Vragen van het lid
Eijsink
(PvdA) aan de minister van Defensie over het artikel «Commando in vrije val» (ingezonden 31 augustus 2010).
Antwoord van minister
Van Middelkoop
(Defensie) (ontvangen 24 september 2010).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Commando in vrije val»?1
Vraag 2
Kunt u een gedetailleerde beschrijving geven van de feitelijke gang van zaken omtrent de verlenging van de Verklaring Geen
Bezwaar (VGB) van Serge A. in mei 2009, zodat hij kon deelnemen aan de uitzending met Task Force 55 terwijl hij eerder een
voornemen tot het intrekken van zijn VGB ontving (februari 2009)?
Antwoord 2
In februari 2009 is naar de betrokken militair een voornemen tot intrekking van de verklaring van geen bezwaar (VGB) uitgegaan.
Een voornemen wordt, ter bescherming van de privacy, altijd uitsluitend aan betrokkene verzonden. Een voornemen is geen besluit
en de VGB is nog geldig. De aanvrager van het veiligheidsonderzoek (in dit geval het Korps Commandotroepen, hierna: KCT) draagt
van het voornemen op dat moment dan ook geen kennis. Op grond van een aanvraag van het KCT is vervolgens in mei 2009 een zogeheten
NATO Security Clearance, benodigd voor deelname aan ISAF, verstrekt. Het criterium voor afgifte van een dergelijke betrouwbaarheidsverklaring is
of de betrokken persoon beschikt over een geldige VGB. Aangezien de VGB nog niet was ingetrokken, bestond er geen reden de
betrouwbaarheidsverklaring aan betrokkene te onthouden. Nadat betrokkene van uitzending was teruggekeerd is de VGB ingetrokken.
Tegen deze beslissing is betrokkene in bezwaar gegaan. Het advies van de bezwarencommissie de VGB alsnog te verstrekken is
niet overgenomen en de intrekking blijft gehandhaafd. Inmiddels heeft betrokkene tegen deze beslissing beroep ingesteld bij
de rechtbank.
Vraag 3
Worden militairen die deel uitmaken van Special Forces en staatsgeheime operaties uitvoeren sneller en strenger beoordeeld
alvorens hun VGB wordt uitgegeven of verlengd?
Antwoord 3
Veiligheidsonderzoeken naar militairen die deel uitmaken van Special Forces worden niet sneller uitgevoerd dan andere veiligheidsonderzoeken, tenzij een verzoek van de aanvrager daar aanleiding toe
geeft. Bij de beoordeling of een VGB wordt afgegeven, worden dezelfde criteria gehanteerd als bij andere functionarissen die
een vergelijkbare vertrouwensfunctie vervullen.
Vraag 4
Wanneer de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), om welke redenen dan ook, niet in staat was haar taken inzake
de uitgifte, verlenging of intrekking van VGB’s uit te voeren, wie of welke instantie heeft dan de verantwoordelijkheid hiervoor
genomen? In hoeverre is dit conform de bestaande regelgeving?
Antwoord 4
Op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken is uitsluitend de MIVD bevoegd tot het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken naar
personen die werkzaam zijn in vertrouwensfuncties bij het ministerie van Defensie.
Vraag 5
Kunt u garanderen dat de vertragingen bij de MIVD inzake de uitgifte, verlenging en intrekking van VGB's met de door u genomen
maatregelen ten aanzien van het vergroten van de onderzoekscapaciteit bij de MIVD en een verbetering van de procedures2 zijn verholpen? Zo nee, wanneer zal dit wel het geval zijn en welke extra maatregelen zult u hiertoe nog nemen?
Antwoord 5
De eerder door mij getroffen maatregelen, zoals vermeld in mijn brieven van 11 maart (kamerstuk 29 924, nr. 46) en 27 augustus 2010 (kamerstuk 29 924, nr. 56), moeten ertoe leiden dat eind 2010 de vertragingen in het proces van veiligheidsonderzoeken zodanig worden beperkt dat bij
ongeveer negentig procent van de onderzoeken geen sprake is van overschrijding van de wettelijke termijn van acht weken. In
voorkomende gevallen, zoals bij noodzakelijke navraag in het buitenland, zal sprake kunnen zijn van overschrijding van die
termijn.
Vraag 6
Op welke wijze, op welk moment en hoe volledig werd de Kamer geïnformeerd over de betreffende inzet van paratroepen voor Task
Force 55 in mei 2009 in Afghanistan?
Antwoord 6
In de stand van zaken brief van 13 maart 2009 (kamerstuk 27 925 nr. 330) is de Kamer geïnformeerd over de inzet van commando’s en mariniers en hun taken. Deze bijdrage valt onder het ISAF-mandaat.
Over de Nederlandse bijdrage aan ISAF tot 1 augustus 2010 is de Kamer geïnformeerd met de brief van 30 november 2007 (kamerstuk
27 925, nr. 279). Over specifieke operaties worden vanwege de noodzaak tot strikte geheimhouding geen mededelingen gedaan.
XNoot
1 De Telegraaf, 28 augustus 2010.