U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Waterschapsverordening waterschap Aa en Maas 2024, tweede partiële herziening

Het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas:overwegende dat het algemeen bestuur op 25 februari 2022 de ‘Waterschapsverordening waterschap Aa en Maas 2024’ heeft vastgesteld en deze op 17 november 2023 partieel heeft herzien, waarna deze op 1 januari 2024 inwerking is getreden; 

overwegende dat het waterschap in 2017 onder de vlag van “Wijzer Onderhoud” is gestart met het systematisch langslopen van alle A-waterlopen om het onderhoud aan de waterlopen veiliger, doelmatiger en gelijkwaardiger uit te kunnen voeren. De uitgangspunten hiervoor zijn op 8 juli 2019 gepubliceerd in het waterschapsblad. Inmiddels heeft het waterschap bij circa 1500 km van de waterlopen het proces van Wijzer Onderhoud doorlopen. 

overwegende dat de uitvoering van Wijzer Onderhoud stroef loopt en vaak leidt tot onbegrip bij aangelanden. In relatie tot vergunningverlening en handhaving leidt dit in een aantal gevallen tot lastig uitlegbare situaties. Om deze redenen is onderzocht op welke wijze de uitvoering van Wijzer Onderhoud verbeterd kan worden. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de uitgangspunten van Wijzer Onderhoud. De bijbehorende toelichting op de regels in de Waterschapsverordening dienen hierop aangepast te worden, hetgeen leidt tot de bijgevoegde aanpassingen. gelet op onder andere de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit;

Artikel I

"Waterschapsverordening waterschap Aa en Maas 2024" wordt gewijzigd zoals opgenomen in Bijlage A.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking per [Juridisch werkend vanaf (Aanlevering)].

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur Waterschap Aa en Maas, 25 juni 2024.

Secretaris-directeurPeter Verlaan|DijkgraafMario Jacobs

dit besluit is digitaal ondertekend.

Bijlage A Bijlage bij artikel I

A

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.3 Begrenzing waterstaatswerken

Profiel van vrije ruimteDe waterschappen hebben de mogelijkheid om in de legger een ‘profiel van vrije ruimte’ bij oppervlaktewateren op te nemen, als reservering voor toekomstige verbetering of uitbreiding van het waterstaatswerk. Het profiel van vrije ruimte is bedoeld om ruimte vrij te houden voor toekomstige ontwikkeling van de watergang. Het doel van het verbod is het voorkomen van ingrepen die het uit te voeren beekherstel ernstig belemmeren of onmogelijk maken. Dit profiel van vrije ruimte staat los van de beschermingszone. In de voormalige Keur is de basis gelegd voor dit instrument. 

Het begrip profiel van vrije ruimte (driedimensionaal) kan worden uitgebreid naar alle waterstaatswerken en naar toekomstige waterstaatswerken. Het vastleggen van een profiel van vrije ruimte in de waterschapsverordening moet goed worden onderbouwd, bijvoorbeeld aan de hand van wetenschappelijke rapporten over te verwachten waterstandstijgingen, klimaatscenario’s, etc. Daarbij moet het waterschap het belang van een profiel van vrije ruimte met de daarin geldende beperkingen (vergunningplicht voor het plaatsen of behouden van werken) zorgvuldig afwegen tegen de belangen van derden. Ook moeten mogelijke andere instrumenten worden meegenomen in een dergelijke afweging. De door het waterschapsbestuur opgelegde beperkingen in het profiel van vrije ruimte hebben effecten op de mogelijkheden van ruimtelijke ontwikkelingen. In de praktijk zijn soms zogenaamde ‘meanderzones’ gehanteerd langs beken. Deze meanderzones vallen onder het begrip profiel van vrije ruimte.

Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) bevat voor watersystemen onder andere regels over primaire waterkeringen. Deze regels werken direct door naar omgevingsplannen en bevatten bijvoorbeeld de verplichting voor de omgevingsplanwetgever het waterstaatswerk ‘primaire waterkering en de bijbehorende beschermingszone’ te beschermen in het omgevingsplan. Voor overige waterstaatswerken in het regionale watersysteem, waar waterschappen de beheerder van zijn, zijn geen regels opgenomen in het Bkl. Het is aan de waterschappen de bescherming en toekomstige aanpassing van deze waterstaatswerken goed te regelen. De vastlegging van een profiel van vrije ruimte is hierbij het aangewezen instrument, mits goed onderbouwd en voorzien van een zorgvuldige belangenafweging.

In dit artikel worden de beperkingengebieden genoemd met bijbehorende geometrische begrenzing. Van het merendeel van deze  beperkingengebieden is een begripsbepaling opgenomen in Bijlage 1. Ter aanvulling op die begripsbepaling en ter verduidelijking van de geometrische begrenzing wordt nog ingegaan op een aantal specifieke beperkingengebieden. Beschermingszone bij een a-waterTer verduidelijking is in onderstaande afbeelding een dwarsprofiel van een oppervlaktewaterlichaam weergegeven, waarin de verschillende begrippen worden gevisualiseerd. Eventueel kan de beschermingszone bestaan uit een beschermingszone en een beschermingszone “beperkt”.  De beschermingszone is in beginsel 5 meter breed, maar kan in lokale situaties kleiner zijn als er minder ruimte benodigd is.

Doorsnede watergang
afbeelding binnen de regeling
Doorsnede watergang

 

De beschermingszone is bedoeld om ongewenste handelingen, (bouw)activiteiten, beplanting of anderszins langs oppervlaktewateren te kunnen weren. Een verbod hiertoe is opgenomen in deze waterschapsverordening. De beschermingszone is tevens van belang om onderhoud aan de oppervlaktewater te kunnen uitvoeren. In de praktijk kan het voorkomen dat slechts aan één zijde van een oppervlaktewater het onderhoud kan worden uitgevoerd (bijvoorbeeld als gevolg van bebouwing). Dit is dan veelal met een vergunning geregeld of tussen eigenaren onderling afgesproken. Het waterschap heeft er voor gekozen onderhoudsstroken niet in de waterschapsverordening op te nemen; de beschermingszones, in principe aan weerszijden, bieden voldoende waarborg om het onderhoud te kunnen uitvoeren. 

 

Beschermingszone beperktVoor een beperkt aantal situaties kan het waterschap in de waterschapsverordening de beschermingszone langs waterlopen vastleggen als beschermingszone “beperkt”. Voor aldus vastgelegde zones gelden andere regels.  Het waterschap overweegt de vaststelling van een beschermingszone “beperkt” als voldaan wordt aan de volgende criteria; 

 

  • a.

    er zijn obstakels aanwezig die aantoonbaar dateren van voor 1 januari 2010; en

  • b.

    er is een gebiedsproces doorlopen met de aangelanden.

Er zijn twee mogelijkheden voor de aanwijzing van een beschermingszone “beperkt”;

 

  • a.

    de gehele breedte van de beschermingszone kan als beschermingszone “beperkt” worden aangewezen indien; 

    • 1.

      er relatief gemakkelijk te verwijderen obstakels aanwezig zijn;

    • 2.

      het reguliere onderhoud van de waterloop vanaf de andere zijde met beschermingszone kan worden uitgevoerd;

    • 3.

      er geen zakelijk recht is gevestigd. 

    • 4.

      maximaal 2 meter van de beschermingszone, gemeten vanaf de landzijde, kan als beschermingszone “beperkt” worden aangewezen indien; 

      • I.

        er relatief gemakkelijk te verwijderen obstakels aanwezig zijn; 

      • II.

        voor het uitvoeren van het reguliere onderhoud minder dan 5 meter maar meer dan 3 meter beschermingszone beschikbaar is, gemeten vanaf de insteek. 

Beschermingszone ABeschermingszone A wordt gevormd door een zone van meestal 30 meter breed aan weerszijden van de primaire waterkering, beginnend bij de binnenteen en buitenteen. Voor regionale keringen is deze zone meestal 10 m breed. Lokaal kan deze zone afwijken wanneer een minder grote ruimte nodig is. Deze zone is voornamelijk van belang voor de stabiliteit van de waterkering. Voorkomen moet worden dat activiteiten leiden tot het ‘onderuitgaan’ of afschuiven van de waterkering.

Beschermingszone BBeschermingszone B grenst aan beschermingszone A van de primaire waterkeringen. Binnendijks is deze zone meestal 20 meter breed, buitendijks (aan de rivierzijde) is deze variabel, met een minimum van 70 m. Deze zone is voornamelijk van belang voor het tegengaan van piping (het wegstromen van zanddeeltjes onder de dijk als gevolg van de grote waterdruk tijdens periodes van hoog water). Dit wordt voorkomen door de van nature meestal aanwezige afdichtende (klei)lagen binnen- en buitendijks (uiterwaarden). De regels zijn hier met name gericht op het voorkomen van het aantasten van deze afdichtende laag. Lokaal ontbreekt deze zone, bijvoorbeeld wanneer bekend is dat er geen kleilaag aanwezig is (voorbeelden hiervan zijn het zomerbed van de rivier of de ingang bij een haven).  

Doorsnede waterkering
afbeelding binnen de regeling
Doorsnede waterkering

 

  

B

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.6 Overgangsrecht bouwwerken

Het waterschap is verantwoordelijk voor het onderhouden van de categorie A-waterlopen. Om het onderhoud veilig en doelmatig te kunnen doen, is er aan weerszijden van de waterloop een beschermingszone gesitueerd. Deze zones zijn qua ligging vastgelegd in de leggerals werkingsgebieden behorende bij deze verordening. Aan het gebruik van deze beschermingszones zijn eisen verbonden. Deze zijn opgenomen in de algemene regels en beleidsregels van de Keurdeze waterschapsverordening. Zo zijn er onder andere regels ten aanzien van het plaatsen van objecten. Objecten naast de waterloop kunnen het veilige en doelmatige onderhoud van de waterloop namelijk hinderen. Dergelijk objecten noemen we obstakels.  In de loop van de afgelopen 40 jaar zijn de beschermingszones verbreed van oorspronkelijk 1 meter naar 5 meter. Gevolg hiervan is dat veel rechtmatig tot stand gebrachte objecten in de beschermingszones te dicht langs waterlopen staan, niet aan de huidige vereisten voldoen en daarmee een obstakel vormen voor het  onderhoud. Dit leidt tot onveilige situaties en / of kostbare aanpassingen in het onderhoud. Dit is zeer onwenselijk. Daarnaast zijn er ook veel onrechtmatig tot stand gebrachte obstakels te vinden in de beschermingszones in ons beheergebied. Het doel van deze overgangsbepaling is om zowel de rechtmatig als de onrechtmatig tot stand gebrachte obstakels aan de huidige Keurwaterschapsverordening en de uitgangspunten van ToekomstbestendigWijzer Onderhoud te laten voldoen, zodat het onderhoud veilig en doelmatig kan worden uitgevoerd. Het waterschap acht het niet wenselijk om obstakels nog langer te laten staan, omdat dit ten koste gaat van de veiligheid en de doelmatigheid tijdens het uitvoeren van het onderhoud aan de watergangen. Daarom gaat het waterschap actief aan de slag om, in situaties waar het veilig kunnen uitvoeren van het onderhoud in het gedrang is, de beschermingszone obstakelvrij te maken. Om het één en ander goed te reguleren heeft het waterschap op 1 juli 2019 een Algemene regel ‘Overgangsbepaling obstakels langs waterlopen’ vastgesteld, welke op 8 juli 2019 is gepubliceerden sinds 1 januari 2024 overgenomen in het Waterschapsbladdeze waterschapsverordening

Reikwijdte

Deze overgangsbepaling is alleen van toepassing op obstakels die zijn aangebracht vóór 1 januari 2010. Dit geldt voor  zowel rechtmatig als onrechtmatig tot stand gebrachte obstakels.

Voor obstakels van na 1 januari 2010 is de huidige regelgeving van toepassing en kan geen gebruik worden gemaakt van deze algemene regel. Als peildatum is 1 januari 2010 gekozen, zijnde het eerste jaar na inwerkingtreding van de Waterwet. 

In artikel 6.6 van deze overgangsbepaling is onder meer vastgelegd dat in goede staat verkerende, kapitaalintensieve bouwwerken van vóór 2010, permanent vrijgesteld zijn van de vergunningplicht. Deze categorie bouwwerken hoeven niet verwijderd te worden uit de beschermingszone. Dit omdat het waterschap,  in tegenstelling tot de overige obstakels als bedoeld in artikel 6.7 van deze overgangsbepaling, het te ingrijpend voor belanghebbenden vindt om dergelijke bouwwerken nu nog te laten verwijderen 

Eerste lid

Voor het begrip bouwwerk in deze definitie wordt aangesloten bij de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een bouwwerk is elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Hiermee wordt geborgd dat in deze algemene regel de begrippen worden gehanteerd die gebruikelijk zijn in het omgevingsrecht. Op basis van luchtfoto’s bepaalt het waterschap of het betreffende bouwwerk voor 1 januari 2010 is geplaatst of erna.

Voor een permanente vrijstelling wordt geëist dat het bouwwerk thans in een goede staat verkeert en kapitaalintensief is. Een bouwwerk verkeert in goede staat onder meer als dit bouwwerk zijn functie kan vervullen en geen risico vormt voor de veiligheid van mens en dier. Bij een woning geldt bijvoorbeeld dat deze bewoonbaar moet zijn zonder dat er gevaar voor instorting bestaat. Voorts wordt (cumulatief) geëist dat het bouwwerk kapitaalintensief is. Dit betekent in elk geval dat het bouwwerk een normale tot zware fundering in de grond moet hebben, welke is gestort, geslagen of anderszins is aangebracht en/of  het bouwwerk heeft een gemetselde of anderszins geïsoleerde wanden en/of een pannendak. 

Ter verduidelijking: niet-kapitaalintensieve bouwwerken hebben een tijdelijk karakter en/of zijn handmatig demontabele bouwwerken die niet aan bovenstaande cumulatieve eisen omtrent fundatie en geïsoleerde wanden voldoen. Voorbeelden van niet-kapitaalintensieve bouwwerken zijn: een kippenhok, een (ijzeren) hekwerk, een schutting, een tuinmuur, een fietsenrek, speeltoestellen, een blokhut, een tuinhuis met houten wanden etc.

Derde lid

Bouwwerken worden behouden in de staat zoals ze zich op 1 januari 2010 bevonden. Wijzigingen en uitbreidingen van een bouwwerk en sloop en nieuwbouw op dezelfde locatie zijn daarom niet toegestaan. Alleen kleinschalige bouwactiviteiten die het beheer en onderhoud van de waterloop niet kunnen hinderen, zoals dakramen en zonnepanelen plaatsen op een dak van een gebouw, zijn toegestaan op grond van dit lid (artikel 2 van bijlage 2 Besluit omgevingsrecht). Bij grootschaligere aanpassingen moet voldaan worden aan de op dat moment geldende regels. Het is niet wenselijk om de situatie nog verder te verslechteren en het waterschap grijpt zo’n moment graag aan om te kijken of ook die situaties conform de uitgangspunten van toekomstbestendig onderhoud gemaakt kunnen worden.

C

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.7 Overgangsrecht overige obstakels

Overige obstakels in de beschermingszone die vóór 2010 zonder vergunning zijn geplaatst en niet voldoen aan de geldende regels vormen ook een belemmering voor het onderhoud. Het gaat hier om niet-kapitaalintensieve bouwwerken zoals uitgelegd in de toelichting bij artikel 6.6. Waterschap Aa en Maas gaat het onderhoud meer toekomstbestendig makenonveilige situaties, als gevolg van de aanwezigheid van obstakels in de beschermingszone, aanpakken. Het waterschap doet dit geleidelijk enzoveel mogelijk in goed overleg met de omgeving. Per onderhoudsvak gaat het waterschap het gesprek aan met aangrenzende eigenaren en maakt daarbij afspraken over onder andere rijrichting en maaiselverwerking. Dit proces noemt het waterschap Wijzer Onderhoud. Mede op basis van de resultaten van het overleg, kan het waterschap bepalen welke obstakels verwijderd dienen te worden. Het waterschap acht dit, in tegenstelling tot de in goede staat verkerende, kapitaalintensieve bouwwerken als bedoeld in artikel 6.6, minder ingrijpend en weegt het belang van het veilig en doelmatig uit kunnen voeren van het onderhoud in deze gevallen zwaarder. Omdat de situaties veelal langer bestaan biedt het waterschap met deze overgangsbepaling een termijn waarbinnen het obstakel verwijderd moet worden. Deze termijn wordt per geval bepaald. Tot die tijd zijn de obstakels tijdelijk vrijgesteld van de vergunningplicht.

Bij het bepalen welke obstakels verwijderd dienen te worden, hanteert het waterschap het principe “we rijden niet door tuinen, tenzij …”. Onder tuinen wordt hier verstaan percelen die op 1 januari 2010 de bestemming wonen hadden en bouwvlakken binnen een perceel met de bestemming agrarisch, die op 1 januari 2010 ingericht zijn als tuin.

Bij tuinen die hier aan voldoen bekijkt het waterschap  allereerst of de onderhoudssituatie veilig kan worden gemaakt door relatief eenvoudige aanpassingen aan het oppervlaktewaterlichaam. Als het waterschap van mening is dat dit het geval is, kunnen de betreffende obstakels blijven staan. Als dit niet mogelijk is dan moeten alle obstakels die het onderhoud hinderenonveilig maken, verwijderd worden. Het uitgangspunt hierbij is een beschermingszone van 5 meter breed die vrij is van obstakels. Afhankelijk van de benodigde manoeuvreerruimte zijn er beperkte mogelijkheden om minder dan 5 meter vrij te maken. 

Eerste lid

De tijdelijke vrijstelling in dit lid geldt voor onrechtmatig tot stand gebrachte obstakels. Einddoel is om de onderhoudssituatie te verbeteren en alle obstakels in overeenstemming te brengen met de regels van de Keur. 

Of een obstakel dateert van vóór 2010 wordt zoveel mogelijk bepaald op basis van luchtfoto’s. Bomen, struiken en andere obstakels met een relatief grote oppervlakte zijn over het algemeen goed zichtbaar op luchtfoto’s. Dit geldt niet voor kleinere obstakels zoals bijvoorbeeld hydranten of afrasteringen. Van een kleiner obstakel zal de eigenaar zelf aannemelijk moeten maken dat het een obstakel betreft van vóór 2010. Bijvoorbeeld op basis van een factuur, een foto of ander bewijsmateriaal.

Tweede lid

De termijn waarbinnen de obstakels behouden mogen blijven – oftewel de einddatum van de tijdelijke vrijstelling – wordt bij maatwerkvoorschrift vastgesteld. Een maatwerkvoorschrift is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen het maatwerkvoorschrift staat bezwaar en beroep open.

Derde lid

Ook rechtmatig tot stand gebrachte objecten kunnen een obstakel vormen voor het onderhoud, met name omdat de beschermingszones in de loop der jaren breder zijn geworden. Omdat het waterschap in het hele beheergebied de onderhoudsmogelijkheden toekomstbestendig wil maken, wordtWaar nodig, wordt uit oogpunt van veiligheid ook voor deze obstakels via een maatwerkvoorschrift een termijn gesteld om verplaatst of verwijderd te worden. Dit houdt in dat eerder verleende vergunningen/ontheffingen of situaties die onder het overgangsrecht vallen komen te vervallen.

Naar boven