Vragen van het lid Gerbrands (PVV) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over het bericht «Hausse aan fusies zorginstellingen» (ingezonden 8 februari
2012).
Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 2 maart
2012).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Hausse aan fusies zorginstellingen»?1
Vraag 2 en 3
Klopt het dat er in januari 2012 al 29 samenwerkingsverbanden geregistreerd zijn door
JBR Management Consultants? Zo ja, hoe beoordeelt u dit enorme aantal samenwerkingsverbanden?
Hoeveel samenwerkingsverbanden zijn er, sinds het door de Kamer gewenste moratorium
op fusies in de zorgsector, geregistreerd2? Is hier sprake van een stijgende trend? Zo ja, hoe beoordeelt u deze trend?
Antwoord 2 en 3
In de publicatie van JBR Management Consultants (JBR) is vermeld dat begin 2012 ongeveer
29 samenwerkingsverbanden zijn waargenomen. Er bestaat echter geen wettelijke verplichting
om samenwerkingsverbanden te melden of te registreren. Er is dan ook geen compleet
overzicht. «Samenwerkingsverband» is een ruim begrip. Dit omvat niet alleen fusies
en overnames, maar ook intentieovereenkomsten en bijvoorbeeld vormen van regionale
samenwerking. De genoemde publicatie is een lijst die JBR heeft opgesteld over wat
zij in de media heeft waargenomen. Ik sluit niet uit dat er samenwerkingsverbanden
zijn in de zorgsector die niet in de media komen.
Of er sprake is van een stijgende trend wat betreft het aantal fusies in de zorg valt
niet te staven aan harde cijfers. Maar fusies in de zorg staan op dit ogenblik in
ieder geval wel sterk in de publieke belangstelling.
Vraag 4 en 5
In uw brief van 7 november 20113 en ook daarna heeft u aangegeven in gesprek te gaan met zorgaanbieders met fusieplannen,
maar met hoeveel zorgaanbieders heeft u inmiddels gesproken? Welke zorgaanbieders
waren dit en wat waren de uitkomsten van deze gesprekken? Waren hierbij ook de ondernemingsraden
en cliëntenraden van de betreffende zorgaanbieders betrokken? Zo nee, waarom niet?
Indien u nog niet met zorgaanbieders met fusieplannen gesproken heeft, bent u van
plan dit alsnog te doen? Zo ja, binnen welke termijn? Zo nee, waarom niet? Kunt u
de Kamer per brief informeren over de uitkomsten van deze gesprekken?
Antwoord 4 en 5
Zoals ik u in mijn brief van 7 november 2011 heb toegezegd, heb ik een aantal zorgaanbieders
erop aangesproken dat de Kamer en ik van mening zijn dat partijen uitermate zorgvuldig
met fusies moeten omgaan en dat ik het zeer wenselijk vind dat zorgaanbieders met
fusieplannen ook nu al handelen in de geest van de komende aanscherping van de regels.
Concreet heb ik de betrokken besturen aangesproken betreffende de voorgenomen fusies
van achtereenvolgens twee ziekenhuizen in de regio Tilburg, te weten het TweeSteden
ziekenhuis en het Sint Elisabeth ziekenhuis, van BerneZorg en Zorgroep Dorus en van
de Parnassia Bavo Groep en Emergis. Wanneer ik zicht heb op andere concrete fusievoornemens,
zal ik ook die partijen een schriftelijke oproep sturen. De oproepen heb ik gericht
aan de raden van bestuur van de instellingen. Het is de verantwoordelijkheid van deze
raden van bestuur om stakeholders, waaronder ondernemingsraden en cliëntenraden, te
betrekken bij hun fusievoornemens.
Vraag 6
Bent u voornemens om de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa), vooruitlopend op de zorgspecifieke fusietoets, extra te laten
controleren bij alle fuserende partijen, voor, tijdens en na de fusie? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Voor de IGZ is een op handen zijnde fusie reden om in het kader van risico gestuurd
toezicht extra aandacht te besteden aan de kwaliteit van de zorg die door de fuserende
partijen wordt geleverd. Zo heeft de IGZ bij de voorgenomen fusie tussen de Parnassia
Bavo Groep en Emergis uitgesproken dat zij geen voor- of tegenstander is van de fusie,
maar dat zij toeziet op het leveren van verantwoorde zorg. Bij Emergis heeft de IGZ
geconstateerd dat de zorgverlening op onderdelen versterking nodig heeft en dat samenwerking
met een sterkere partner daartoe een mogelijkheid kan zijn. Het besluit of een fusie
het geëigende middel is, is aan de zorgaanbieder. De IGZ heeft overigens geen bevoegdheden
om een fusie als zodanig te beoordelen. Ook de NZa heeft – totdat de nieuwe wetgeving
van kracht is – geen bevoegdheden om een fusietoets te doen.
X Noot
1 Het Financiële Dagblad, 6 februari 2012.