29 452
Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel

nr. 101
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2009

1. Inleiding

De Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) gebruikt voor doorlichtingen van forensisch psychiatrische centra (fpc) een in 2008 vastgesteld toetsingskader. Dit kader omvat vier aspecten: rechtspositie en bejegening van tbs-gestelden, interne veiligheid, maatschappijbeveiliging en organisatieaspecten. De ISt beoordeelt bij elk aspect de dimensies beleid, uitvoering en borging.

In januari 2008 zond ik u de doorlichtingen van FPC Oldenkotte en het Pieter Baan Centrum (Kamerstukken II, 2008/09, 29 452, nrs. 96 en 97). Hierbij zend ik de doorlichting van FPC De Rooyse Wissel1. Deze is in november 2008 uitgevoerd. Hieronder treft u de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van de ISt, gevolgd door mijn beleidsreactie.

2. Doorlichting

De ISt komt over het geheel genomen tot een positief oordeel over De Rooyse Wissel: «De Inspectie heeft in deze doorlichting kunnen constateren dat De Rooyse Wissel via goed georganiseerde processen, met interne procesverantwoordelijken, inzet op kwaliteitsverbetering. De organisatie waarborgt daarbij zoveel als mogelijk de rechtspositie van de tbs-gestelden en heeft tegelijkertijd oog voor de interne en maatschappelijke veiligheid. Het fpc steekt veel energie in het vinden, ontwikkelen en behouden van voldoende en goed personeel».

De aanbevelingen van de ISt hebben voornamelijk betrekking op de interne veiligheid en de maatschappijbeveiliging. De ISt constateert bijvoorbeeld dat het kliniekbrede drugsbeleid versterkt kan worden door het duidelijker maken van instructies en checklists voor systematische en doelgerichte kamerinspecties en het evalueren van de kamercontroles. Ook de processen met betrekking tot de beveiligingscontrole van het fpc kunnen nog worden verbeterd. Zo constateert de ISt dat personeel en frequente bezoekers van de directie worden toegelaten zonder controle met metaaldetectie en beveiligingsapparatuur, en dat voornoemde controles ook achterwege blijven bij tbs-gestelden met begeleid verlof die terugkeren naar de kliniek. De ISt wijst op het risico hiervan.

De ISt vraagt aandacht voor het op orde krijgen en houden van de personele bezetting om het dagprogramma te kunnen uitvoeren en uitval van therapie- en activiteitenblokken te voorkomen.

Over de wijze waarop binnen het fpc wordt gecommuniceerd tussen personeelsleden en over tbs-gestelden in het kader van de behandeling, is de ISt te spreken. Ook ten aanzien van andere organisatie-aspecten scoort het fpc goed.

Tot slot springt één constatering van de ISt in het oog: de werkwijze van De Rooyse Wissel met betrekking tot de geleidelijke en gecontroleerde terugkeer naar de samenleving, voldoet op alle punten aan de normen en verwachtingen en op een enkel punt strekt die – volgens de ISt – zelfs tot voorbeeld voor andere fpc’s.

3. Beleidsreactie

Het inspectierapport over De Rooyse Wissel stemt tot tevredenheid. De Rooyse Wissel is een relatief jong fpc, dat in staat is geweest een goede balans te vinden tussen beveiliging en zorg, met een goede communicatiestructuur. Dit positieve oordeel neemt niet weg dat een aantal zaken kan worden verbeterd. De aanbevelingen van de ISt worden, op één na, overgenomen. Dit wordt hieronder toegelicht.

De Rooyse Wissel zal ingrepen in het dagprogramma zoveel mogelijk beperken. Er worden criteria vastgesteld voor de insluiting van patiënten. Door het structureel regelen van vervanging van personeel wordt uitval van therapieblokken en activiteiten tegengegaan.

De Rooyse Wissel zal de kamercontroles kliniekbreed op eenduidige wijze uitvoeren. Informatie over het resultaat van de kamercontroles wordt op afdelingsen kliniekniveau vastgelegd.

De Rooyse Wissel ontwikkelt momenteel een nieuw toegangscontrolebeleid. Hierin wordt vastgelegd dat tbs-gestelden, die op begeleid verlof zijn geweest en zich in minder overzichtelijke situaties hebben begeven, worden onderworpen aan toegangscontrole. Dit geldt ook voor bezoekers die contacten hebben met patiënten.

In tegenstelling tot de Penitentiaire beginselenwet (art. 38 over bezoek) geeft de Beginselenwet Verpleging ter beschikking gestelden (art. 37 over bezoek) de Minister van Justitie geen mogelijkheid nadere regels voor toegangscontrole voor bezoek uit te vaardigen. Het hoofd van de inrichting bepaalt of een bezoeker wordt onderzocht op de aanwezigheid van voorwerpen die een gevaar kunnen opleveren voor de orde en veiligheid in de inrichting.

De Rooyse Wissel zal de toegangscontrole voor inrichtingspersoneel vooralsnog op het huidige niveau handhaven. De algemene wenselijkheid van toegangscontrole op personeel zal ik bezien na voltooiing van de inspectiedoorlichting van de overige fpc. GGz Nederland maakt momenteel in samenwerking met de fpc een plan van aanpak middelengebruik dat 1 juli 2009 gereed is. In dat kader zal ik met hen spreken over het vraagstuk van de toegangscontrole van personeel.

Niet alleen vanuit het perspectief van het middelengebruik maar ook vanuit het perspectief van het algemene veiligheidsbeleid.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven