Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Van Gent/Remkes over het burgerlijk huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (32123-IV, nr. 18) en over de moties die zijn ingediend tijdens het notaoverleg van maandag 14 december jongstleden over de rol van de Tweede Kamer bij het uitzenden van militairen.

Ik stel voor om het spoeddebat over gastouderopvang van de agenda af te voeren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Mastwijk tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer Aptroot, als voorzitter van de vaste commissie voor de Rijksuitgaven.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Namens de commissie voor de Rijksuitgaven verzoek ik u om het verslag van het algemeen overleg over verbetering verantwoording en begroting op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik neem aan nog voor het reces?

De heer Aptroot (VVD):

Als dat kan, graag.

De voorzitter:

We zullen dit toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan de heer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. In verband met de agenda wil ik graag een vooraankondiging doen voor een VAO over de toelagen bij de politie, liefst deze week.

De voorzitter:

Wij zullen er rekening mee houden.

Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De regering blijkt helemaal niet in staat te zijn om de schade te verhalen op de daders van oud- en nieuwjaarsrellen bij de vorige jaarwisseling. We staan nu voor de nieuwe jaarwisseling. Ik denk dat het goed zou zijn om daar even over te praten met de minister van Justitie en de minister van BZK, en wel in de vorm van een spoeddebat.

De voorzitter:

Ik constateer dat er geen steun is voor dit verzoek om een spoeddebat.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. De schoonmakers in Nederland hebben er schoon genoeg van dat zij uitgebuit worden, dat werkgevers de cao-afspraken niet nakomen en dat zij niet de mogelijkheid geboden krijgen om de taal te leren en een vakopleiding te volgen terwijl zij dat heel graag willen. Daarom hebben zij afgelopen zaterdag een witboek gepresenteerd. Ik zou hierover graag een debat willen voeren met de ministers van SZW en voor Wonen, Wijken en Integratie. U begrijpt dat dit niet in deze week hoeft; het mag ook later.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Het lijkt mij verstandig dat we dan vooraf op zijn minst een reactie van het kabinet op het witboek vragen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Daar sluit ik mij bij aan. Dit is een belangrijke kwestie en het is heel goed dat er aandacht voor wordt gevraagd.

De heer Meeuwis (VVD):

Ik sluit mij aan bij wat de PvdA-fractie zegt. Op dit moment hebben wij geen behoefte aan een debat.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we het gaan knippen. We geleiden het stenogram door naar het kabinet en vragen om een reactie. Als mevrouw Karabulut daar aanleiding in vindt, kan zij dan altijd terugkomen om een debat aan te vragen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Misschien kunnen de andere fracties nog ...

De voorzitter:

Nee, zo werkt het niet, mevrouw Karabulut. Ik doe hier de regeling.

Mevrouw Karabulut (SP):

Oké, voorzitter. Dan wachten wij eerst de brief en de reactie af en dan voeren wij daarna een debat.

De voorzitter:

Dat is een heel gebruikelijke gang van zaken. Zo gaan we dat doen. Aldus wordt besloten.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Op de dag voor het reces staat een belangrijk debat over babysterfte op de plenaire agenda. Mijn verzoek is om dat van de agenda te halen. Ik kom er dan na het reces op terug.

De voorzitter:

Wij zullen dit debat afvoeren van de agenda.

Het woord is aan de heer Van Bochove, als voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over homo-emancipatie nog deze week op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

We zullen het toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan de heer Elias.

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. Omdat te verwachten valt dat het algemeen overleg over de Postwet zal leiden tot een voortgezet algemeen overleg, verzoek ik u om dat nog deze week in te plannen.

De voorzitter:

Laat ik het zo zeggen: ik zal daar rekening mee houden.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Donderdagochtend zullen wij een algemeen overleg voeren over het Europese visserijbeleid. Ik vraag u om er rekening mee te houden dat wij daar nog moties over willen indienen en dat wij daar donderdag ook nog over willen stemmen.

De voorzitter:

Ik zal daar rekening mee houden.

Het woord is aan de heer Leerdam als voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De heer Leerdam (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag u om het debat over de Aanpassingswet veiligheidsregio's van de plenaire agenda te halen en het na het kerstreces op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Wij zullen tegemoetkomen aan dit verzoek.

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb begrepen dat wij vandaag het aanhouden of intrekken van moties bij de regeling van werkzaamheden moeten doen. Bij dezen wil ik graag de motie-Peters op stuk nr. 15, ingediend bij het notaoverleg over de rol van de Tweede Kamer bij het uitzenden van militairen, aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Dibi stel ik voor, de motie-Peters (30162, nr. 15) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Mede namens het CDA dien ik het verzoek in om het spoeddebat over het rapport van de Nationale ombudsman en de IGZ over de inspectie om te zetten in een gewoon debat in februari 2010, voor het reces. Verder verzoek ik het ministerie en de beide bewindslieden om de reactie op het rapport uiterlijk 1 februari aan de Kamer te sturen.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Dit verzoek wordt door ons van harte gesteund.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks steunt het verzoek van harte.

De voorzitter:

Voor een gewoon debat heb ik een meerderheid nodig, dus daar ben ik nu naar op zoek.

De heer Van Gerven (SP):

Die meerderheid is er inmiddels, want ik heb het verzoek mede namens het CDA gedaan.

De voorzitter:

Ah, dat had ik niet goed gehoord.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Misschien helpt steun van de ChristenUnie ook.

De voorzitter:

Ja, dat is helemaal goed. Ik zie dat ook mevrouw Agema voor is. Dan gaan we dat zo doen. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Agema. Oh, ik zie dat mevrouw Agema de heer De Mos is geworden.

De heer De Mos (PVV):

Ja, ik ben bij de kapper geweest.

Voorzitter. Het gaat mis met de Noord/Zuidlijn in Amsterdam. Het project wordt betiteld als een verkeerde politieke beslissing. De PVV wil hier graag een debat over met staatssecretaris Huizinga.

De heer Koopmans (CDA):

Omdat volgens de enquêtecommissie 1,1 mld. aan rijksgeld op onthutsend amateuristische wijze is uitgegeven, zijn wij het erg eens met het voeren van een debat met staatssecretaris Huizinga.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

GroenLinks heeft indertijd in de gemeenteraad tegen de Noord/Zuidlijn gestemd vanwege de financiering en onderbouwing. Wij zien dus uit naar een debat in de Kamer, zodat wij daarover eens goed elkaars nieren kunnen proeven. Volgens mij is er vandaag eindelijk gerechtigheid. Ik steun het verzoek dus.

De voorzitter:

Ik heb nog geen meerderheid.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Mij lijkt dat de volgorde moet zijn dat Amsterdam er eerst over spreekt en dat de minister, in dit geval de staatssecretaris, daar vervolgens op reageert. Ik kan mij voorstellen dat wij er dan een debat over gaan voeren.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik steun de lijn van de SP: eerst moet Amsterdam erover discussiëren. Het is ook van groot belang hoe wij dingen uiteindelijk afbouwen. Dat is zeker voor de nationale discussie een belangrijk argument. Ik zou hier dus pas na het reces over willen discussiëren, na een officiële reactie van de regering.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Eenmalig zijn wij het eens met de SP en D66.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik steun de opmerking van de heer Roemer.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Dat geldt ook voor de PvdA.

De voorzitter:

Mijnheer De Mos, u hebt geen meerderheid voor een debat op dit moment. Wellicht kan dat wel op een later moment, maar dan zie ik u terug.

De heer De Mos (PVV):

Het is even niet anders.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Het is wellicht een goed idee om het stenogram door te geleiden naar het kabinet, zodat de staatssecretaris een reactie kan geven?

De voorzitter:

Dat vind ik een goed plan. Dank u wel. Ik was het inderdaad vergeten. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik wil u verzoeken om het verslag van het algemeen overleg over energie- en gasopslag van 19 november op de plenaire agenda te plaatsen, wat mij betreft na het kerstreces.

De voorzitter:

Wij zullen het toevoegen aan de agenda van na het kerstreces.

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Mede namens collega Waalkens vraag ik u om de stemmingen over de begroting van het ministerie van LNV uit te stellen.

De voorzitter:

Maar dan moeten wij de stemmingen over alle begrotingen uitstellen, mijnheer Atsma, want er moet in samenhang over de begrotingen worden gestemd. Dat moet u niet willen.

De heer Atsma (CDA):

Nee, dat wil ik ook niet, voorzitter. Wij hadden graag nog een amendement gewijzigd, maar dat kon niet meer. Helaas, dan moeten we stemmen.

De voorzitter:

Dan moet u helaas stemmen. U hebt als een leeuw gevochten, mijnheer Atsma.

Het woord is aan de heer Ten Broeke.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ik wil u verzoeken om mijn motie op stuk nr. 13 aan te houden. Die motie is ingediend bij het notaoverleg over de rol van de Tweede Kamer bij de uitzending van militairen. Dit is in lijn met het verzoek dat zojuist door de heer Dibi werd gedaan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Ten Broeke stel ik voor, zijn motie (30162, nr. 13) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik wil graag mijn motie op stuk nr. 40, ingediend bij de behandeling van de begroting van het ministerie van SZW, aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Koşer Kaya stel ik voor, haar gewijzigde motie (32123-XV, nr. 40) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik dreig een groot probleem te krijgen met de ministers van Defensie en van Justitie. Op 7 oktober heb ik samen met de collega's Heerts, Eijsink, Van Bommel en Peters, namens wie ik deze vraag stel, vragen gesteld over de standrechtelijke executies die zouden hebben plaatsgevonden in Kabul. Argos berichtte daarover. We hebben op 3 november een uitstelbrief van de ministers gekregen. Op 28 oktober hebben we gerappelleerd, dito op 19 november. Op 17 november kregen we een brief dat het OM een nieuw onderzoek is gestart. Onze vragen waren van daarvoor en ik vind dat die gewoon nu beantwoord dienen te worden. Dat het OM een nieuw onderzoek is gestart, vind ik geen valide argument. Dat is pas later gebeurd.

De voorzitter:

Het stenogram zal worden doorgeleid naar het kabinet. De antwoorden moeten morgen voor 12.00 uur binnen zijn. Anders zetten we de vragen donderdag om in mondelinge vragen.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil vragen om mijn motie op stuk nr. 46 over een investeringsplan onderwijs, ingediend bij het spoeddebat over de brede heroverweging, aan te houden, zodat de PvdA-fractie nog wat heroverwegingstijd heeft.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Halsema stel ik voor, haar motie (32123, nr. 46) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Omdat bij de aanleg van de Noord/Zuidlijn de boel niet bij elkaar gehouden is, maar in het honderd is gelopen als het gaat om het uitgeven van 1,1 mld. aan rijksgeld, wil ik mede namens collega De Mos een spoeddebat aanvragen met staatssecretaris Huizinga.

De voorzitter:

U hebt met uw eigen fractie al voldoende steun voor een spoeddebat. Ik neem aan dat de argumenten van de collega's net u niet hebben overtuigd?

De heer Koopmans (CDA):

Ik zou het niet erg vinden als het kabinet nog een brief stuurde. Omdat wij komende donderdag stemmen over de moties die zijn ingediend in verband met het MIRT, zou het misschien zelfs verstandig zijn dat de staatssecretaris nog even specifiek reageert op de ingediende motie van mevrouw Van Gent, waarin zij verzoekt om 0,5 mld. extra ter beschikking te stellen voor de Noord/Zuidlijn.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet en wij zullen het spoeddebat gaan plannen.

Naar boven