nr. 114
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 juni 2009
Aanleiding
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGz) houdt toezicht op de kwaliteit
van de zorg en toepassing van de geneeskundige handelingen onder dwang. De
IGz heeft in 2007 en 2008 toezichtsbezoeken gebracht aan de acht justitiële
Forensisch Psychiatrische Centra (fpc’s) en het niet-justitiële
Forensisch Psychiatrisch Centrum Trajectum Hoeve Boschoord. Naar aanleiding
hiervan is een jaar later onderhavig rapport opgesteld dat ik u hierbij aanbied.1 Op basis van de bevindingen van de IGz hebben de fpc’s
in 2008 plannen van aanpak naar de IGz gezonden. Op basis van deze plannen
van aanpak heeft de IGz er vertrouwen in dat de klinieken bereid zijn de noodzakelijke
verbeteringen door te voeren.
Hieronder vindt u de belangrijkste bevindingen van de IGz en mijn reactie
daarop.
Bevindingen IGz
De IGZ heeft het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het rapport uitgevoerd
naar aanleiding van de uitkomsten van eerder inspectietoezicht in 2005 (TK
2005–2006, 29 452, nr. 53). In dit rapport constateerde de IGz
dat de fpc’s een positieve ontwikkeling ondergaan. Deze ontwikkeling
is verder doorgezet, aldus de IGz. Veiligheid werd lange tijd hoofdzakelijk
bereikt door beheers- en beveiligingsmaatregelen. Behandeling was hier ondergeschikt
aan. De beheersstrategie maakt echter steeds meer plaats voor een benadering
waarin professioneel uitgevoerde handelingen de route vormen om veiligheid
bij de tbs-gestelde en de samenleving tot stand te brengen. De IGz constateert
dat de samenwerking met de reguliere geestelijke gezondheidszorg steeds intensiever
wordt. In alle fpc’s is het kwaliteitsbeleid in een stroomversnelling
gekomen. Kwaliteitsdenken is vrijwel volledig ingebed in de manier van werken
van de medewerkers.
De IGz constateert dat de kennisuitwisseling en het delen van wetenschappelijk
onderzoek tussen fpc’s voor verbetering vatbaar is. Met de IGz ben ik
van mening dat het delen van kennis en het doen van wetenschappelijk onderzoek
van essentieel belang is voor de verdere ontwikkeling van de tbs-sector. In
het kader van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Visser is
in 2008 door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC)
een onderzoeksprogrammering gericht op het meer evidence based maken van de
tbs-behandeling opgesteld. Samen met de fpc’s en het Expertisecentrum
Forensische Psychiatrie (EFP) wordt deze onderzoeksprogrammering de komende
jaren uitgevoerd. Het gaat hier om langlopend onderzoek waarvan de resultaten
pas op lange termijn te zien zullen zijn. Het EFP werkt voorts samen met het
tbs-veld aan de opzet van een databank met risicotaxatiegegevens van tbs-gestelden.
Een dergelijke databank is erg belangrijk voor het doen van onderzoek naar
effectiviteit van de tbs-behandeling. Deze databank zal naar verwachting eind
2009 operationeel zijn.
In haar rapport geeft de IGz aan dat de verblijfsduur in de tbs toeneemt
en dat hierdoor spanning ontstaat tussen de feitelijke verblijfsduur en de
effectieve behandelduur. De opgelopen verblijfsduur is voor mij een belangrijk
aandachtspunt. De afgelopen jaren is een groot aantal maatregelen genomen
die bedoeld zijn om de maatschappelijke veiligheid te bevorderen. Hiervan
zien we de positieve effecten: het aantal onttrekkingen is afgenomen. Het
is mogelijk dat hierdoor de behandelduur is toegenomen. Ik laat het WODC onderzoek
doen naar de oorzaken voor de opgelopen verblijfduur. Naar verwachting wordt
dit onderzoek medio 2010 afgerond.
De IGz contateert dat er bij een aantal fpc’s sprake is van een
personeelstekort. Naar aanleiding van de problematiek in Oldenkotte in 2008
heb ik de personele situatie bij de fpc’s geïnventariseerd. Ik
heb u hierover geïnformeerd in de derde voortgangsrapportage Plan van
Aanpak tbs (TK 2008–2009, 29 452, nr. 94). Uit de inventarisatie
bleek bij geen van de fpc’s sprake is van een acuut personeelsgebrek,
maar wel dat de sector als geheel kampt met een krappe arbeidsmarkt. De personele
problemen die er zijn, verschillen sterk per instelling en regio. Sommige
fpc’s geven aan dat er geen personeelstekort is. Andere fpc’s
hebben een kwantitatief tekort aan sociotherapeuten, maar beschouwen dit als
normaal personeelsverloop. Tenslotte geeft een aantal fpc’s aan moeite
te hebben om gekwalificeerd personeel te werven en doet daarom – om
kwantitatieve onderbezetting te voorkomen – soms tijdelijk concessies
aan de competenties van de nieuwe instroom. Andere instellingen geven aan
dat niet zozeer het werven van personeel problematisch is, maar vooral het
behouden daarvan. Tenslotte zijn er enkele fpc’s die een gebrek aan
psychiaters en gz-psychologen hebben. Alle instellingen hebben aangegeven
dat er geen sprake is van een situatie waarbij de veiligheid van het personeel
of van patiënten in het geding is. Zoals ik in voornoemde voortgangsrapportage
heb gemeld wordt samen met GGZ Nederland gewerkt aan een plan om personeelstekorten
te bestrijden. Hiertoe ontwikkelt GGZ Nederland de branchemonitor. Deze monitor
geeft inzicht in de werkgelegenheidsontwikkeling van de verschillende beroepen
in de GGZ per deelsector (waaronder de forensische) en per regio. Deze kerncijfers
zullen naar verwachting begin 2010 bekend zijn. Op basis hiervan wordt bezien
welke aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
De IGz geeft aan dat er geen algemeen beleid inzake separeren is. Separeren
is een praktijk waar zorgvuldig en terughoudend mee om dient te worden gegaan.
De fpc’s dienen langdurige separaties aan mij te melden en de fpc’s
houden hiervan een registratie bij. In 2008 heb ik de stand van zaken bij
de fpc’s geïnventariseerd. Hieruit blijkt dat er zich geen knelpunten op het gebied van langdurige separaties voordoen. Vanwege het
ingrijpende karakter van separeren volg ik de praktijk nauwlettend, met name
de langdurige separaties.
Conclusie
Toezichtsrondes als deze leveren een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit
van de tbs-sector. Het onderzoek van de IGz toont aan dat de fpc’s de
afgelopen jaren belangrijke vorderingen hebben gemaakt, met name op het gebied
van kwaliteitsbeleid. De IGz zal in 2010 en 2011 de volgende toezichtsronde
uitvoeren.
De staatssecretaris van Justitie,
N. Albayrak