Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland heeft in zijn vergadering van 1 juli 2022 de regels van de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland vastgesteld.

 

De Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland

De Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland regelt de onderhoudsplichten ten aanzien van waterstaatswerken. Momenteel zijn deze onderhoudsplichten vastgelegd in de Keur Waterschap Rivierenland 2014. Onder de Omgevingswet mogen onderhoudsbepalingen niet worden opgenomen in de waterschapsverordening. Bij de invoering van de Waterschapsverordening worden deze onderdelen van de keur daarom opgenomen in een aparte Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen. De regels uit de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen zijn beleidsneutraal omgezet vanuit de keur. Inhoudelijk zijn de regels niet gewijzigd.

De tekst van de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen treft u onder deze bekendmaking aan.

 

Beroep

Tegen vaststelling van de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland is geen beroep mogelijk.

 

Inwerkingtreding

De Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland treedt in werking op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

 

Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland

Registratie nr.: 2022051035

 

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

 

op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 10 mei 2022;

 

Overwegingen:

Van tot 22 februari 2022 tot en met 4 april 2022 heeft de ontwerp-Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen tegen de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland ingediend.

 

Wettelijk kader:

  • de artikelen 56 en 78, eerste lid van de Waterschapswet;

  • afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 5 van de Participatie- en inspraakverordening Waterschap Rivierenland 2020;

  • artikel 4 van het Reglement voor Waterschap Rivierenland;

BESLUIT:

Vast te stellen de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland.

 

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN VERPLICHTINGEN

Artikel 1.1.1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    aangrenzend eigenaar: eigenaar van het perceel dat grenst aan het oppervlaktewaterlichaam. Een eigenaar is aangrenzend als er maximaal 1 meter tussen de insteek en de perceelgrens zit;

  • b.

    bermsloot: sloot langs de berm van een weg zoals aangegeven op de legger op grond van artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet;

  • c.

    bestuur: het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland;

  • d.

    leggerprofiel waterkering: de afmetingen van de waterkering die minimaal nodig zijn om aan de waterstaatkundige functies te voldoen, zoals aangegeven op de legger op grond van artikel 2.39 van de Omgevingswet;

  • e.

    leggerprofiel oppervlaktewaterlichaam: de afmetingen van het oppervlaktewaterlichaam die minimaal nodig zijn om aan de functies te voldoen, zoals aangegeven op de legger op grond van artikel 2.39 van de Omgevingswet;

  • f.

    omgevingsvergunning: omgevingsvergunning zoals bedoeld in afdeling 5.1 van de Omgevingswet;

  • g.

    ondersteunend kunstwerk: kunstwerk dat van belang is voor de taak van het waterschap, voor de waterkering of voor de waterhuishouding. Ondersteunende kunstwerken zijn bijvoorbeeld gemalen, dammen, duikers, sluizen en stuwen. Ook werken die het waterpeil regelen zoals inlaatwerken zijn ondersteunende kunstwerken;

  • h.

    oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van water dat vrij aan het aardoppervlak voorkomt. Ook de stoffen die in het water zitten, vallen onder het oppervlaktewaterlichaam. Dit geldt ook voor de oevers, planten en dieren;

  • i.

    projectbesluit: projectbesluit zoals bedoeld in paragraaf 5.2.3 van de Omgevingswet;

  • j.

    waterkering: een verhoging die water kan tegenhouden. Dit kan een verhoging zijn die door mensen is aangelegd, maar ook een natuurlijke verhoging of hooggelegen gronden met ondersteunende kunstwerken. Voorbeelden van een waterkering zijn: dammen, dijken, kades, keermuren, kunstwerken en hoge gronden;

  • k.

    waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

  • l.

    werken: constructies die door mensen zijn aangelegd of ontstaan en alles wat erbij hoort.

Artikel 1.1.2 Verplichtingen

  • 1.

    De eigenaar van grond heeft verplichtingen op basis van deze verordening.

  • 2.

    Is de grond met een beperkt recht bezwaard of is de grond op basis van een persoonlijk recht in gebruik gegeven? Dan hebben ook de beperktgerechtigden en de gebruikers verplichtingen op basis van deze verordening.

  • 3.

    alle gerechtigden die in het eerste en tweede lid zijn genoemd, hebben ieder voor het geheel de verplichtingen uit deze verordening.

HOOFDSTUK 2 BEHEER EN ONDERHOUD VAN WATERSTAATSWERKEN

Afdeling 2.1 Onderhoud aan waterstaatswerken

Artikel 2.1.1 Onderhoudsplicht

  • 1.

    Onderhoudsplichtig zijn diegenen die zijn aangewezen tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken:

    • a.

      in de legger op grond van de Waterschapswet;

    • b.

      in Artikel 2.5.2 van deze verordening.

  • 2.

    Onderhoudsplichtigen van waterstaatswerken zijn verplicht tot het instandhouden van het waterstaatswerk zoals het leggerprofiel in de legger.

     

Afdeling 2.2 Onderhoud aan waterkeringen

Artikel 2.2.1 Gewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen zorgen voor een goede toestand van de waterkeringen door:

  • a.

    het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- en beverratten; en

  • b.

    het herstellen van beschadigingen aan en het instandhouden van begroeiingen en materialen.

Artikel 2.2.2 Buitengewoon onderhoud

  • 1.

    Onderhoudsplichtigen van waterkeringen zijn verplicht tot het instandhouden van de waterkering zoals het leggerprofiel in de legger. De legger beschrijft ligging, vorm, afmeting en constructie van de waterkering.

  • 2.

    Buitengewoon onderhoud mag niet worden uitgevoerd in de periode van 15 oktober tot 1 april.

Artikel 2.2.3 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

  • 1.

    De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken of werken zijn verplicht deze waterkerend te houden. Het gaat om ondersteunende kunstwerken of werken die in, op, aan of boven een waterkering of de beschermingszone van een waterkering zijn aangebracht en een waterkerende functie hebben.

  • 2.

    De onderhoudsplichtigen houden de middelen die zijn bedoeld om kunstwerken af te sluiten in goede staat. De goede werking wordt altijd getoond als dat door of namens het bestuur wordt gevraagd.

     

Afdeling 2.3 Onderhoud aan een oppervlaktewaterlichaam

Artikel 2.3.1 Gewoon onderhoud

  • 1.

    De onderhoudsplichtigen van een oppervlaktewaterlichaam zijn verplicht tot:

    • a.

      het verwijderen van begroeiingen en afval die schadelijk zijn voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam; en

    • b.

      het herstellen van beschadigingen aan oevers; en

    • c.

      het onderhouden van begroeiingen die een waterhuishoudkundige functie hebben voor het oppervlaktewaterlichaam.

Artikel 2.3.2 Buitengewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van een oppervlaktewaterlichaame zijn verplicht tot het instandhouden van ligging, vorm, afmeting en constructie zoals dat is bepaald in de legger op grond artikel 2.39 van de Omgevingswet.

Artikel 2.3.3 Onderhouds- en ontvangstplicht ten aanzien van bermsloten

  • 1.

    Bij het onderhoud aan de bermsloten die in de legger zijn aangewezen wordt alle specie en maaisel op de gronden die tegenover de weg liggen, gedeponeerd.

  • 2.

    Is het in redelijkheid niet mogelijk om de specie en het maaisel op de gronden die tegenover de weg liggen,neer te leggen? Dan wordt alle specie en maaisel op de wegberm gelegd. De eigenaren van de gronden die tegenover de weg liggen, zijn dan verplicht alle specie en maaisel binnen 30 dagen van de bermen te verwijderen.

Artikel 2.3.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken en andere werken zijn verplicht deze te onderhouden. Het gaat om ondersteunende kunstwerken en andere werken die in, op, aan of boven een oppervlaktewaterlichaam zijn aangebracht en die een waterhuishoudkundige functie hebben.

 

Afdeling 2.4 2.4 Overige verplichtingen

Artikel 2.4.1 Coupures en sluizen

De onderhoudsplichtigen van coupures in een waterkeringen en sluizen zorgen ervoor dat deze op eerste aanzegging door of namens het bestuur onmiddellijk worden gesloten.

 

Afdeling 2.5 Algemene regels, nadere regels en onderhoudsplicht indien geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

Artikel 2.5.1 Algemene regels / nadere regels

Het bestuur kan voor de verplichtingen, zoals bedoeld in Afdeling 2.2, Afdeling 2.3, Afdeling 2.4 en Artikel 2.5.2 algemene regels stellen. Deze regels kunnen een gehele of gedeeltelijke vrijstelling inhouden van de geboden die in deze artikelen zijn genoemd. Het bestuur kan ook nadere regels stellen voor deze verplichtingen.

Artikel 2.5.2 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger

  • 1.

    Is er voor waterstaatswerken waarvoor het vaststellen van een legger zoals bedoeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet is voorgeschreven nog geen legger vastgesteld? Dan is de onderhoudsplicht als volgt, tenzij het onderhoud op een andere wijze is geregeld:

    • a.

      voor waterkeringen of gedeelten van waterkeringen en ondersteunende kunstwerken met een waterkerende functie ligt het gewoon onderhoud bij de eigenaren en het buitengewoon onderhoud bij het waterschap;

    • b.

      voor water en ondersteunende kunstwerken die eigendom zijn van het waterschap ligt het gewoon en buitengewoon onderhoud bij het waterschap. Voor water en ondersteunende kunstwerken die geen eigendom zijn van het waterschap ligt het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de aangrenzende eigenaren.

  • 2.

    Zijn waterstaatswerken op grond van een projectbesluit of een omgevingsvergunning aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de legger? En is voor deze waterstaatswerken het vaststellen van een legger zoals bedoeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet voorgeschreven? Dan geldt voor de onderhoudsplichten op grond van dit hoofdstuk het volgende:

    • a.

      heeft vaststelling van een legger of een wijziging van de legger nog niet plaatsgevonden? Dan moeten de ligging, vorm, afmeting en constructie worden aangehouden, zoals aangegeven in de omgevingsvergunning of het projectbesluit;

    • b.

      is geen omgevingsvergunning verleend of geen projectbesluit genomen? Dan moet het waterstaatswerk worden onderhouden met de oorspronkelijke vorm en afmetingen.

  • 3.

    Zijn waterstaatwerken op grond van een projectbesluit of een omgevingsvergunning aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de legger? En is voor deze waterstaatswerken het vaststellen van een legger zoals bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet voorgeschreven? Dan geldt het volgende:

    • a.

      Heeft vaststelling van een legger of een wijziging van de legger nog niet plaatsgevonden? Dan worden voor de verbodsbepalingen op grond van deze verordening, de ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatwerk aangehouden zoals aangegeven in het projectbesluit of de omgevingsvergunning;

    • b.

      is geen omgevingsvergunning verleend of geen projectbesluit genomen? Dan moet het waterstaatswerk worden onderhouden met de oorspronkelijke vorm en afmetingen.

HOOFDSTUK 3 TOEZICHT EN HANDHAVING

Artikel 3.1.1 Aanwijzing toezichthouders

Het bestuur wijst ambtenaren van het waterschap of andere personen aan voor het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 3.1.2 Schouw

  • 1.

    Het bestuur kan schouw voeren over de waterstaatswerken en over de wegen die bij het waterschap in beheer zijn volgens een schema dat het bestuur heeft vastgesteld.

  • 2.

    Het bestuur kan besluiten een extra schouw te voeren als het bestuur dat nodig vindt.

  • 3.

    Het bestuur stelt de datum van de schouw vast en maakt die ten minste twee weken van tevoren bekend met een algemene bekendmaking.

  • 4.

    De bekendmaking zoals bedoeld in het derde lid kan in spoedeisende gevallen voor de aanvang van een extra schouw worden vervangen door een persoonlijke mededeling. Dit mag korter dan twee weken van tevoren.

HOOFDSTUK 4 STRAFBEPALINGEN

Artikel 4.1.1 Strafbepalingen

  • 1.

    Handelen in strijd met de bepalingen van deze verordening en de regelgeving die daarop is gebaseerd, is een overtreding.

  • 2.

    Overtreding van de bepalingen van deze verordening en de regelgeving die daarop is gebaseerd, wordt gestraft met hechtenis van maximaal drie maanden of een geldboete tot maximaal het bedrag van de tweede categorie zoals genoemd in artikel 23 Wetboek van strafrecht. Dit kan met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 3.

    Is er op het moment van het plegen van de overtreding die in het eerste lid is genoemd nog geen jaar verstreken sinds een eerdere veroordeling van de overtreder voor eenzelfde overtreding? En is deze overtreding onherroepelijk geworden, Dan kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd. Onder een eerdere veroordeling valt een eerdere veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie voor soortgelijke feiten.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1.1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het moment waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 5.1.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland”.

Aldus vastgesteld in een openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland op 1 juli 2022

het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland,

de secretaris-directeur,

ir. Z.C. Vonk

de waarnemend dijkgraaf,

M.H.M. Gremmen

ALGEMENE TOELICHTING

1. Grondslag Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland

De Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland is een algemene verordening van het waterschap. Op grond van artikel 56 in combinatie met artikel 78 van de Waterschapswet stelt het waterschap verordeningen vast die nodig zijn voor de behartiging van de opgedragen taken.

 

De Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen Waterschap Rivierenland is gebaseerd fvop de Waterschapswet, de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de regelgeving die daarop is gebaseerd in de provinciale omgevingsverordening.

 

2. Reden vaststelling Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen

De Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen is vastgesteld omdat met de inwerkingtreding van de Omgevingswet het beheer en onderhoud van waterstaatswerken geen deel uitmaakt van de Waterschapsverordening. Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden deze zaken geregeld in de keur Waterschap Rivierenland. Het algemeen bestuur van het waterschap heeft voor het onderhoud van waterstaatswerken dus een aparte verordening vastgesteld.

 

3. Opbouw van de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen en inhoud op hoofdlijnen

De opbouw van de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen is als volgt:

  • a.

    Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

    Het eerste hoofdstuk bevat begripsomschrijvingen. Daarbij is aangesloten bij de begrippen in de Omgevingswet en de regelgeving die daarop is gebaseerd.

  • b.

    Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

    Het tweede hoofdstuk regelt de onderhoudsplichten bij waterstaatswerken. Dit hoofdstuk heeft een belangrijke relatie met de legger op grond van artikel 78 van de Waterschapswet, ook wel onderhoudslegger genoemd. In de onderhoudslegger staan de onderhoudsplichtigen die aan de onderhoudsplichten uit hoofdstuk 2 moeten voldoen. De legger waterstaatswerken op grond van de Omgevingswet geeft de reikwijdte weer voor de verbodsbepalingen die zijn opgenomen in de Waterschapsverordening.

  • c.

    Hoofdstuk 3 Toezicht en handhaving

    Het derde hoofdstuk gaat over het aanwijzen van de toezichthouders en over het voeren van de schouw en de bevoegdheden van het bestuur.

  • d.

    Hoofdstuk 4 Strafbepalingen

    Het vierde hoofdstuk gaat over welke straf er op een overtreding van de onderhoudsverordening staat.

  • e.

    Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

    Het vijfde hoofdstuk regelt de datum voor de inwerkingtreding van de verordening en een citeertitel.

 

BIJLAGE 1.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en verplichtingen

Artikel 1.1.1 Begripsomschrijvingen

 

Ondersteunende kunstwerken

Bij ondersteunende kunstwerken moet worden gedacht aan gemalen, dammen, duikers, sluizen en stuwen. Ook werken die het waterpeil regelen zoals inlaatwerken, zijn ondersteunende kunstwerken.

 

Waterkeringen

Waterschap Rivierenland onderscheidt verschillende waterkeringen: primaire, regionale en overige waterkeringen (zomerkades). De primaire waterkering is de waterkering die bescherming biedt tegen overstroming. Een primaire waterkering maakt onderdeel uit van een dijkring of ligt voor een dijkring. De regionale waterkeringen zijn waterkeringen die bij doorbraak van de primaire waterkering het onderlopen of overstromen (inundatie) kunnen beperken of vertragen. Regionale waterkeringen zijn bijvoorbeeld de waterkeringen langs de Linge.

 

Oppervlaktewaterlichamen

Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire wateren, secundaire wateren, tertiaire wateren en overig water. De primaire wateren zijn bij het waterschap in beheer en onderhoud. De secundaire wateren zijn in onderhoud bij de eigenaren van de percelen die grenzen aan het water. Tertiaire wateren hebben geen aan- en afvoerfunctie voor het watersysteem, maar zijn met name van belang voor waterberging. Voor tertiaire wateren is er alleen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden een verplichting om het water in stand te houden en te onderhouden. Voor tertiaire wateren buiten de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en voor overig water geldt geen onderhoudsplicht.

 

Uitzonderingen op de uitgangspunten voor het onderhoud in de polders van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden

 

Onderhoudsplicht bij primaire wateren voor de aangrenzende eigenaren

De primaire wateren met gedeeld onderhoud hebben dezelfde functie als primaire wateren in het overige beheergebied van Waterschap Rivierenland. De uitzondering op de uitgangspunten voor het onderhoud is dat de aangrenzende eigenaren bij dit type water onderhoudsplichtig zijn voor het talud. Het talud loopt vanaf de insteek tot de teen van het onderwatertalud. Deze onderhoudsverplichting blijft van kracht door de specifieke eigenschappen van het gebied.

 

Onderhoudsplicht bij tertiaire wateren

De Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden liggen vooral in veenweidegebied. Daardoor kunnen deze wateren veel sneller verlanden als er onvoldoende onderhoud plaatsvindt. Dit gebeurt sneller dan ergens anders in het beheergebied van het waterschap. Om de waterberging in tertiaire wateren te kunnen waarborgen, geldt voor de eigenaren van deze wateren een onderhoudsplicht en een verplichting om het oppervlaktewaterlichaam in stand te houden.

 

Artikel 1.1.2 Verplichtingen

Dit artikel regelt dat de verplichtingen in de waterschapsverordening rusten op eigenaren van gronden, beperktgerechtigden en grondgebruikers. Beperktgerechtigden zijn bijvoorbeeld mensen die geen eigenaar zijn, maar wel het recht hebben om de grond te gebruiken op basis van bijvoorbeeld een recht van opstal, erfpacht of een erfdienstbaarheid. Dat zijn zogenoemde zakelijke rechten. Een huurovereenkomst is een voorbeeld van een persoonlijk recht. De verplichtingen rusten op al deze gerechtigden. Elke gerechtigde kan op zijn of haar verplichtingen worden aangesproken voor het geheel. De gerechtigden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de nakoming van verplichtingen.

 

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

 

Afdeling 2.1 Onderhoud aan waterstaatswerken

Artikel 2.1.1 Onderhoudsplicht

In dit artikel wordt geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger of in artikel 2.5.2 als er nog geen legger is, verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud. Dit is beschreven in hoofdstuk 2. Met dit artikel wordt dus de verbinding gelegd tussen de legger en de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig zijn. De gebodsbepalingen geven aan wat deze onderhoudsplichtigen moeten doen. De legger die hier wordt bedoeld, is de zogenaamde onderhoudslegger. Deze legger is vermeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet. De onderhoudslegger is gecombineerd met de legger zoals bedoeld in artikel 2.39 Omgevingswet (legger waterstaatswerken).

 

Afdeling 2.2 Onderhoud aan waterkeringen

Artikel 2.2.1 Gewoon onderhoud

Dit artikel bepaalt wat de onderhoudsplichtigen aan gewoon onderhoud aan waterkeringen moeten doen. De zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten ligt op grond van artikel 1, derde lid van de Waterschapswet bij het waterschap.

 

Artikel 2.2.2 Buitengewoon onderhoud

Artikel 2.2.2, eerste lid bepaalt welk buitengewoon onderhoud onderhoudsplichtigen moet verrichten aan waterkeringen. Dit artikel verwijst naar de ligging, vorm, afmeting en constructie zoals die in de legger zijn opgenomen. Bij deze inhoudelijke beschrijving van de onderhoudsplicht wordt aangesloten bij de legger zoals bedoeld in de Omgevingswet. Deze legger waterkeringen geeft aan waar een waterkering aan moet voldoen. De onderhoudsplichtige moet het buitengewone onderhoud zo uitvoeren dat wordt voldaan aan de legger op grond van de Omgevingswet (ligging, vorm, afmeting en constructie).

 

Artikel 2.2.2, tweede lid bepaalt dat buitengewoon onderhoud niet mag worden uitgevoerd in de periode van 15 oktober tot 1 april. Voor de bescherming van de waterkering is een dijksluitingsperiode bepaald. Daarin is het uitvoeren van werkzaamheden in en bij waterkeringen niet of beperkt toegestaan. Buiten deze dijksluitingsperiode geldt er ook een dijksluiting tijdens hoogwaterperiodes. De dijksluitingsperiode geldt voor de primaire en voor de regionale waterkeringen. Een uitzondering geldt voor het boezemsysteem (Overwaard, Nederwaard, Merwedekanaal, Zouweboezem, Kanaal van Steenenhoek).

 

Artikel 2.2.3 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

Dit artikel bepaalt dat onderhoudsplichtigen van waterkeringen de ondersteunende kunstwerken of werken in, op, aan of boven waterkeringen en de beschermingszone bij een waterkering waterkerend moeten houden. Het in goede staat houden van de middelen die zijn bedoeld om een kunstwerk af te sluiten, wil zeggen dat het werk waterkerend wordt gehouden, in stand blijft en goed functioneert.

 

Afdeling 2.3 Onderhoud aan een oppervlaktewaterlichaam

Artikel 2.3.1 Gewoon onderhoud

Begroeiingen en afval moeten worden verwijderd uit een oppervlaktewaterlichaam door de onderhoudsplichtigen die in de legger zijn aangewezen. Met afval wordt bedoeld voorwerpen, materialen en stoffen die de aan- of afvoer of berging van water belemmeren.

 

Artikel 2.3.2 Buitengewoon onderhoud

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud onderhoudsplichtigen moeten verrichten aan een oppervlaktewaterlichaam. Zie ook de toelichting bij artikel 2.2.2.

 

Artikel 2.3.3. Onderhoud en ontvangstplicht ten aanzien van bermsloten

In het stroomgebied Alm & Biesbosch liggen bermsloten langs gemeentelijke wegen buiten de bebouwde kom. De gemeente is hier eigenaar van de kadastrale ondergrond, meestal tot één meter vanaf de insteek aan de kant van het bouwland/weiland.

 

Waterschap Rivierenland onderhoudt een keer per jaar het profiel van de bermsloot. Dit gebeurt door het uitmaaien van watervoerende en niet-watervoerende bermsloten. Tijdens de baggercyclus worden deze sloten uitgebaggerd en wordt het oorspronkelijke profiel zo nodig hersteld. Ook wordt dan het doorstroomprofiel van de duikers onderhouden.

De aanliggende eigenaar van het bouwland/weiland heeft de ontvangstplicht van het uitkomende specie en maaisel of slootvuil. Als er op het aanliggende bouwland nog akkerbouwgewassen staan, bijvoorbeeld suikerbieten of obstakels (gebouw of haag) wordt het specie en maaisel of slootvuil dat uit de sloot komt in de wegberm gelegd. De eigenaren van de gronden die tegenover de weg liggen, zijn verplicht alle specie en maaisel binnen 30 dagen van de bermen te verwijderen. Het waterschap houdt toezicht op de naleving hiervan.

 

Artikel 2.3.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

Dit artikel bepaalt dat onderhoudsplichtigen ondersteunende kunstwerken en werken bij een oppervlaktewaterlichaam onderhouden. Het gaat hier om (kunst)werken die een waterhuishoudkundige functie hebben, zoals duikers, bruggen, overkluizingen en stuwen.

 

Afdeling 2.4 Overige verplichtingen

Artikel 2.4.1 Coupures en sluizen

Bij hoogwater, bij oefeningen, enzovoort kan het nodig zijn coupures en sluizen te sluiten. Het bestuur kan hiertoe besluiten. De onderhoudsplichtigen van deze coupures en sluizen zijn aangewezen op de legger op grond van de Waterschapswet. Zij zijn verplicht op eerste aanzegging van het bestuur deze te sluiten.

 

Afdeling 2.5 Algemene regels, nadere regels en onderhoudsplicht indien geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

Artikel 2.5.1 Algemene regels / nadere regels

Op grond van dit artikel kan het bestuur algemene regels stellen ten aanzien van de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. Deze algemene regels kunnen ook een vrijstelling van een gebod inhouden. In dat geval geldt voor de onderhoudsplichtige het betreffende gebod niet. Het artikel geeft het bestuur ook de mogelijkheid nadere eisen te stellen ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen in hoofdstuk 2. Het bestuur kan bijvoorbeeld nadere eisen stellen aan een goede toestand van waterkeringen (artikel 2.2). Ook is het denkbaar dat het bestuur nadere eisen wil stellen aan het onderhoud van afsluitmiddelen.

 

Artikel 2.5.2 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger

Het is mogelijk dat het bestuur op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet nog geen legger heeft vastgesteld voor (bepaalde) waterstaatswerken. De onderhoudsplichtigen volgen dan niet uit een legger. Dit artikel voorziet in een vangnet voor deze situatie. Als het onderhoud niet op een andere wijze is geregeld, geldt de onderhoudsplicht zoals geregeld in de onderdelen a en b. Onderhoud kan op een andere wijze zijn geregeld, bijvoorbeeld in een omgevingsvergunning, overeenkomst of op basis van gewoonterecht. Als dat het geval is, gaan deze afspraken voor.

 

In het tweede lid is een bepaling opgenomen voor de situatie dat via een omgevingsvergunning of een projectbesluit een waterstaatswerk is aangelegd of gewijzigd, maar de legger nog niet is aangepast op deze nieuwe situatie. Het heeft uitdrukkelijk de voorkeur de procedure van een omgevingsvergunning of projectbesluit te combineren met een leggerwijziging, zodat deze bepaling niet hoeft te worden gebruikt.

 

In het derde lid is een bepaling opgenomen voor de situatie dat via een omgevingsvergunning of een projectbesluit een waterstaatswerk is aangelegd of gewijzigd, maar de legger waterkeringen op grond van de Omgevingswet nog niet is aangepast op deze nieuwe situatie. Ook voor deze legger heeft het uitdrukkelijk de voorkeur de procedure van een omgevingsvergunning of projectbesluit te combineren met een leggerwijziging, zodat deze bepaling niet hoeft te worden gebruikt. Het combineren van procedures voor een omgevingsvergunning / projectbesluit met die van een leggerwijziging vraagt de nodige afstemming.

 

Door het combineren van besluiten wordt voldaan aan het doel van de Omgevingswet. Namelijk een actuele legger die de normatieve toestand van waterstaatswerken weergeeft. Bovendien wordt door de combinatie van procedures voorkomen dat op twee verschillende momenten tegen hetzelfde besluit rechtsbescherming open staat. Namelijk op het moment van aanpassing van het waterstaatswerk via een omgevingsvergunning of projectbesluit en op het moment van aanpassing van de legger op de nieuwe situatie. Het is van groot belang dat de legger actueel is. En dat deze bij veranderingen van waterstaatswerken door het verlenen van een omgevingsvergunning of een projectbesluit direct, of zo snel mogelijk, wordt geactualiseerd. Maar in de praktijk zal het niet altijd mogelijk zijn om de procedure voor het wijzigen van de legger gelijk te laten lopen met de procedure voor het projectbesluit of de omgevingsvergunning, ondanks verregaande delegatie en mandatering van bevoegdheden. Daar zijn verschillende redenen voor. Een latere vaststelling van (een wijziging van) de legger kan bijvoorbeeld voorkomen bij het hanteren van raamvergunningen voor het aanleggen van infrastructuur (zoals een snelweg via design-and-construct).

 

Als de legger niet meteen overeenstemt met de werkelijke situatie, kan dit tot gevolg hebben dat de Waterschapsverordening niet van toepassing is op deze nieuwe waterstaatswerken of de betreffende wijzigingen. Dit is niet wenselijk. Er is dan namelijk niet duidelijk welke maten, afmetingen en onderhoudsplichten van toepassing zijn. Het nieuwe of gewijzigde waterstaatswerk wordt dan niet beschermd door de Waterschapsverordening. De bedoeling is dan ook de periode tussen het ontstaan van nieuwe of gewijzigde waterstaatswerken en de overeenkomstige wijziging van de legger zo kort mogelijk te houden. Is toch sprake van een (korte) periode waarin de legger nog niet de nieuwe situatie aangeeft? Dan wordt in dit artikel verwezen naar de omgevingsvergunning en het projectbesluit. Daarin zijn de maten en afmetingen opgenomen. De aanwijzing van de onderhoudsplichtige, onderhoudsverplichting en de voorschriften die daarbij horen voor de instandhouding van een werk, zijn opgenomen in een afzonderlijk besluit, los van de omgevingsvergunning of het projectbesluit. Dit artikel bepaalt dat wordt vooruitgelopen op de vastlegging in de legger en dat de genoemde waarden van toepassing zijn op het nieuwe of gewijzigde waterstaatswerk.

 

Dit artikel is dus bedoeld als tijdelijke regeling, als vangnet. Tijdige actualisatie van de legger blijft nog steeds het uitgangspunt. Voor de rechtsbescherming is het belangrijk dat het projectbesluit of de omgevingsvergunning duidelijk de toekomstige ligging, vorm, afmeting en constructie aanduidt. Daarnaast worden ook de toekomstige onderhoudsplichten aangewezen. Bovendien moet de legger zo snel mogelijk alsnog worden aangepast.

 

Hoofdstuk 3 tot en met 5

Deze hoofstukken hebben geen artikelsgewijze toelichting. Er is alleen een algemene toelichting op deze hoofstukken. Zie ‘3. Opbouw van de Onderhoudsverordening wateren en waterkeringen en inhoud op hoofdlijnen'.

 

Naar boven