Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over de inzet van Nederlandse CDM projecten gebaseerd op HFC en N20 beperkingen (ingezonden 30 november 2010)

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 19 januari 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met de voorstellen van Eurocommissaris Connie Hedegaard1 om, in verband met de problemen die geconstateerd zijn bij Clean Development Mechanism (CDM-) projecten gebaseerd op emissiebeperkingen van HFC en N2O, per 2013 de toepassing van deze technieken voor het voldoen van verplichtingen in het kader van het Europese emissiehandelssysteem in Europees verband te verbieden? Heeft u vernomen of de Europese Commissie van mening is dat vrijwel alle projecten die gebaseerd zijn op deze technieken geen netto beperking in uitstoot vertegenwoordigen?

Antwoord 1

Ja, ik ben op de hoogte van de voorstellen.

Ik heb niet vernomen dat de Europese Commissie van mening zou zijn dat vrijwel alle projecten die gebaseerd zijn op deze technieken geen netto beperking in uitstoot vertegenwoordigen.

De Europese Commissie noemt wel enkele andere redenen om emissierechten afkomstig van CDM- en Joint Implementation-projecten (JI projecten) die HCFK-22 of adipinezuur produceren – en daarmee HFK-23 of N2O uitstoten – vanaf 1 januari 2013 niet meer binnen het Europese emissiehandelssysteem (ETS) te accepteren:

  • dit soort projecten leidt tot eenvoudig te realiseren rechten, die deel zouden moeten uitmaken van de door de ontwikkelingslanden zelf te nemen – en dus niet door de ontwikkelde landen aan te kopen – maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan;

  • door het uitsluiten van deze rechten komt in de toekomst meer vraag naar rechten afkomstig van een sectorale aanpak. Hierbij zou het CDM in een ontwikkelingsland alleen nog maar ingezet mogen worden nadat het land zelf voor een bepaalde sector eigen maatregelen heeft genomen;

  • dergelijke rechten worden met name in China en India gerealiseerd. Door het uitsluiten van deze rechten wordt een meer gebalanceerde geografische verdeling van CDM-projecten gerealiseerd;

  • het risico dat de productie van het koelmiddel HCFK-22 tot het maximaal toelaatbare niveau wordt verhoogd, teneinde zoveel mogelijk van het bijproduct HFK-23 te produceren. De kosten van HFK-23 vernietiging zijn namelijk relatief gering vergeleken met de inkomsten uit de verkoop van de hieruit voortvloeiende emissierechten. Soms zijn deze inkomsten zelfs hoger dan de inkomsten uit de verkoop van het hoofdproduct HCFK-22. Dat alles kan leiden tot perverse situaties, waarbij de producent er belang bij heeft de productie van HCFK-22 te verhogen, teneinde zoveel mogelijk HFK-23 te produceren, en vervolgens te vernietigen;

  • het risico dat producenten van adipinezuur hun productie van de Europese Unie naar niet-EU-lidstaten hebben verplaatst of gaan verplaatsen teneinde financieel te profiteren van het Clean Development Mechanism / Joint Implementation of daarmee de restricties van het Europese Emissiehandelssysteem vermijden.

Vraag 2

Kunt u uiteenzetten of inmiddels bekend is of de inhoudelijke bezwaren die genoemd worden door de Europese Commissie, ook voor door Nederland aangekochte emissierechten gelden wat betreft de periode tot 2013? Zo ja, om welke hoeveelheid (ton CO2 emissie equivalenten) aan emissiebeperkingen gaat het?

Antwoord 2

Ik vind de door de Commissie genoemde redenen voor uitsluiting van de desbetreffende emissierechten vanaf 1 januari 2013 over het algemeen valide. Ik zie in dit Commissievoorstel geen aanleiding om af te zien van gebruik van reeds door Nederland aangekochte emissierechten voor naleving van het Kyoto-protocol. De Commissie geeft ook duidelijk aan dat de voorgestelde beslissing voor de uitsluiting pas geldt vanaf 1 januari 2013 en alleen betrekking heeft op het ETS.

In het Nederlands aankoopprogramma zit ook een aankoop van HFK-emissiereductie ter grootte van ca 2 Mton CO2-eq die pas in 2013 geleverd wordt en dus niet meer gecrediteerd kan worden voor de Kyoto verplichtingen. Er zijn nog geen afspraken over een vervolg op Kyoto en evenmin is al bekend of en hoeveel kredieten Nederland vanaf 2013 nodig zou hebben. Ik ga er daarom nu van uit dat deze aankopen in 2013 niet te crediteren zijn, maar zal vanzelfsprekend de gevolgen daarvan nauwlettend volgen en bestuderen.

Vraag 3

Is er reeds meer informatie bekend over het onderzoek door de CDM Executive board van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) naar dergelijke CDM-projecten gebaseerd op HFC en N2O beperkingen, waarvan uw ambtsvoorganger aangaf2 dat dit begin december voltooid zou zijn?

Antwoord 3

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het eerste deel van deze brief.3

Vraag 4

Kunt u uiteenzetten of het onderzoek van de CDM Executive board, dan wel het voorgenomen verbod van de Europese Commissie, voor u aanleiding zijn om de toepassing van een deel van de of alle nu voorziene emissierechten op basis van dergelijke projecten te heroverwegen? Zo ja, kunt u uiteenzetten wat dit betekent voor de mate waarin Nederland aan haar verplichtingen met betrekking tot emissiebeperkingen kan voldoen tussen nu en 2013?

Antwoord 4

De CDM Executive Board heeft besloten om de gerealiseerde emissiereducties uit reeds geregistreerde HFK-projecten goed te keuren. De rechten afkomstig van deze projecten voldoen derhalve aan de huidige regels en zullen worden ingezet voor de Kyoto doelstelling. Ook het Commissievoorstel geeft geen aanleiding om af te zien van gebruik van reeds door Nederland aangekochte emissierechten voor naleving van het Kyoto-protocol.


XNoot
1

MEMO/10/614 Brussels, 25 November 2010 Statement by Connie Hedegaard, European Commissioner for Climate Action, on the Commission's proposal for quality restrictions on the use of credits from industrial gas projects.

XNoot
2

Kamerstuk 31 793, nr. 47.

XNoot
3

Kamerstuk 31 793, nr. 57.

Naar boven