord 9

Het Afvalplan en de bijbehorende strategische milieueffectenbeoordeling (SEA) zijn bedoeld om een strategische principebeslissing door de Belgische overheid te ondersteunen. Er is nog geen sprake van een concreet plan of project en daarom ook geen inschatting van eventueel grensoverschrijdende risico’s. Pas in een later fase zal er sprake zijn van een concreet project waaraan diverse milieueffectbeoordelingen zijn gekoppeld. Inspraak door burgers, bedrijven en overheden in Nederland is dan mogelijk.

Vraag 10

Bent u bereid NIRAS te verzoeken een nieuwe inspraakperiode in te stellen voor Nederlandse belanghebbenden, nog voordat de Belgische overheid een besluit neemt over het Afvalplan?

Antwoord 10

De Belgische wettelijke procedures voorzien niet in een verlenging van de inspraakperiode en/of een nieuwe inspraakperiode. Dus ook niet voor Nederlandse belanghebbenden. In diverse volgende fases van het project is echter opnieuw inspraak mogelijk.

Vraag 11

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het Wetgevingsoverleg Energie op 6 december?

Antwoord 11

Ja.


X Noot
1

http://www.greenpeace.nl/raw/content/reports/definitieve-berging-van-hoogra.pdf .

X Noot
2

Ontwerp van afvalplan, NIRAS, 7 juni 2010, Pagina viii.

Naar boven