29 452
Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel

nr. 114
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2009

Aanleiding

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGz) houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg en toepassing van de geneeskundige handelingen onder dwang. De IGz heeft in 2007 en 2008 toezichtsbezoeken gebracht aan de acht justitiële Forensisch Psychiatrische Centra (fpc’s) en het niet-justitiële Forensisch Psychiatrisch Centrum Trajectum Hoeve Boschoord. Naar aanleiding hiervan is een jaar later onderhavig rapport opgesteld dat ik u hierbij aanbied.1 Op basis van de bevindingen van de IGz hebben de fpc’s in 2008 plannen van aanpak naar de IGz gezonden. Op basis van deze plannen van aanpak heeft de IGz er vertrouwen in dat de klinieken bereid zijn de noodzakelijke verbeteringen door te voeren.

Hieronder vindt u de belangrijkste bevindingen van de IGz en mijn reactie daarop.

Bevindingen IGz

De IGZ heeft het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het rapport uitgevoerd naar aanleiding van de uitkomsten van eerder inspectietoezicht in 2005 (TK 2005–2006, 29 452, nr. 53). In dit rapport constateerde de IGz dat de fpc’s een positieve ontwikkeling ondergaan. Deze ontwikkeling is verder doorgezet, aldus de IGz. Veiligheid werd lange tijd hoofdzakelijk bereikt door beheers- en beveiligingsmaatregelen. Behandeling was hier ondergeschikt aan. De beheersstrategie maakt echter steeds meer plaats voor een benadering waarin professioneel uitgevoerde handelingen de route vormen om veiligheid bij de tbs-gestelde en de samenleving tot stand te brengen. De IGz constateert dat de samenwerking met de reguliere geestelijke gezondheidszorg steeds intensiever wordt. In alle fpc’s is het kwaliteitsbeleid in een stroomversnelling gekomen. Kwaliteitsdenken is vrijwel volledig ingebed in de manier van werken van de medewerkers.

De IGz constateert dat de kennisuitwisseling en het delen van wetenschappelijk onderzoek tussen fpc’s voor verbetering vatbaar is. Met de IGz ben ik van mening dat het delen van kennis en het doen van wetenschappelijk onderzoek van essentieel belang is voor de verdere ontwikkeling van de tbs-sector. In het kader van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Visser is in 2008 door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) een onderzoeksprogrammering gericht op het meer evidence based maken van de tbs-behandeling opgesteld. Samen met de fpc’s en het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) wordt deze onderzoeksprogrammering de komende jaren uitgevoerd. Het gaat hier om langlopend onderzoek waarvan de resultaten pas op lange termijn te zien zullen zijn. Het EFP werkt voorts samen met het tbs-veld aan de opzet van een databank met risicotaxatiegegevens van tbs-gestelden. Een dergelijke databank is erg belangrijk voor het doen van onderzoek naar effectiviteit van de tbs-behandeling. Deze databank zal naar verwachting eind 2009 operationeel zijn.

In haar rapport geeft de IGz aan dat de verblijfsduur in de tbs toeneemt en dat hierdoor spanning ontstaat tussen de feitelijke verblijfsduur en de effectieve behandelduur. De opgelopen verblijfsduur is voor mij een belangrijk aandachtspunt. De afgelopen jaren is een groot aantal maatregelen genomen die bedoeld zijn om de maatschappelijke veiligheid te bevorderen. Hiervan zien we de positieve effecten: het aantal onttrekkingen is afgenomen. Het is mogelijk dat hierdoor de behandelduur is toegenomen. Ik laat het WODC onderzoek doen naar de oorzaken voor de opgelopen verblijfduur. Naar verwachting wordt dit onderzoek medio 2010 afgerond.

De IGz contateert dat er bij een aantal fpc’s sprake is van een personeelstekort. Naar aanleiding van de problematiek in Oldenkotte in 2008 heb ik de personele situatie bij de fpc’s geïnventariseerd. Ik heb u hierover geïnformeerd in de derde voortgangsrapportage Plan van Aanpak tbs (TK 2008–2009, 29 452, nr. 94). Uit de inventarisatie bleek bij geen van de fpc’s sprake is van een acuut personeelsgebrek, maar wel dat de sector als geheel kampt met een krappe arbeidsmarkt. De personele problemen die er zijn, verschillen sterk per instelling en regio. Sommige fpc’s geven aan dat er geen personeelstekort is. Andere fpc’s hebben een kwantitatief tekort aan sociotherapeuten, maar beschouwen dit als normaal personeelsverloop. Tenslotte geeft een aantal fpc’s aan moeite te hebben om gekwalificeerd personeel te werven en doet daarom – om kwantitatieve onderbezetting te voorkomen – soms tijdelijk concessies aan de competenties van de nieuwe instroom. Andere instellingen geven aan dat niet zozeer het werven van personeel problematisch is, maar vooral het behouden daarvan. Tenslotte zijn er enkele fpc’s die een gebrek aan psychiaters en gz-psychologen hebben. Alle instellingen hebben aangegeven dat er geen sprake is van een situatie waarbij de veiligheid van het personeel of van patiënten in het geding is. Zoals ik in voornoemde voortgangsrapportage heb gemeld wordt samen met GGZ Nederland gewerkt aan een plan om personeelstekorten te bestrijden. Hiertoe ontwikkelt GGZ Nederland de branchemonitor. Deze monitor geeft inzicht in de werkgelegenheidsontwikkeling van de verschillende beroepen in de GGZ per deelsector (waaronder de forensische) en per regio. Deze kerncijfers zullen naar verwachting begin 2010 bekend zijn. Op basis hiervan wordt bezien welke aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.

De IGz geeft aan dat er geen algemeen beleid inzake separeren is. Separeren is een praktijk waar zorgvuldig en terughoudend mee om dient te worden gegaan. De fpc’s dienen langdurige separaties aan mij te melden en de fpc’s houden hiervan een registratie bij. In 2008 heb ik de stand van zaken bij de fpc’s geïnventariseerd. Hieruit blijkt dat er zich geen knelpunten op het gebied van langdurige separaties voordoen. Vanwege het ingrijpende karakter van separeren volg ik de praktijk nauwlettend, met name de langdurige separaties.

Conclusie

Toezichtsrondes als deze leveren een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de tbs-sector. Het onderzoek van de IGz toont aan dat de fpc’s de afgelopen jaren belangrijke vorderingen hebben gemaakt, met name op het gebied van kwaliteitsbeleid. De IGz zal in 2010 en 2011 de volgende toezichtsronde uitvoeren.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven