Vragen van de leden Van Velzen (SP) en Teeven (VVD) aan de minister van Justitie over de misstanden in tbs-klinieken (ingezonden 31 maart 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 23 juni 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2260

Vraag 1

Wat is uw reactie op de uitzending van Nova waarin een aantal misstanden in de tbs-sector naar voren komen?1

Antwoord 1

Het is ongewenst dat camera’s naar binnen worden gebracht in forensisch psychiatrische centra (fpc’s). Evenmin is het gewenst dat daders door middel van muziek en/of video ongevraagd en onaangekondigd hun slachtoffer kunnen confronteren. Het belang van het slachtoffer was voor mij aanleiding om mij te voegen in het kort geding tegen publicatie van de muziek en de bijbehorende video van de tbs-gestelde. In dat kort geding heeft de rechter het slachtoffer en de Staat, evenals de twee fpc’s die zich in het proces hadden gevoegd, in het gelijk gesteld.

Vraag 2

Hoe kan het dat de rapper A. een camera naar binnen heeft kunnen smokkelen (of iemand anders voor hem), hiermee allerlei opnames heeft kunnen maken en de camerabeelden naar buiten heeft weten te krijgen? Wordt hier onderzoek naar gedaan? Komt dit vaker voor? Welke maatregelen worden genomen om dit in de toekomst te voorkomen?

Antwoord 2

Ieder fpc, dus ook De Rooyse Wissel, voert toegangscontroles uit ter voorkoming van aanwezigheid van contrabande in de kliniek. Daartoe behoren drugs en alcohol, maar ook wapens, camera’s en opname-apparatuur. In de huisregels van fpc’s is opgenomen welke voorwerpen niet zijn toegestaan. Hoe de video-opname tot stand is gekomen, is niet vastgesteld. Aangenomen wordt dat de camerabeelden met medewerking van een extern contact van betrokkene naar buiten zijn gebracht.

Vraag 3

Hoe kan het dat er nog steeds sprake is van grensoverschrijdend gedrag van behandelaars  in tbs-klinieken? Is in deze gevallen aangifte gedaan door de kliniek? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Fpc De Rooyse Wissel heeft beleid ten aanzien van afstand en nabijheid vastgelegd in het Gedragsprotocol Integriteit. Bij indiensttreding wordt hier expliciet op gewezen. Als de grens tussen afstand en nabijheid door behandelaars wordt overschreden, wordt daar passend op gereageerd. Dit houdt in dat – zoals artikel 4a van de Kwaliteitswet zorginstellingen voorschrijft – melding wordt gemaakt bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Daarnaast hebben de fpc’s ter uitvoering van de motie-Teeven/Van Velzen (Kamerstukken II, 2007/08, 29 452, nr. 71) de opdracht gekregen in alle gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag aangifte te doen bij de politie. In het onderhavige geval heeft fpc De Rooyse Wissel niet kunnen vaststellen dat er sprake was van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen betrokkene en een medewerker. Derhalve is geen aangifte gedaan.

Vraag 4

Hoeveel gevallen van grensoverschrijdend gedrag van behandelaars zijn bij u bekend van de laatste jaren? Wordt hiervan tegenwoordig altijd aangifte gedaan? Zijn u veroordelingen bekend van deze strafbare feiten? Zo ja, welke straffen zijn hier opgelegd?

Antwoord 4

In het geaggregeerd rapport van de IGz getiteld «Van veilig bewaken naar veilig behandelen» staat hierover het volgende: «Het gevoerde integriteitsbeleid van de tbs-klinieken is effectief. In alle klinieken is een integriteitsbeleid opgesteld of zijn gedragsregels opgenomen in het personeelshandboek dat alle medewerkers in bezit hebben. Ook in de begeleiding van nieuw personeel en in mentorgesprekken wordt hieraan aandacht geschonken. In vier van de negen klinieken wordt echter de preventieve functie, die een integriteitsbeleid in brede zin beoogt te hebben, onvoldoende uitgewerkt in de vorm van een vast aandachtspunt in werkbesprekingen, vakgroepenoverleg of intervisies. Uit dit toezicht is echter niet gebleken dat het ontbreken hiervan samenhangt met het daadwerkelijk vóórkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Er blijkt geen sprake te zijn van een over de jaren heen toegenomen aantal gevallen van professioneel grensoverschrijdende contacten tussen kliniekmedewerkers en patiënten. Integendeel, in een aantal klinieken is het de afgelopen twee jaar niet voorgekomen en in enkele andere klinieken een enkele keer. Als (seksueel) grensoverschrijdend gedrag voorkomt worden direct passende maatregelen genomen en wordt melding gedaan aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. En in geval van mogelijk strafbaar grensoverschrijdend seksueel contact, wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.»

Dit IGz-rapport is op 18 juni 2009 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2008/09, 29 452, nr. 114). Desgevraagd heeft de IGz aangegeven dat er door de fpc’s sinds september 2006 vier meldingen zijn gedaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In hoeverre dit heeft geleid tot een veroordeling is mij nu niet bekend.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de hele gang van zaken in de zaak van rapper A., die niet op de geschikte plaats terecht kwam die de rechter voor hem geschikt vond en door overplaatsingen forse vertraging in zijn behandeling heeft opgelopen? Wat kost deze vertraging in tbs-behandeling naar schatting?

Antwoord 5

Patiënten worden geplaatst volgens een aselect plaatsingssysteem. Binnen de differentiaties geslacht, IQ en type psychische stoornis (persoonlijkheidsstoornis of psychotisch) moet ieder fpc in principe iedere patiënt kunnen behandelen. De beschikbare capaciteit op het moment van plaatsing is daarnaast in grote mate bepalend voor de toewijzing van patiënten. Fpc De Rooyse Wissel was en is gekwalificeerd voor de behandeling van het type stoornis dat bij betrokkene is geconstateerd.

In zijn algemeenheid is het zaak dat zo spoedig mogelijk na plaatsing in een fpc met de behandeling wordt begonnen. De sociotherapie is een belangrijk onderdeel van de tbs-behandeling en start bij binnenkomst.

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de situatie in de Rooyse Wissel op dit moment? Hoe ernstig zijn de personeelstekorten? Welke maatregelen gaat u nemen om orde op zaken te stellen?

Antwoord 6

De Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) constateerde in november 2008 ten aanzien van het personeelsbeleid dat De Rooyse Wissel veel energie steekt in het vinden, ontwikkelen en behouden van voldoende en goed personeel. De doorlichting van De Rooyse Wissel is op 16 maart 2009 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2008/09, 29 452, nr. 101). Volgens De Rooyse Wissel zijn er op dit moment geen structurele personeelstekorten. Er is daarom geen aanleiding om orde op zaken te stellen.

Vraag 7

Hoe zijn de huidige onregelmatigheden in de Rooyse Wissel te rijmen met de aangescherpte controles op bezoekers en personeel wat de tbs-inrichtingen binnen komt en verlaat? Was de Inspectie voor de Sanctietoepassing op de hoogte van de onregelmatigheden?

Antwoord 7

De onregelmatigheden waarvan sprake zou zijn, zouden enkele jaren geleden hebben plaatsgevonden. De ISt constateerde daarna, in haar doorlichting van De Rooyse Wissel in november 2008, dat de processen met betrekking tot de beveiligingscontrole van het fpc nog konden worden verbeterd. Zo constateerde de ISt destijds dat personeel en frequente bezoekers van de directie werden toegelaten zonder controle met metaaldetectie en beveiligingsapparatuur, en dat voornoemde controles ook achterwege bleven bij tbs-gestelden met begeleid verlof die terugkeren naar de kliniek. De ISt wees op het risico daarvan.

Op grond hiervan voert de kliniek sindsdien de kamercontroles kliniekbreed op eenduidige wijze uit en heeft de kliniek het toegangscontrolebeleid verscherpt. Dit houdt in dat tbs-gestelden die op begeleid verlof zijn geweest en zich in minder overzichtelijke situaties hebben begeven, worden onderworpen aan toegangscontrole. Dit geldt ook voor bezoekers die contacten hebben met patiënten.

Vraag 8

Hoe vallen deze gebeurtenissen te rijmen met de zorgvuldigheid die u wenst te betrachten met slachtoffers van ernstige misdrijven?

Antwoord 8

Ik acht het van belang dat slachtoffers en nabestaanden zorgvuldig worden bejegend en dat hun belang zorgvuldig wordt afgewogen, ook in de media. Daarom heb ik mij gevoegd bij het kort geding dat het slachtoffer had aangespannen.


XNoot
1

NOVA, 23 maart 2010.

Naar boven