Vragen van het lid Jansen (SP) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de bedreiging van Brabants drinkwater door ondergrondse opslag van kernafval in België (ingezonden 9 september 2010).

Antwoord van minister Huizinga-Heringa (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) (ontvangen 16 september 2010) Zie ook Kamerstuk 25 422, nr. 83.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Brabants drinkwater in gevaar»1 en «Waterbedrijf: kernafval in klei onacceptabel»?2 Zijn de beschreven feiten waar?

Antwoord 1

Ja. In België wordt een beslissing voorbereid over hoe om te gaan met het beheer van radioactief afval. België heeft veel onderzoek verricht om een strategische besluitvorming te ondersteunen. De vragen die hierbij aan de orde zijn: «Wat zijn de beheersopties voor het lange termijnbeheer van hoog radioactief afval» en mogelijk daaruit voortvloeiend: «gaat België in de toekomst inzetten op opslaan van radioactief afval in de diepe ondergrond?».

Besluitvorming over locatie en wijze waarop e.e.a. gaat plaatsvinden heeft niet plaatsgevonden, en zal – in geval besloten zou worden tot opslag van radioactief afval in de diepe ondergrond – niet eerder aan de orde zijn dan in 2020.

Vraag 2

Is de Nederlandse regering geïnformeerd over de plannen voor de ondergrondse opslag van nucleair afval door België nabij de Nederlandse grens? Is er namens de Nederlandse regering een zienswijze ingediend?

Antwoord 2

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 al aangaf, heeft de Belgische overheid geen concrete locatie aangewezen voor ondergrondse opslag van radioactief afval nabij de Nederlandse grens. Wel wil men tot een principebeslissing over eventuele eindberging van hoogradioactief afval in de diepe ondergrond komen. In deze fase heeft de Nederlandse overheid geen zienswijze ingediend. Wel vindt intensief contact plaats met de Belgische overheid op ambtelijk niveau.

Vraag 3

Wat is de wettelijke procedure bij een besluit over ondergrondse nucleaire opslag in België? Wat is de rechtspositie van overheden, burgers en bedrijven aan deze zijde van de grens?

Antwoord 3

De wet en regelgeving in België voorziet op dit moment niet in ondergrondse opslag van hoogradioactief afval. Mocht daartoe besloten worden, zal wet- en regelgeving moeten worden aangepast.

België heeft aangegeven dat, mocht het komen tot een proces van besluitvorming over eindberging voor hoogradioactief afval, dit proces flexibel en stapsgewijs in te richten. Onder meer zullen verschillende milieueffectrapportages worden opgesteld. Deze worden gemaakt in achtereenvolgende stappen waarbij iedere opeenvolgende stap concreter zal zijn dan de voorgaande. En in iedere fase is opnieuw inspraak door burgers, bedrijven en overheden in Nederland mogelijk.

De Belgische autoriteiten betrekken hun overheden en burgers op een andere wijze in een milieueffectrapportage of vergunning procedure dan in Nederland geregeld is. Een voorgenomen activiteit of de mogelijkheid tot het geven van inspraak wordt in België bijvoorbeeld niet openbaar kennisgegeven in dag-, week- of huis-aan-huis bladen. Omdat België de Nederlandse burgers op gelijke voet behandelt als de Belgische ingezetenen houdt dit in dat Nederlandse burgers ook niet in kennis worden gesteld.

Met de Belgische autoriteiten vindt momenteel overleg plaats om te komen tot werkafspraken over de betrokkenheid van Nederlandse overheden, burgers en bedrijven in gevallen als deze.

Vraag 4

Hoe gaat de Nederlandse regering verzekeren dat de kwaliteit van het Brabantse grondwater adequaat beschermd wordt?

Antwoord 4

Mocht het zover komen dat een besluit wordt genomen over ondergrondse opslag van radioactief afval, zal de Nederlandse regering intensief betrokken zijn bij het gehele proces, en zal de Nederlandse regering op elk moment waarop dit aan de orde en nodig is in het besluitvormingsproces actie ondernemen om onder meer de veiligheid van drinkwater te waarborgen.

Daarnaast heeft veilig beheer van radioactief afval een internationale dimensie. Gelet op het internationale verdrag over de veiligheid van beheer van radioactief afval (TK 2002–2003, 28 674) zijn verdragspartijen verplicht om periodiek over de wijze van beheer te rapporteren. Daarbij moet worden aangetoond dat in alle stadia van het afvalbeheer ieder lid van de bevolking, maar ook de bevolking als geheel alsmede toekomstige generaties in voldoende mate zijn beschermd tegen de effecten van blootstelling aan straling.

Dit strekt zich ook uit tot de kwaliteit van het grondwater en het daaruit te onttrekken drinkwater. Zowel Nederland als België zijn partij bij dit verdrag.


XNoot
1

BN De Stem, 7 september 2010.

XNoot
2

BN De Stem, 8 september 2010.

Naar boven