Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister van Justitie over de niet verdere vervolging van een cartoonist (ingezonden 24 september 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 6 oktober 2010).

Vraag 1

Kent u het bericht «OM zal cartoonist Nekschot toch niet vervolgen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Vindt u het met de kennis van nu ook niet hoogst discutabel dat de betrokken cartoonist met veel machtsvertoon is gearresteerd, gelet op het feit dat nu wordt afgezien van strafvervolging, ondanks dat er volgens het Openbaar Ministerie (OM) wel degelijk sprake is van strafbare feiten?

Deelt u de mening dat dit getuigt van een inconsistentie?

Antwoord 2 en 3

In de onderhavige zaak is van belang dat het OM heeft geoordeeld dat zeven cartoons en twee stukken tekst een strafbare inhoud hadden. De verdenking terzake was indertijd de reden de verdachte aan te houden. Vervolgens heeft het OM om reden van opportuniteit geoordeeld dat de verdachte niet aan een verdere strafvervolging blootgesteld behoefde te worden. De argumentatie daarvoor was juist mede gelegen in de impact die deze zaak op de verdachte had gehad. De aanhouding en inverzekeringstelling maakten daarvan deel uit. Daarin is derhalve geen inconsistentie gelegen. Ik verwijs u verder naar mijn brief van heden (Kamerstuk 32500-VI, nr.4).

Vraag 4

Welke gevolgen heeft deze koers van het OM voor het vrije woord? Is de vrees terecht dat de huidige onduidelijkheid over de strafrechtelijke grenzen van het vrije woord en geschrift leidt tot zelfcensuur?

Antwoord 4

Ik verwijs naar mijn brief van heden.

Vraag 5

Wordt het niet hoog tijd dat het College van Procureurs Generaal voorziet in een richtlijn die het OM handvatten biedt over de wijze waarop met potentiële uitingsdelicten dient te worden omgegaan?

Antwoord 5

Ik heb in mijn brief van 29 mei 2008 (31 200 VI, nr. 158) aangegeven dat deze zaak een voorbeeld is van de uiterst gevoelige afweging van de belangen van de opsporing, van de verdachte en van de impact in de samenleving. Ik heb toen tevens aangegeven dat die gevoelige weging bij de uitoefening van bevoegdheden door het OM geen kwestie is van regels en protocollen. Zie verder mijn antwoorden van 27 september 2010 op de schriftelijke vragen van de leden Van der Ham en Dibi over het verhoor van een journalist (2010Z11586 en 2010Z12351).


XNoot
1

NRC Handelsblad, 22 september 2010: «OM zal cartoonist Nekschot toch niet vervolgen».

Naar boven