Regeling Watersparen 2023

Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe;

 

op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 16 mei 2023;

 

gelet op het bepaalde in artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de: ‘Regeling Watersparen 2023’

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      watersparen: investeringen die een bijdrage leveren aan het tegengaan van verdroging, die het vasthouden van water bevorderen en die water toevoegen aan de grondwatervoorraad;

    • b.

      investeringslijst: de lijst van investeringen conform bijlage 1, met maatregelen waarvan op voorhand vaststaat dat deze een effectieve bijdrage leveren aan het tegengaan van verdroging, water vasthouden en water toevoegen aan het grondwater;

    • c.

      agrarisch bedrijf: bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;

    • d.

      doelgebied: geografisch afgebakend gebied waar de regeling zich op richt, binnen het werkgebied van het waterschap en zoals nader aangeduid in bijlage 2;

    • e.

      niet-productieve investering: een investering die geen aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van de onderneming van de agrariër tot gevolg heeft;

    • f.

      productieve investering: een investering die een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van de onderneming van de agrariër tot gevolg heeft;

    • g.

      landelijk gebied: het gebied buiten de bebouwde kom;

    • h.

      permanente investeringen: fysieke investeringen met een beoogde onomkeerbare werking en aanwezigheid;

    • i.

      Landbouwvrijstellingsverordening (LVV): Verordening (EU) Nr. 2022/2472 van de commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

    • j.

      de verordening: Algemene subsidieverordening Waterschap Vallei en Veluwe 2020;

    • k.

      sluitende begroting: een begroting waaruit blijkt dat de totale inkomsten en uitgaven voor de activiteiten met elkaar in evenwicht zijn;

    • l.

      college: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe.

Artikel 2 Doel en reikwijdte

Het waterschap wil met deze regeling stimuleren dat grondeigenaren structureel en op grote schaal voor, tijdens en na droge periodes water vasthouden door het realiseren van waterbesparende en water vasthoudende investeringen in het watersysteem. Met deze regeling beoogt het waterschap een bijdrage te realiseren aan haar doelen zoals omschreven in de Blauwe omgevingsvisie (BOVI) 2050: thema klimaatverandering en in het Blauw Omgevingsprogramma (BOP) 2022-2027, met als specifiek doel: een robuust, klimaatbestendig watersysteem met balans tussen droogte en wateroverlast met minimaal menselijk ingrijpen, alsmede in het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie ‘Spoor 2’; de korte termijn maatregelen, met als specifiek doel: water vasthouden in de haarvaten (tertiair systeem) en bodem door boerenstuwen, regelbare drainage, verondiepen, dempen, bodembeheer, etc.

Artikel 3 Bevoegdheden college inzake investeringslijst en doelgebied

  • 1.

    Het college kan investeringen toevoegen aan of afvoeren van de investeringslijst, zoals vastgelegd in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 2.

    Het college kan de definitie van het doelgebied aanpassen, zoals vastgelegd in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt per kalenderjaar het subsidieplafond vast.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor 2023 bedraagt EUR 500.000,=.

Artikel 5 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3 van de verordening kan worden verstrekt voor:

  • a.

    investeringen op de investeringslijst;

  • b.

    monitoring van de effecten van de gesubsidieerde investeringen.

Artikel 6 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

    • a.

      de investering wordt gerealiseerd in het doelgebied; en

    • b.

      de investeringen plaatsvinden in B- en C-watergangen in het landelijk gebied; en

    • c.

      de watergangen in eigendom dan wel gebruik zijn van de aanvrager; of

    • d.

      in eigendom zijn van het waterschap, waarbij de aanvrager aanliggend aan de watergang grond in eigendom of gebruik heeft.

  • 2.

    Voor wat betreft productieve investeringen, wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor zover de investeringen mede bijdragen aan milieu- en klimaatdoelstellingen, zoals beschreven in artikel 14, lid 3, onderdeel e), f) en g) van de LVV;

  • 3.

    Het college kan in voorkomende gevallen afwijken van het eerste lid, onderdeel a, mits de investeringen binnen het werkgebied van het waterschap worden gerealiseerd.

Artikel 7 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan verstrekt worden aan:

    • a.

      natuurlijke personen;

    • b.

      rechtspersonen.

  • 2.

    Indien de aanvrager een agrarisch bedrijf is, wordt uitsluitend subsidie verstrekt mits zij actief is in de primaire landbouwproductie en tevens is aan te merken als kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de Landbouwvrijstellings-verordening.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen dienen ingediend te worden met gebruikmaking van het door het college vastgestelde aanvraagformulier;

  • 2.

    In afwijking van artikel 7, eerste lid van de verordening dienen aanvragen uiterlijk direct voorafgaand aan de start van de werkzaamheden ingediend te worden;

  • 3.

    Bij de aanvraag om subsidie worden in aanvulling op artikel 7, tweede lid van de verordening in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      voor stichtingen en verenigingen, haar statuten;

    • b.

      voor rechtspersonen, een document waaruit blijkt dat de aanvraag namens de aanvrager rechtsgeldig is ondertekend.

  • 4.

    Tevens worden bij de aanvraag de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een overzichtskaart waarop de locatie van de te realiseren investeringen is aangegeven;

    • b.

      een offerte voor de kosten van de uit te voeren investeringen;

    • c.

      een bevestiging dat de investering tot 5 jaar na realisatie in stand gehouden zal worden;

    • d.

      een toestemmingsverklaring van de eigenaar van de grond, indien de aanvrager de grond waarop de investering plaatsvindt dan wel effect heeft, niet in eigendom heeft.

  • 5.

    Indien voor dezelfde investeringen subsidie is verstrekt of aangevraagd bij een ander bestuursorgaan, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.

Artikel 9 Wijze van verdeling

In afwijking van artikel 5 van de verordening geldt ten aanzien van de wijze van verdeling voor deze regeling:

  • a.

    aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst;

  • b.

    de datum van ontvangst door het college is leidend. Bij complete aanvragen die binnenkomen op dezelfde dag vindt er – indien het subsidieplafond inwilliging van aanvragen in de weg staat – loting plaats, teneinde de volgorde van binnenkomst te bepalen. Een aanvraag wordt slechts in de volgorde opgenomen indien zij voldoet aan de eisen die aan haar worden gesteld.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

Op basis van deze regeling zijn uitsluitend subsidiabel:

  • a.

    aan derden betaalde projectkosten voor de realisatie van de gesubsidieerde investeringen;

  • b.

    de BTW over aan derden verschuldigde projectkosten, voor zover deze niet verrekenbaar of compensabel is voor de aanvrager.

Artikel 11 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 5 bedraagt:

    • a.

      maximaal 80% van de subsidiabele kosten voor de realisatie van de investeringen onder artikel 5 onder a en zoals opgenomen in de investeringslijst, onder categorie Productieve Investeringen;

    • b.

      maximaal 80% van de subsidiabele kosten voor de realisatie van de investeringen onder artikel 5 onder a en zoals opgenomen in de investeringslijst, onder categorie Niet-Productieve Investeringen;

    • c.

      maximaal 100% van de subsidiabele kosten voor de uitvoering van monitorings-activiteiten die worden verleend op grond van artikel 5 onder b.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal EUR 10.000,= per aanvraag.

  • 3.

    Maximaal 2 aanvragen per aanvrager en per kalenderjaar kunnen gehonoreerd worden.

Artikel 12 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger dient de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van het waterschap te delen, binnen de grenzen van het redelijke.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht binnen zes maanden na subsidieverlening met de uitvoering van de gesubsidieerde investeringen te starten.

  • 3.

    Gesubsidieerde investeringen, dienen waar mogelijk flexibel inzetbaar te zijn bij droogte en moeten tevens snel te verwijderen zijn om (later mogelijke) wateroverlast te voorkomen.

  • 4.

    Op basis van artikel 5 onder a gesubsidieerde investeringen worden door de aanvrager minimaal 5 jaar in stand gehouden, gerekend vanaf de vaststellingsdatum van de subsidie, tenzij hier andere afspraken met het waterschap over worden gemaakt;

  • 5.

    Op eerste verzoek van het waterschap verleent aanvrager toegang en medewerking aan het waterschap voor controle op de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 13 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 6 van de verordening weigert het college de subsidie in ieder geval indien:

  • a.

    de aanvrager voor de investering reeds subsidie ten laste van het waterschap heeft ontvangen;

  • b.

    de investering reeds in uitvoering is voor het indienen van de aanvraag van de subsidie;

  • c.

    de investering in strijd is met wet- of regelgeving of met onderdelen van het waterschapsbeleid;

  • d.

    de investering voortvloeit uit een bestaande wettelijke verplichting;

  • e.

    voor de investering, indien noodzakelijk, geen vergunning verleend wordt;

  • f.

    indien de effectiviteit van een op een locatie voorgestelde investering naar het oordeel van het waterschap onvoldoende is, of een voorgestelde investering nadelige omgevingseffecten heeft;

  • g.

    indien de investering waarvoor de subsidie is aangevraagd, niet voldoet aan de voorwaarden behorende bij de investering, zoals die zijn opgenomen in bijlage 1.

Artikel 14 Communautair toetsingskader, inclusief overige weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 5 onder a wordt verleend onder de voorwaarden van de Landbouwvrijstellingsverordening.

  • 2.

    Indien met de verlening van de subsidie vanuit deze regeling de maximale steun overeenkomstig de voorwaarden van de Landbouwvrijstelling wordt overschreden, wordt slechts een dusdanig subsidiebedrag verleend dat deze binnen de voorwaarden van de landbouwvrijstelling kan worden verleend.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verstrekt indien tegen een subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 4.

    Geen subsidie wordt verstrekt onder toepassing van de Landbouw groepsvrijstellingsverordening aan ondernemingen in moeilijkheden als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01).

  • 5.

    Geen subsidie wordt verstrekt wanneer de subsidieverstrekking anderszins in strijd zou zijn met de Landbouwvrijstellingsverordening.

Artikel 15 Uitbetaling subsidie

  • 1.

    Het college kan voorschotten verlenen op de verleende subsidie.

  • 2.

    De voorschotten bedragen in totaal ten hoogste 80% van de maximaal verleende subsidie.

  • 3.

    Uitbetaling van voorschotten op de subsidie vindt plaats binnen 10 weken na het verzoek daartoe.

  • 4.

    Uitbetaling van subsidie vindt plaats binnen 6 weken na vaststelling van de subsidie, onder verrekening van eventueel reeds verleende voorschotten.

  • 5.

    In bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 16 Vaststelling

  • 1.

    Tenzij in de beschikking subsidieverlening anders is bepaald, wordt bij een maximale subsidie die niet hoger is dan EUR 5.000,=, de subsidie zonder voorafgaande verlening vastgesteld;

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger de verplichting tot het indienen van een aanvraag om subsidievaststelling is opgelegd, bevat dit verzoek minimaal een opgave:

    • a.

      van kopieën van de betaalde kosten aan derden en een betalingsbewijs van deze kosten, op naam van de aanvrager;

    • b.

      of de investeringen waarvoor de subsidie is verleend zijn gerealiseerd, voorzien van een verslag;

    • c.

      of aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

    • d.

      wat het totaal van de subsidiabele kosten is;

    • e.

      wat het totaal van de opbrengsten is, inclusief bijdragen en subsidies van derden; en

    • f.

      wat het totaal van de eigen bijdragen is.

  • 3.

    De aanvraag om vaststelling als bedoeld in het tweede lid wordt ingediend uiterlijk 13 weken na de datum waarop de activiteiten zoals vastgelegd in de beschikking subsidieverlening zijn uitgevoerd.

  • 4.

    Het college kan bij de subsidieverlening andere termijnen of aanvullende eisen vaststellen.

Artikel 17 Sluitende begroting

  • 1.

    Een subsidie wordt uitsluitend verstrekt als de begroting van de investering sluitend is.

  • 2.

    Indien bij de beoordeling van de subsidieaanvraag blijkt dat door de subsidie van het waterschap er een overschot op de begroting ontstaat, wordt de subsidie verminderd met het bedrag dat gelijk staat aan het positief resultaat op de begroting.

  • 3.

    Onverminderd de in deze regeling gestelde voorschriften worden de subsidiabele kosten berekend op basis van een voor de subsidieontvanger gebruikelijke en controleerbare methode die is gebaseerd op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de subsidieontvanger stelselmatig toepast.

Artikel 18 Niet-subsidiabele kosten

Geen subsidie wordt verstrekt in verband met:

  • a.

    kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

  • b.

    kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    verrekenbare of compensabele belastingen, BTW, heffingen of lasten;

  • d.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, provinciale leges, boetes en sancties;

  • e.

    legeskosten indien de aanvraag wordt gedaan door een bestuursorgaan;

  • f.

    kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

  • g.

    kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

  • h.

    kosten gemaakt na afloop van de in de verleningsbeschikking opgenomen projectperiode met uitzondering van accountantskosten, indien de beschikking tot subsidieverlening hiertoe een verplichting heeft opgenomen;

  • i.

    fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

  • j.

    kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

  • k.

    niet noodzakelijke of bovenmatige kosten.

Artikel 19 Administratieplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden kosten en inkomsten

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht alle op de activiteit betrekking hebbende bewijsstukken gedurende ten minste 5 jaren na vaststelling van de subsidie te bewaren.

  • 3.

    Indien de subsidie is verleend onder gebruikmaking van Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun (PbEU L 352) is de bewaartermijn uit het tweede lid 10 jaar.

Artikel 20 Voortgangsrapportage

Als een subsidie niet binnen een jaar na de subsidieverlening wordt vastgesteld, kan het college de subsidieontvanger, zolang de subsidie niet is vastgesteld, eenmaal per jaar verplichten om een voortgangsrapportage te overleggen.

Artikel 21 Meldingsplicht en aanleveren van bewijsstukken

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht om het college onverwijld schriftelijk mee te delen als de investeringen waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig, niet geheel of gewijzigd zullen worden gerealiseerd, of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2.

    De beschikking tot subsidieverlening kan naar aanleiding van een melding als bedoeld in het eerste lid worden gewijzigd indien deze past binnen de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en niet onredelijk laat is gedaan.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht om op eerste verzoek van het college door het overleggen van bewijsstukken aan te tonen dat de investeringen waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 22 Medewerking aan evaluatie

De subsidieontvanger werkt mee aan een door of namens het college ingesteld onderzoek, erop gericht de doeltreffendheid en de effecten van de subsidieverstrekking krachtens deze regels te evalueren.

Artikel 23 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking een dag na bekendmaking.

  • 2.

    De werking van de regeling wordt opgeschort indien en voor zover door of vanwege de Europese Commissie bericht is ontvangen dat deze verordening niet in overeenstemming is met de verordening (EU), nr. 2022/2472 van 14 december 2022 van de Europese Commissie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 3 juli 2023.

drs. ing. K.A. Blokland, secretaris

mr. S.H.M. Ornstein MCPm, dijkgraaf

Bijlage 1 Investeringslijst Regeling Watersparen 2023

 

Productieve investeringen

Gereserveerd.

 

Niet-productieve investeringen

  • 1.

    Stuwput met schotbalkjes en aangelaste kunststofduiker

    Deze constructie is eenvoudig te plaatsen en biedt mogelijkheid van bijstellen van de stuwhoogte.

  • 2.

    Stuwput met schotbalkjes

    Frame met schotbalkjes op bestaande duiker aan te brengen.

  • 3.

    Draaibare bocht op duiker

    Zeer eenvoudige, bedienbare en goedkope investering op bestaande duiker.

  • 4.

    Roterend duikerschot

    Eenvoudige en bedienbare investering op bestaande duiker.

  • 5.

    Druppelirrigatie

    Gericht watergeefsysteem voor percelen met bestaande boom- en fruitteelt. Zowel boven- als ondergronds.

  • 6.

    Regelbaar maken van bestaande drainage

    Aanbrengen bochten op bestaande drainage.

  • 7.

    Afsluiten bestaande C-watergangen met gronddam

  • 8.

    Verhogen slootbodem C-watergangen

  • 9.

    Aanbrengen grondwallen langs watergangen

    De oppervlakkige afvoer wordt tegengegaan, waardoor er meer water wordt vastgehouden. Water op maaiveld neemt lokaal toe na hevige buien. Het water trekt dan de grond in, in plaats van dat het afgevoerd wordt. Op deze manier worden ook hoge piekafvoeren tegengegaan.

Uitwerking niet-productieve investeringen

 

Voor alle investeringen geldt dat uitsluitend aan derden (bijv. loonbedrijf of aannemer) betaalde materiaal- en arbeidskosten voor de uitvoering van de investering subsidiabel zijn.

 

Voor een aantal investeringen is een ecologische QuickScan nodig. Dit geldt voor investeringen die mogelijk invloed hebben op beschermde planten en dieren. Een ecologische QuickScan is een verkennend onderzoek naar het voorkomen van beschermde planten en dieren in de directe omgeving van de uitvoeringslocatie. Uit de QuickScan volgen een aantal duidelijke adviezen die nodig zijn bij de planning en uitvoering van het werk.

 

1. Stuwput met schotbalkjes en aangelaste kunststofduiker en gronddam

Met het plaatsen van een stuwput kan langer water worden vastgehouden, waardoor dynamisch peilbeheer mogelijk wordt. De stuwput wordt geplaatst in combinatie met een aangelaste, nieuwe kunststofduiker. Deze constructie is eenvoudig te plaatsen. De kunststofduiker is in verschillende diameters verkrijgbaar. Er zijn meerdere varianten in de markt.

 

Figuur 1: Voorbeeld van geplaatste stuwput .

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: ja.

Ecologische QuickScan nodig: ja, het waterschap voert deze voor u uit.

Subsidiabele materialen:

Stuwput, kunststofduiker diameter 300 tot 600 mm. Lengte duiker maximaal 10 meter. Maximaal 10 m³ schone grond t.b.v. gronddam. Beschoeiingsmateriaal aan weerszijden van de stuwput.

Prijsindicatie: ca. € 2.500,- (stuwput inclusief ander materiaal), ca. € 3.500,- totaal inclusief arbeidskosten.

 

Toepassing

Plaatsing stuwput met ronde instroomopening van 300 tot 600 mm.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Lichte constructie.

  • -

    Robuust, duurzaam en vormvast.

  • -

    Onderhoudsvrij.

  • -

    Makkelijk regelbaar.

  • -

    Relatief goedkoop.

  • -

    Eenvoudig te plaatsen.

  • -

    Flexibel inzetbaar.

  • -

    Schotbalken zijn niet altijd vergrendeld, diefstalgevoelig (verschilt per stuwput).

  • -

    Geen opslagmogelijkheid voor de schotbalken bij stuw (verschilt per stuwput).

  • -

    Alleen handmatige bediening.

  • -

    Minder geschikt voor vispasseerbaarheid.

 

2. Stuwput met schotbalkjes

Hetzelfde principe als investering 1, maar dan bevestigd op een bestaande duiker. Het waterpeil kan stapsgewijs worden ingesteld, dit maakt flexibel peilbeheer mogelijk.

 

Figuur 2: Voorbeeld van stuwput .

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: ja.

Ecologische QuickScan nodig: nee.

Subsidiabele materialen: stuwput en beschoeiing aan weerszijden stuwput.

Prijsindicatie: ca. € 2.000,- (stuwput inclusief beschoeiing), ca. €2.500,- totaal inclusief arbeidskosten.

 

Toepassing

De stuwhoogtes zijn in te stellen met stappen van 50 mm, 100 mm en 200 mm over een standaard hoogte van 1200 mm. De stuwput is toe te passen op bestaande duikers met ronde instroomopening van 300 tot 600 mm.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Lichte constructie.

  • -

    Robuust, duurzaam en vormvast.

  • -

    Makkelijk regelbaar.

  • -

    Relatief goedkoop.

  • -

    Eenvoudig te plaatsen.

  • -

    Flexibel inzetbaar.

  • -

    Alleen handmatige bediening.

  • -

    Minder geschikt voor vispasseerbaarheid.

 

3. Draaibare bocht op duiker

Zeer eenvoudige, bedienbare en goedkope maatregel. Door de bocht omhoog te draaien wordt het waterpeil verhoogd en kan water worden vastgehouden.

 

Figuur 3: Voorbeeld van bocht op duiker

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: ja.

Ecologische QuickScan nodig: nee.

Subsidiabele materialen: draaibare bocht.

Prijsindicatie: ca € 150,- (diameter 315 mm), ca. € 350,- (diameter 400 mm).

 

Toepassing

Toepasbaar op PE of PVC-duikers 315 mm en 400 mm.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Zeer goedkoop.

  • -

    Zeer eenvoudig.

  • -

    Regelbaar door te draaien.

  • -

    Alleen toepasbaar bij kleine kunststof duikers.

  • -

    Lastig te ontstoppen.

  • -

    Kwetsbaar bij (machinaal) onderhoud watergang.

  • -

    Draaibaarheid neemt mogelijk af door verkleven materiaal als gevolg van vuilafzetting tussen buis en bocht.

 

4. Roterend duikerschot

Eenvoudige en bedienbare investering. De constructie dient om bij weinig neerslag op een flexibele manier zo veel mogelijk water in sloten vast te houden. Het roterend kunststof duikerschot bestaat uit een ring met een sponning. In de sponning is een halvemaanvormig schot aangebracht. Dit schot is draaibaar. Door het dichte deel naar onderen te draaien wordt het waterpeil verhoogd en kan water worden vastgehouden.

 

Figuur 4: Voorbeelden van roterend duikerschot.

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: ja.

Ecologische QuickScan nodig: nee.

Subsidiabele materialen: roterend duikerschot.

Prijsindicatie: ca. € 150,- tot € 200,- afhankelijk van diameter.

 

Toepassing

Het roterend duikerschot wordt eenvoudig in de rand van een bestaand duiker (diameter 500 - 1250 mm, 500 mm standaard) geklemd. Duiker dient wel rond te zijn.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Goedkoop.

  • -

    Eenvoudig te plaatsen.

  • -

    Lichte constructie.

  • -

    Alleen handmatige bediening.

  • -

    Belemmerd afvoer door gedeeltelijk afsluiten van de duiker.

  • -

    Maximaal de helft van een duiker kan gestuwd worden (beperkt).

 

Bronnen

https://www.winnovatie.nl/innovatie/roterend-kunststof-duikerschot-rkd

 

5. Druppelirrigatie

Gericht watergeefsysteem uitsluitend voor bestaande percelen met fruit- en boomteelt. Druppelirrigatie is een irrigatiemethode waarbij water bij de planten wordt gedruppeld door een stelsel van leidingen, slangen en druppelaars. Het beperkt het waterverbruik ten opzichte van traditionele irrigatiemethoden door het gericht geven van water. Hiermee wordt water bespaard in droge tijden.

 

Figuur 5: Voorbeeld van druppelirrigatie bij fruitteelt.

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: nee.

Ecologische QuickScan nodig: nee.

Subsidiabele materialen: druppelirrigatiesysteem, pomp wordt niet vergoed.

Prijsindicatie: sterk afhankelijk van het type systeem.

 

Toepassing

Nieuw gericht watergeefsysteem uit grond- of oppervlaktewater voor bestaande percelen met fruit- en boomteelt. Druppelirrigatie moet minimaal vijf jaren te gebruiken zijn of (semi-)permanent worden aangelegd.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Efficiëntere bewatering.

  • -

    Relatief weinig waterverbruik.

  • -

    Minder onkruiddruk, dus minder gebruik gewasbeschermingsmiddelen.

  • -

    Lokaal effect (per perceel).

  • -

    Duur in aanschaf.

  • -

    Tijdrovend in aanleg en onderhoud.

 

6. Regelbaar maken van bestaande drainage

Aanbrengen draaibare bochten bij bestaande drainage die uitmondt in een B- of C-watergang. Bij regelbare drainage wordt water niet meteen afgevoerd naar de watergang, maar wordt vastgehouden in de bodem van het gedraineerde perceel.

 

Figuur 6: Voorbeeld van draaibare bochten op bestaande drainagebuizen.

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: nee.

Ecologische QuickScan nodig: nee.

Subsidiabele materialen: draaibare bocht.

Prijsindicatie: ca. € 10,- per drainagebuis .

 

Toepassing

Draaibare bocht toe te passen op bestaande drainagebuizen van rond 80 tot 100 mm die uitmonden in B- of C-watergangen.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Beter beheer van water en nutriënten.

  • -

    Beter inspelen op verwachte weersomstandigheden.

  • -

    Makkelijk toepasbaar.

  • -

    Goedkoop.

  • -

    Lokaal effect (per perceel).

  • -

    Weinig regelbaar bij zeer ondiepe watervoerende pakketten.

  • -

    Kan niet worden toegepast als het te droog of te nat is.

  • -

    Kwetsbaar bij onderhoud watergang/ belemmert het onderhoud.

 

7. Afsluiten bestaande C-watergangen met gronddam

Het afsluiten van een bestaande C-watergang door het aanleggen van een gronddam zorgt er dat water wat normaal gesproken afgevoerd wordt, geborgen kan worden in de watergang en kan infiltreren.

 

Figuur 7: Voorbeeld van afgesloten watergang met gronddam.

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: ja.

Ecologische QuickScan nodig: ja, het waterschap voert deze voor u uit.

Subsidiabele materialen: schone grond t.b.v. gronddam.

Prijsindicatie: afhankelijk van het aantal m³ schone grond.

 

Toepassing

Toepasbaar in kleine C- watergangen met beperkte afvoer.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Natuurlijke oplossing.

  • -

    Goedkoop.

  • -

    Bergingscapaciteit watergang blijft behouden.

  • -

    Watergang blijft als element in het landschap behouden.

  • -

    Niet regelbaar.

  • -

    Geen of sterk verminderde afvoermogelijkheid.

 

8. Verhogen slootbodem in C-watergang

Door het verhogen van de slootbodem wordt er minder water afgevoerd door minder ontwatering van grondwater uit het aanliggende land.

 

Figuur 8: Voorbeeld van verhogen slootbodem.

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: ja

Ecologische QuickScan nodig: ja, het waterschap voert deze voor u uit.

Subsidiabele materialen: schone grond t.b.v. verhogen slootbodem.

Prijsindicatie: afhankelijk van het aantal m³ zand per strekkende meter, lengte en bereikbaarheid van de watergang.

 

Toepassing

Het verhogen van slootbodems kan het beste worden toegepast op de hogere zandgronden/hellend gebied, waar het effect van water vasthouden door stuwen beperkt is.

 

Wilt u investeren in het verhogen van slootbodem(s)? Neem eerst contact op met onze gebiedsmakelaar om de mogelijkheden te bespreken.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Effectief met betrekking tot water vasthouden, want dit beperkt direct de ontwatering van aangesloten land.

  • -

    Onomkeerbare investering.

  • -

    Complex.

  • -

    Redelijk dure maatregel.

  • -

    Minder afvoer mogelijk tijdens natte omstandigheden.

  • -

    Effect lastig te monitoren.

 

9. Grondwallen (dijkjes) langs watergangen

Aanbrengen grondwallen langs de watergang van circa 30 cm. Hoog. De oppervlakkige afvoer wordt hierdoor moeilijker gemaakt. Naar verwachting neemt het toestromend oppervlak van het watersysteem af (er wordt meer water vastgehouden) en neemt de waterdiepte op maaiveld lokaal toe. Inundatie van het watersysteem zal afnemen door enerzijds de geringe oppervlakkige aanvoer van regenwater en anderzijds de verhoogde oevers.

 

Algemene informatie

Watervergunning nodig: nee, alleen vergunning nodig als u dijkjes aanbrengt binnen de onderhoudsstrook van A-wateren.

Ecologische QuickScan nodig: ja, het waterschap voert deze voor u uit.

Subsidiabel: schone grond t.b.v. aanbrengen grondwallen.

Prijsindicatie: afhankelijk van de grootte van het perceel.

 

Figuur 9: Voorbeeld van grondwallen rondom perceel.

 

Toepassing

Wilt u investeren in grondwallen langs uw watergang? Neem eerst contact op met onze gebiedsmakelaar om de mogelijkheden te bespreken.

 

Voordelen

Nadelen

  • -

    Helpt ook tegen wateroverlast door vertraagd afvoeren van water door de grond.

  • -

    Onomkeerbare investering.

Bijlage 2 Overzichtskaart doelgebied

 

De Regeling Watersparen 2023 wordt opengesteld voor de paarse gebieden. Dit zijn de flanken van de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug, alsmede de oeverwallen langs de IJssel.

 

Naar boven