Vragen van de leden Kluit (GroenLinks), Fiers (PvdA), Janssen (SP), Nicolaï (PvdD), Van Dijk (SGP) en Raven (OSF) op 9 augustus 2022 medegedeeld aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening naar aanleiding van artikelen in Binnenlands Bestuur en de NRC over het verkeerd informeren van de Kamer over de Omgevingswet (ingezonden 9 augustus 2022).

Antwoorden van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (ontvangen 24 augustus 2022).

Vraag 1

Het is van groot belang dat het parlement kan vertrouwen op de volledigheid en juistheid van de antwoorden van de regering op vragen van Kamerleden. Op 8 augustus publiceerde Binnenlands Bestuur hierover een artikel1, evenals de NRC2 . Deze berichten roepen vragen op over de juistheid en volledigheid van de informatie van de Minister aan de Eerste Kamer in de aanloop naar de besluitvorming over het koninklijk besluit tot inwerkingtreding van de Omgevingswet. Is de Minister bekend met de betreffende artikelen en de inhoud ervan? Is die inhoud, naar de mening van de Minister, feitelijk juist?

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met de betreffende artikelen en de inhoud ervan.

In de beantwoording van uw vragen3, verzonden op 6 mei 2022, ben ik bij een aantal antwoorden te kort door de bocht gegaan, namelijk bij de vragen van de fractieleden van GroenLinks [1.2], PvdA [1.1], PvdA [1.7], CU [1.2] en PvdD [1.9]. Daarin staat dat in april 2022 conform planning de functionaliteiten van het DSO-LV opgeleverd zijn, die nodig zijn voor inwerkingtreding, zoals is afgesproken in de interbestuurlijke overleggen.

Het was beter geweest als ik in deze beantwoording genuanceerder antwoord aan u had gegeven. In bovenstaande beantwoording wordt gedoeld op de functionaliteiten van het DSO-LV en de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (LVBB) die nodig zijn voor inwerkingtreding, zoals vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg Wonen en Ruimtelijke Ordening van 24 februari2022. De beschrijving van wat er aan DSO-functionaliteiten is bij inwerkingtreding is als bijlage gevoegd bij de beantwoording van uw vragen, verzonden op 6 mei2022. Voor de goede orde: deze functionaliteiten zijn opgeleverd in april 2022.

In april is de stabilisatieperiode van het DSO-LV ingegaan. Tijdens de stabiliseringsperiode worden wijzigingen tot een minimum beperkt en wordt er een «Nee, tenzij»-principe gehanteerd. Dat betekent dat er alleen nog nieuwe of gewijzigde software op de oefenomgeving en de productieomgeving van DSO-LV wordt gezet als uitvloeisel van het testen en oefenen met DSO-LV, of wanneer interbestuurlijk is afgesproken dat de functionaliteit onder een uitzonderingsprocedure valt. Bevindingen uit bijvoorbeeld het testen en oefenen kunnen dus leiden tot aanpassingen, ook na de start op 1 april 2022 van de stabiliseringsperiode.

De verwarring in de communicatie is ontstaan doordat de in de bijlage genoemde en afgesproken functionaliteiten waren afgerond, maar er na 1 april 2022. nog wel wijzigingen zijn doorgevoerd in DSO-LV op basis van het testen en oefenen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de functionaliteiten gerelateerde aanvraag en onderdelen van de downloadservice. Voor deze functionaliteiten is een uitzondering gemaakt op het «Nee, tenzij-principe» van de stabiliseringsperiode. Over hoe deze uitzonderingsprocedure werkt, heb ik u eerder uitleg gegeven in de beantwoording van uw nadere vragen op 3 juni 2022.4 Deze punten stonden – logischerwijs – niet op de lijst met functionaliteiten die in het Bestuurlijk Overleg Wonen en Ruimtelijke Ordening van 24 februari 2022 was vastgesteld, maar zijn door de interbestuurlijke opdrachtgevers van DSO-LV wel aangemerkt als nodig voor inwerkingtreding. In beide gevallen werd dit gedaan op grond van de opgedane ervaringen met het oefenen met DSO-LV. Ook nu – in de planning voor het derde kwartaal – worden er nog functionaliteiten geïmplementeerd in DSO-LV, die aan de criteria voor het maken van een uitzondering op het «Nee, tenzij»-principe voldoen en waarvoor interbestuurlijk goedkeuring is verkregen.

Het betreft onder meer het doorvoeren van een aantal verbeteringen op het gebied van gebruiksvriendelijkheid in de Viewer Regels op de Kaart en het Omgevingsoverleg, en een functie die bevoegde gezagen in staat stelt om in het loket in te stellen dat zij omgevingsoverleg aanbieden voor een activiteit.

Ik heb bij de eerstvolgende mogelijkheid, namelijk de beantwoording van uw nadere vragen op 3 juni20225, deze nuancering aangebracht. Het gaat dan met name om de volgende vragen en antwoorden:

  • In de beantwoording van vraag 1 van de leden van de PvdA-fractie is een uitgebreide uiteenzetting gegeven van de planning van de onderdelen tot aan moment van invoering Omgevingswet;

  • In het antwoord op vraag 11 van de leden van de PvdA-fractie wordt ingegaan op de functionaliteiten die DSO-LV moet hebben bij inwerkingtreding en de 5 minimale criteria voor inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • In het antwoord op vraag 36 van de leden van de PvdA-fractie wordt ingegaan op twee alternatieve routes («tijdelijke alternatieve maatregelen»);

  • In antwoord op vraag 12 van de leden van de PvdA-fractie wordt uitgelegd wat de stabiliseringsperiode van DSO inhoudt, en hoe het zit met wijzigingen die dan nog worden doorgevoerd;

  • En in de antwoorden op de vragen 42 t/m 44 van de leden van de PvdD-fractie wordt een samenvatting gegeven over de beschikbaarheid van de functionaliteiten in het DSO.

In de beantwoording van uw nadere vragen op 3 juni 2022, had ik u explicieter moeten informeren over deze nuancering. Met de kennis van nu had ik u hier nadrukkelijker in mee moeten nemen.

Vraag 2

We gaan komende maanden een belangrijke fase in richting de finale besluitvorming over de invoering van de Omgevingswet. Hoe kan de Eerste Kamer er in deze fase wel zeker van zijn dat zij kan vertrouwen op de volledigheid en juistheid van de informatie die de Minister met haar deelt? Welke stappen gaat de Minister hiertoe ondernemen?

Antwoord 2

Ik informeer u zorgvuldig over de voorbereidingen op de invoering van de Omgevingswet. Wel zal ik daarbij extra aandacht besteden aan het preciezer en duidelijker formuleren van informatie en antwoorden.

Vraag 3

In het verslag van het overleg geeft blijkens het artikel in Binnenlands Bestuur een ambtenaar van het ministerie aan dat door haast bepaalde vragen niet juist of volledig beantwoord zijn en dat het beeld over de duur van de stabiliseringsperiode hierdoor niet klopt. Ook lezen de vragenstellers dat de stelling van de Minister dat «alles af is op 1 april» niet klopt. Wat betekent dit (of heeft dit betekend) voor de «kritische pad-planning» waarbij het stabiel opleveren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) een belangrijke randvoorwaarde was voor het starten van de stabiliseringsperiode?

Antwoord 3

Het DSO-LV is reeds geruime tijd in werking onder andere voor het oefenen door bevoegd gezagen, samen met de lokale softwareleveranciers. Er is ook geen onduidelijkheid over de start of de duur van de stabiliseringsperiode. Die is ingegaan in april van dit jaar en loopt tot na de inwerkingtreding van het stelsel. Het klopt dat de beantwoording van deze vragen in een zeer kort tijdsbestek tot stand zijn gebracht. Er is een grote hoeveelheid uitgebreide en technisch zeer gedetailleerde vragen beantwoord. Alles is in het werk gesteld om de vragen zorgvuldig en ook voor niet-experts begrijpelijk te beantwoorden. In de verdere beantwoording van vragen zal ik extra aandacht besteden aan het preciezer en duidelijker formuleren van informatie en antwoorden.

Het DSO is de periode van stabilisatie ingegaan. Dit betekent echter niet dat er geen wijzigingen, die nodig zijn voor inwerkingtreding van de Omgevingswet, meer worden doorgevoerd in DSO-LV of dat er geen voorgenomen functionaliteiten worden geïmplementeerd. Tijdens de stabiliseringsperiode worden wijzigingen wel tot een minimum beperkt en wordt er een «Nee, tenzij»-principe gehanteerd. Dat betekent dat er alleen nog nieuwe of gewijzigde software op de oefenomgeving en de productieomgeving van DSO-LV wordt gezet als uitvloeisel van het testen en oefenen met DSO-LV, of wanneer interbestuurlijk is afgesproken dat de functionaliteit onder een uitzonderingsprocedure valt. Bevindingen uit bijvoorbeeld het testen en oefenen kunnen dus leiden tot aanpassingen, ook na de start op 1 april van de stabiliseringsperiode.

Vraag 4

Op welke vragen (zie vraag 3) doelde de betreffende ambtenaar?

Antwoord 4

De betreffende ambtenaar doelde tijdens het Tactisch Overleg Planleveranciers van 24 mei 2022 op de antwoorden van de vragen van de fractieleden van GroenLinks [1.2], PvdA [1.1], PvdA [1.7], CU [1.2] en PvdD [1.9]6, verzonden op 6 mei 2022.

Vraag 5

Betrof dit in het bijzonder ook vraag 87 uit de «beantwoording nadere vragen van 3 juni» waarin verschillende fracties expliciet vragen naar de duur van de testperiode?7

Antwoord 5

Nee. Deze vraag betrof de testperiode van Indringend Keten Testen en is in de beantwoording van uw nadere vragen, verzonden op 3 juni 2022, correct beantwoord.

Vraag 6

Zou de Minister de betreffende vragen nu anders beantwoorden? Zo ja, hoe zouden de betreffende antwoorden dan luiden?

Antwoord 6

Ik heb bij de eerstvolgende mogelijkheid, namelijk de beantwoording van uw nadere vragen op 3 juni 20228, de juiste nuancering gegeven.

Vraag 7

In het verslag wordt aangegeven dat later de juiste informatie alsnog gegeven zal worden. Kan de Minister aangeven wanneer dat is gedaan, hoe dat is gedaan en een overzicht geven van de aanpassingen in inhoudelijke informatie? Is daarbij expliciet aangegeven dat het een omissie in eerdere beantwoording rechtzette?

Antwoord 7

Ik heb bij de eerstvolgende mogelijkheid na 6 mei 2022, de beantwoording van uw nadere vragen op 3 juni20229, de juiste informatie verstrekt.

Het gaat dan met name om de volgende vragen en antwoorden:

  • In de beantwoording van vraag 1 van de leden van de PvdA-fractie is een uitgebreide uiteenzetting gegeven van de planning van de onderdelen tot aan moment van invoering Omgevingswet;

  • In het antwoord op vraag 11 van de leden van de PvdA-fractie wordt ingegaan op de functionaliteiten die DSO-LV moet hebben bij inwerkingtreding en de 5 minimale criteria voor inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • In het antwoord op vraag 36 van de leden van de PvdA-fractie wordt ingegaan op twee alternatieve routes («tijdelijke alternatieve maatregelen»);

  • In antwoord op vraag 12 van de leden van de PvdA-fractie wordt uitgelegd wat de stabiliseringsperiode van DSO inhoudt, en hoe het zit met wijzigingen die dan nog worden doorgevoerd;

  • In de antwoorden op de vragen 42 t/m 44 van de leden van de PvdD-fractie wordt een samenvatting gegeven over de beschikbaarheid van de functionaliteiten in het DSO.

Met de kennis van nu had ik u explicieter kunnen aangeven dat in de bovengenoemde antwoorden een genuanceerder en duidelijker antwoord is gegeven dan in de beantwoording van uw vragen, verzonden op 6 mei2022.

Vraag 8

Was de Minister zich ten tijde van de beantwoording bewust dat de informatie die tijdens de beantwoording gegeven werd onjuist dan wel onvolledig was? Zo nee, wanneer wist de Minister wel dat de informatie onjuist of onvolledig was? Heeft de Minister overwogen de Eerste Kamer expliciet te informeren over deze omissie? Wat waren daarbij de overwegingen?

Antwoord 8

Nee, ik was me er niet bewust van dat ik bij een aantal antwoorden preciezer en duidelijker had moeten formuleren. Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 1, heb ik bij de eerstvolgende mogelijkheid, namelijk de beantwoording van uw nadere vragen op 3 juni202210, genuanceerder en duidelijker de antwoorden geformuleerd. Met de kennis van nu had ik u dit in de nadrukkelijker kunnen aangeven.

Vraag 9

Wist de Minister ten tijde van het mondeling overleg in de Eerste Kamer op 21 juni 202211 dat de informatie onjuist en/of onvolledig was? Zo ja, kan de Minister aangeven waarom hij over deze informatie, die blijkbaar in eerste instantie niet juist en volledig was en later hersteld is, niets heeft gezegd in het mondeling overleg?

Antwoord 9

Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 1, heb ik bij de eerstvolgende mogelijkheid, namelijk de beantwoording van uw nadere vragen op 3 juni 202212, genuanceerder en duidelijker de antwoorden geformuleerd. Met de kennis van nu had ik u dit nadrukkelijker kunnen aangeven.

Vraag 10

Hoe zag en ziet de Minister het traject van de «herstelinformatie» voor zich?

Antwoord 10

Het zorgvuldig informeren van uw Kamer over de voorbereidingen op de invoering van de Omgevingswet is van groot belang. Ook als de hoeveelheid vragen in een kort tijdsbestek beantwoord moeten worden en zeer gedetailleerd zijn. In de intensieve berichtgeving richting uw Kamer is gelegenheid om antwoorden waar nodig aan te vullen en/of preciezer en duidelijker te formuleren. Ik zal hier in het vervolg extra aandacht aan geven.

Vraag 11

Het lijkt erop dat de programmaorganisatie moeite had om onder de opgelegde tijdsdruk het parlement volledig en/of juist te informeren. Is de Minister het met de vragenstellers eens dat de druk op de planning volledig door de regering zelf georganiseerd is door te verzoeken het koninklijk besluit voor 1 juli te behandelen, zonder dat daar juridische noodzakelijkheid toe bestond? En dat het bijzonder wrang is om nu te lezen dat de eigen programmaorganisatie hierdoor blijkbaar niet in staat was om het parlement goed en volledig te informeren? De vragenstellers zijn van mening dat het recht op volledige en juiste informatie aan het parlement niet ondergeschikt gemaakt kan worden aan de planning van de regering. Kan de Minister reflecteren op deze constatering en aangeven hoe hij met dit dilemma in de toekomst om wil gaan?

Antwoord 11

Ik ben het geheel eens met de vragenstellers dat het recht op volledige en juiste informatie aan het parlement niet ondergeschikt gemaakt kan worden aan de planning van de regering.

De vaststelling van de datum van de gewenste datum van inwerkingtreding gebeurt in samenspraak met de bestuurlijke partners die alle bevoegde gezagen in Nederland vertegenwoordigen. Ik hecht er zeer aan de implementatie van de Omgevingswet met het digitale stelsel in volledige afstemming met deze partners te doen. De datum van 1 juli 2022 was inderdaad geen juridische termijn maar primair ingegeven door de behoefte van de uitvoeringspraktijk aan tijdige duidelijkheid over de datum van inwerkingtreding, zodat onder meer de bevoegde gezagen hun voorbereidingen daarop kunnen inrichten. Het interbestuurlijk belang en de overwegingen bij mijn verzoek om het koninklijk besluit te gaan behandelen heb ik aan u overgebracht. Dit belang is onderkend in de door uw Kamer aangenomen motie Rietkerk c.s.13 Ik zie een zorgvuldig vervolg van de parlementaire behandeling met oog voor de uitvoeringspraktijk dan ook als een gedeeld belang van regering en parlement.

Zoals ik u in de brief van 24 juni14 en in de debatten op 21 en 28 juni jl. heb toegezegd, treft u in een separate brief de informatie over:

  • 1. De opzet van de enquête;

  • 2. De uitkomst van het Integraal Ketentesten fase 1;

  • 3. De bevindingen van Deloitte en het «Eindrapportage DSO LV Quickscan Go Live»;

  • 4. De maandrapportages juni en juli 2022 betreffende de aansluitingen op het DSO;

  • 5. Integriteit.


X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 33 118, DN.

X Noot
4

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DV.

X Noot
5

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DV.

X Noot
6

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DV.

X Noot
7

Zie bijlage bij Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DV.

X Noot
8

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DV.

X Noot
9

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DV.

X Noot
10

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DV.

X Noot
12

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DV.

X Noot
13

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DZ.

X Noot
14

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DX.

Naar boven