Waterschapsblad van Waterschap Vechtstromen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Vechtstromen | Waterschapsblad 2021, 14490 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Vechtstromen | Waterschapsblad 2021, 14490 | beleidsregel |
Beleidskader Verbonden Partijen Waterschap Vechtstromen
Waterschap Vechtstromen werkt op vele manieren samen met andere organisaties. Dit doen we in de verwachting om op deze manier meer maatschappelijk rendement te behalen. Samenwerken betekent het opgeven van een deel van de eigen autonomie in het vertrouwen er meer waarde voor terug te krijgen. Samenwerking komt in vele vormen. Eén van deze vormen is het deelnemen aan verbonden partijen. Deze vorm van samenwerking vraagt om een goede balans in bevoegdheden, verantwoordelijkheden en verantwoording. In deze beleidsnota worden uitgangspunten geschetst die waterschap Vechtstromen van belang vindt voor samenwerking in verbonden partijen. In dit beleidskader zijn uitgangspunten vastgelegd voor een afweging om al dan niet over te gaan tot deelname aan een verbonden partij. Ook is beschreven op welke wijze het waterschap wil sturen op verbonden partijen waar Vechtstromen aan deelneemt. En geeft dit beleidskader richting aan de manier waarop over verbonden partijen wordt gerapporteerd in het jaarverslag en de begroting, onderdeel van de planning- en controlcyclus.
Deze nota vervangt de notitie Verbonden Partijen van april 2014. De nota bevat een actualisatie van het beleid, met verhoogde aandacht voor mogelijkheden om te sturen op verbonden partijen en daarmee ook te sturen op mogelijke risico’s.
1.2 Definitie verbonden partijen
In het Waterschapsbesluit (artikel 4.1) is over verbonden partijen de volgende definitie opgenomen.
“Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin het waterschap een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.”
Er is dus sprake van een bestuurlijk belang als een lid van het dagelijks of algemeen bestuur of een ambtenaar van het waterschap namens het waterschap in het bestuur van de verbonden partij plaatsneemt, of namens het waterschap stemt. Bij alleen een benoemingsrecht of voordrachtsrecht voor het bestuur is feitelijk geen sprake van een verbonden partij.
Een financieel belang is als volgt gedefinieerd: “een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt”.
Hiervan is sprake als het waterschap geen verhaal heeft als de verbonden partij failliet gaat, of als het waterschap aansprakelijk wordt gesteld als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Bij leningen en garantstellingen is er dus geen sprake van een verbonden partij: het waterschap houdt juridisch verhaal als de partij failliet gaat. Ook bij subsidies is er geen sprake van een verbonden partij: het gaat om overdrachten (subsidies).
Als er geen sprake is van zowel een bestuurlijk als een financieel belang, is er dus ook geen sprake van een verbonden partij. Desondanks beveelt de commissie Besluit Begroting en Verantwoording aan om ook organisaties mee te nemen in de paragraaf verbonden partijen waarbij sprake is van:
In dit beleidskader wordt ingegaan op het maken van de keuze voor het oprichten van of deelnemen in een verbonden partij (hoofdstuk 2). Daarnaast worden uitgangspunten gedefinieerd voor de manier waarop het waterschap wil omgaan met de verbonden partij (hoofdstuk 3). Het gaat dan over de manier waarop de sturing op verbonden partijen vorm krijgt. In hoofdstuk 4 wordt stil gestaan bij de evaluatie van verbonden partijen en eventuele besluiten tot het beëindigen van een deelname.
2. Besluiten over oprichten van of deelnemen in een verbonden partij
Wanneer de vraag opkomt of het wenselijk is een samenwerking aan te gaan, om op deze manier een taak van het waterschap op afstand te organiseren, vraagt dit een goede afweging.
Met de oprichting en deelname aan een verbonden partij zet het waterschapsbestuur de uitvoering van een deel van zijn werkzaamheden op afstand. Dat betekent dat een deel van de autonomie wordt opgegeven omdat samenwerken meerwaarde heeft, bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van kwaliteitsverbetering of efficiëntie, of om bepaalde risico’s af te dekken. Onderstaande uitgangspunten zijn van toepassing bij het maken van een afweging over het al dan niet toetreden tot een verbonden partij en de inrichting ervan.
Niet alle activiteiten van het waterschap lenen zich voor deelname aan een verbonden partij. Voor het op afstand organiseren van activiteiten is een afwegingskader opgesteld, dit is opgenomen in bijlage 1. Het afwegingskader maakt helder welke activiteiten zich wel en niet lenen voor het op afstand organiseren en geven een indicatie over het gebruik van een bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke organisatievorm.
Wanneer uit het afwegingskader het beeld komt dat deelname aan of oprichting van een verbonden partij aan de orde is, wordt hierover een voorstel voor besluitvorming voorgelegd aan het algemeen bestuur. Hierbij wordt aangegeven welk maatschappelijk rendement wordt behaald. Factoren als kwaliteit, kwetsbaarheid en kosten spelen hierbij een rol.
In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de mogelijke publiek- en privaatrechtelijke rechtsvormen bij het oprichten van een verbonden partij. Bij het maken van een afweging voor een passende rechtsvorm wordt uiteraard ook gekeken naar de relevante wet- en regelgeving over bijvoorbeeld staatssteun en mededinging en aanbesteding. Daarnaast spelen onder andere fiscale aspecten, typering van de uit te besteden taak/activiteit en de gewenste mate van sturing.
Bij deelname aan besloten of naamloze vennootschappen zijn aanvullend de volgende zaken van belang:
De portefeuillehouder financiën is in beginsel de vertegenwoordiger van het waterschap in de AvA. Hierdoor worden de rollen van aandeelhouder en opdrachtgever gescheiden 1
3. Sturing op verbonden partijen
Het deelnemen in verbonden partijen levert naast voordelen ook financiële en bestuurlijke risico’s op. Om de voordelen maximaal te benutten en de risico’s te beheersen, is het belangrijk om voldoende aandacht te hebben voor de sturing op de verbonden partijen. Hiermee wil het waterschap bereiken dat de verbonden partij de overeengekomen opdracht realiseert binnen de daarover afgesproken kaders.
Als eigenaar ligt de nadruk op het bewaken van de continuïteit van de verbonden partij, het behalen van de financiële resultaten en het beheersen van de risico’s. De opdrachtgever (klant) heeft een focus op het realiseren van de beoogde beleidsdoelstellingen. In deze rol worden afspraken gemaakt over de te leveren producten en diensten en tegen welke prijs. Tussen deze verschillende rollen kunnen mogelijk tegengestelde belangen ontstaan. Wat goed is voor de continuïteit van de verbonden partij (eigenaar), draagt niet altijd bij aan het realiseren van de gestelde doelen (opdrachtgever).
Gezien de verschillende belangen wordt ervoor gekozen om de rol van eigenaar en de rol van opdrachtgever in beginsel niet bij dezelfde portefeuillehouder te beleggen. Dit geldt in het bijzonder voor privaatrechtelijke samenwerkingen. Bij private regelingen vervult de portefeuillehouder financiën de rol van vertegenwoordiger van het waterschap in de algemene vergadering van aandeelhouders. Het inhoudelijk verantwoordelijk bestuurslid heeft de rol van opdrachtgever.
Een commissaris is alleen verantwoording schuldig aan de aandeelhouders van de vennootschap en handelt in het belang van deze organisatie. Dit kan conflicteren met het publiek belang. Om te zorgen dat de commissaris zonder last of ruggenspraak kan handelen, is het van belang hiervoor een onafhankelijk persoon, met de juiste kwalificaties, te benoemen.
Het dagelijks bestuur heeft de rol van opdrachtgever en eigenaar van de verbonden partij. Het algemeen bestuur heeft een kaderstellende en controlerende taak. Dit houdt rondom verbonden partijen in dat wordt gekeken of de verbonden partij de afgesproken taak binnen de gestelde kaders uitvoert én of het dagelijks bestuur dit goed bewaakt en waar nodig bijstuurt.
Hiervoor is een actieve informatievoorziening wenselijk van het dagelijks bestuur naar het algemeen bestuur van het waterschap. Dit gebeurt in ieder geval via de planning- en controlcyclus. Zowel in het jaarverslag als bij de begroting voorziet het dagelijks bestuur het algemeen bestuur van informatie over de verbonden partijen. Hierbij wordt ingegaan op doelstellingen, prestaties en middelen én wordt ingegaan op risico’s. In bijlage 3 is opgenomen welke informatie minimaal wordt verstrekt over de verbonden partijen in de begroting.
Op publiekrechtelijke verbonden partijen is de Wet Normering Topinkomens van toepassing. NV’s en BV’s die geen publiekrechtelijke bevoegdheden hebben, vallen niet direct onder deze wet. Het waterschap streeft ernaar om binnen privaatrechtelijke deelnemingen de normering uit deze wet ook toe te passen.
4. Evalueren en beëindigen deelname van verbonden partijen
Over het algemeen geldt dat Vechtstromen voor langere tijd deelneemt in een verbonden partij. Daarbij is het wel wenselijk om regelmatig stil te staan bij de vraag of en in welke mate deze relatie nog altijd maatschappelijk meerwaarde biedt en daarmee de beste vorm is voor het realiseren van onze doelen.
Ontwikkelingen die aanleiding kunnen geven tot heroverweging zijn:
In de heroverweging spelen vervolgens verschillende aspecten een rol bij besluitvorming over al dan niet beëindiging van deelname aan de verbonden partij. Hierbij valt te denken aan kosten van uittreding, juridisch aangegane verplichtingen, medewerking van andere overheden bij uittreding van een gemeenschappelijke regeling of (andere) strategische overwegingen.
Bij oprichting van een verbonden partij wordt ook stil gestaan bij een zogenaamde exit-strategie waaruit blijkt onder welke voorwaarden Vechtstromen zichzelf kan terugtrekken uit de verbonden partij. Op het moment dat beëindiging werkelijk aan de orde is, wordt het algemeen bestuur hierover ruim van te voren actief geïnformeerd.
Bijlage 1 Afwegingskader samenwerken in verbonden partijen
Onderstaande beslisboom geeft een indicatie voor een keuze over de manier van het organiseren van activiteiten en wanneer een verbonden partij mogelijk aan de orde is.
Bijlage 2 Samenwerkingsvormen voor verbonden partijen
Er kan in verschillende vormen (juridisch) worden samengewerkt in een zelfstandige organisatie. Publiekrechtelijk op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en privaatrechtelijk op basis van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De Wgr kent drie vormen van publiekrechtelijke samenwerking, waarbij een zelfstandige organisatie wordt opgericht.
Hiertoe wordt een gemeenschappelijke regeling getroffen. Een gemeenschappelijke regeling wordt niet getroffen door het waterschap als rechtspersoon, maar door één of meer van de bestuursorganen van het waterschap: algemeen bestuur, dagelijks bestuur of voorzitter. Het type bevoegdheden dat in de gemeenschappelijke regeling wordt gebracht, bepaalt welk bestuursorgaan de regeling treft. Als verordenende of kaderstellende bevoegdheden in de samenwerking worden gebracht zal het algemeen bestuur de gemeenschappelijke regeling treffen (‘raadsregeling’). Als de samenwerking uitsluitend uitvoerings- of bedrijfsvoeringstaken betreft zal het dagelijks bestuur de gemeenschappelijke regeling treffen (‘collegeregeling’). Een bedrijfsvoeringsorganisatie kan alleen als collegeregeling worden aangegaan. Wanneer zowel verordenende/kaderstellende als uitvoerende/ bedrijfsvoeringstaken worden toegekend aan de gemeenschappelijke regeling, dan wordt de gemeenschappelijke regeling gezamenlijk getroffen door het algemeen en dagelijks bestuur (‘gemengde regeling’). Tot slot kunnen ook voorzitters een gemeenschappelijke regeling treffen; met alleen voorzitters of gemengd met dagelijks besturen en/of algemeen besturen.
Een gemeenschappelijke regeling wordt altijd door twee of meer deelnemers getroffen.
De deelnemers in een gemeenschappelijk regeling staan garant voor de gemeenschappelijke regeling en zijn daarmee volledig financieel aansprakelijk.
Gemeenschappelijk openbaar lichaam
Een openbaar lichaam is de meest gebruikte vorm van publiekrechtelijke samenwerking op basis van de Wgr. Het is ook de meest uitgebreide.
Een openbaar lichaam heeft rechtspersoonlijkheid, zodat het zelfstandig kan optreden in het maatschappelijk verkeer. Een openbaar lichaam kan overeenkomsten aangaan, eigen personeel in dienst nemen, fondsen beheren en zelfs een publiek of privaat samenwerkingsverband oprichten. Eventuele beperkingen op deze volledige rechtsbevoegdheid zijn mogelijk, maar moeten dan in de gemeenschappelijke regeling worden vastgelegd.
Publiekrechtelijke bevoegdheden moeten expliciet aan het openbaar lichaam worden toegekend in de gemeenschappelijke regeling.
Een openbaar lichaam heeft een Algemeen Bestuur (AB) én een Dagelijks Bestuur (DB) (geleed bestuur). Aan een openbaar lichaam kunnen in principe alle taken en bevoegdheden gedelegeerd worden.
In de praktijk wordt deze variant vaak gebruikt voor regionale samenwerking, samenwerking bij politiek gevoelige taken en bij uitvoerende taken.
Een gemeenschappelijk orgaan bezit anders dan een openbaar lichaam geen rechtspersoonlijkheid. Het kan dus niet zelfstandig deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en bijvoorbeeld geen arbeidsovereenkomsten sluiten. Personeel dat werkt voor een gemeenschappelijk orgaan moet dus altijd in dienst zijn van één of meer van de deelnemende partijen.
Een ander verschil is dat het gemeenschappelijk orgaan maar één bestuur heeft (ongeleed bestuur) en niet zoals het openbaar lichaam een algemeen bestuur en dagelijks bestuur. Dit betekent dat het niet wenselijk is om complexe taken waarbij een systeem van ‘check en balance’ van belang is, onder te brengen bij een gemeenschappelijk orgaan.
In de praktijk komt het gemeenschappelijk orgaan minder vaak voor.
De bedrijfsvoeringsorganisatie heeft rechtspersoonlijkheid, maar heeft ten opzichte van een gemeenschappelijk openbaar lichaam slechts één (ongeleed) bestuur. Deze samenwerkingsvorm mag alleen worden toegepast bij samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering (personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, administratie, communicatie en huisvesting) en uitvoeringstaken (bijvoorbeeld: het opleggen van belastingaanslagen en het invorderen van belastingen, groenvoorziening, afvalinzameling) en kan alleen worden aangegaan door dagelijks besturen van waterschappen (en dus niet door algemeen besturen of de voorzitter).
Overzicht publiekrechtelijke samenwerkingsvormen Wgr
De privaatrechtelijke samenwerkingsvormen, waarbij wordt samengewerkt in een zelfstandige organisatie worden geregeld in het BW.
Deze organisaties worden opgericht bij notariële akte, waarbij de statuten worden vastgelegd. In tegenstelling tot de publiekrechtelijke samenwerkingsvormen, kunnen sommige van de privaatrechtelijke samenwerkingsvormen door één waterschap worden opgericht.
Een vereniging wordt opgericht om een bepaald doel te realiseren. Er is geen winstoogmerk, maar dat wil niet zeggen dat een vereniging geen winst mag maken. De eventuele positieve resultaten (de winst) mogen niet worden verdeeld onder de leden (behalve bij liquidatie), ze moeten ten goede komen aan de vereniging zelf.
Een vereniging heeft leden. De Algemene Ledenvergadering (ALV) is het orgaan met de hoogste zeggenschap binnen de vereniging. Aan de ALV komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen. De ALV komt minimaal éénmaal per jaar bijeen om verantwoording over het voorgaande jaar af te leggen. Ieder lid heeft daar in beginsel minstens één stem. Het doel van de vereniging staat voorop (dus niet de belangen van de individuele deelnemers).
Het bestuur van de vereniging heeft de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken. Een vereniging kan werknemers in dienst hebben. De verantwoordingsmechanismen voorzien in een goede controle door de leden.
Er bestaan verenigingen met volledige en met beperkte rechtsbevoegdheid. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid heeft rechtspersoonlijkheid. Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid heeft eveneens rechtspersoonlijkheid, maar de statuten zijn niet opgenomen in een notariële akte. Dit heeft tot gevolg dat de vereniging onder andere geen registergoederen kan verwerven en dat de bestuurders naast de vereniging hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schulden van de vereniging.
Een coöperatie is een bijzondere vorm van een vereniging en is gericht op materieel voordeel van haar leden. Een coöperatie wordt opgericht om met samenwerking (coöperatief) van de leden in bepaalde stoffelijke behoeften te voorzien door het sluiten van overeenkomsten met die leden.
De leden zijn of leverancier of afnemer van de coöperatie. Een coöperatie wordt opgericht om schaalvoordelen voor de leden te behalen en mag winst uitkeren aan de leden.
De coöperatie heeft leden/eigenaren, elk lid heeft in beginsel één stem. Er wordt een bestuur benoemd voor de dagelijkse gang van zaken, het voornaamste doel van het bestuur is de coöperatie dienen. Leden/eigenaren kunnen deel uit maken van het bestuur. Een coöperatie is een rechtspersoon en kan personeel in dienst hebben. De leden/eigenaren, tevens afnemers, worden nauw betrokken bij de strategie van de coöperatie. Hun rol is toezicht houden en de investeringen mede bepalen. Leden/eigenaren combineren veelal de rollen van eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer. Leden zijn tegenover de coöperatie aansprakelijk voor tekorten die na ontbinding van de coöperatie blijken te bestaan.
Een Besloten Vennootschap (BV) wordt opgericht met het doel om winst te maken voor de aandeelhouders. Een BV heeft rechtspersoonlijkheid.
Aandelen zijn in principe niet vrij overdraagbaar, maar de statuten van een BV mogen bepalen dat er geen blokkeringsregeling van toepassing is. In dat geval zijn de aandelen vrij overdraagbaar. De statuten van de vennootschap kunnen het besloten karakter versoepelen of aan strengere regels onderwerpen.
Binnen de door de wet en statuten gestelde grenzen is de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) het orgaan met de hoogste zeggenschap van de BV. Het bestuur, vaak directie genoemd, is belast met het besturen van de vennootschap. De AVA benoemt, schorst en ontslaat in beginsel de bestuurders.
In de statuten van de BV kan zijn bepaald dat er een Raad van Commissarissen (RvC) zal zijn. De RvC heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De RvC staat het bestuur met raad terzijde en richt zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. In een BV wordt uitdrukkelijk van het bestuur/de directie verlangd dat ze het doel van de onderneming dient (namelijk winst maken).
De aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor wat in naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandelen behoort te worden gestort te voorzien in de verliezen van de vennootschap. Dit wil zeggen dat een aandeelhouder in geval faillissement in de meeste gevallen niet meer zal verliezen dan de waarde van zijn aandelen.
De NV is vergelijkbaar met de BV, met dien verstande dat de aandelen vrij overdraagbaar zijn.
Een stichting wordt opgericht om een bepaald doel te realiseren, door middel van de inzet van haar vermogen. Er is geen winstoogmerk, eventuele positieve resultaten moeten ten goede komen aan ideële maatschappelijke of sociale doeleinden. Een stichting kan eenvoudig bij notariële akte worden opgericht, door één of meer partijen. Een stichting heeft rechtspersoonlijkheid en kan dus zelfstandig optreden in het maatschappelijk verkeer.
Het waterschap is alleen financieel aansprakelijk voor de verstrekte middelen. De stichting is zelf verantwoordelijk voor exploitatierisico’s.
De verantwoordingsmechanismen zijn beperkt: een stichting kent geen leden, het bestuur hoeft alleen verantwoording af te leggen over het behalen van het doel. Voor het realiseren van het doel is het mogelijk dat een stichting werknemers in dienst heeft. In de statuten kan worden bepaald dat er bijvoorbeeld een Raad van Toezicht of Raad van Commissarissen is waaraan verantwoording moet worden afgelegd.
Bijlage 3 Informatievoorziening verbonden partijen
Onderstaand overzicht wordt jaarlijks in november geactualiseerd voor alle verbonden partijen van waterschap Vechtstromen en toegevoegd aan de begroting.
Bijlage 4 Instrumentarium algemeen bestuur
In deze bijlage worden de instrumenten beschreven waarover het algemeen bestuur kan beschikken voor sturing op verbonden partijen.
Met de oprichting en deelname aan een verbonden partij zet het waterschapsbestuur de uitvoering van een deel van zijn werkzaamheden op afstand. Dat betekent dat een deel van de autonomie wordt opgegeven omdat samenwerken meerwaarde heeft, bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van kwaliteitsverbetering of efficiëntie, of om bepaalde risico’s af te dekken.
Dat neemt niet weg dat het algemeen bestuur nog altijd verschillende instrumenten heeft om de kaderstellende en controlerende rol bij verbonden partijen in te vullen. Deze instrumenten worden hieronder beschreven.
De instrumenten waarover het algemeen bestuur beschikt, zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
In onderstaand overzicht is de mogelijke inzet van dit instrumentarium schematisch weergegeven.
Figuur instrumentarium algemeen bestuur (naar ‘Grip op samenwerking in de praktijk’, Berenschot/ Proof )
Hier valt onderscheid te maken in structurele informatie (jaarverslagen, rapportages) en incidentele informatie (wanneer er iets bijzonders gebeurt). Individuele leden van het algemene bestuur hebben informatierechten, terwijl het dagelijks bestuur als geheel, maar ook de individuele leden van het dagelijks bestuur informatieplichten hebben. Voor gemeenschappelijke regelingen is dit meer nadrukkelijk geregeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, dan voor privaatrechtelijke vormen van samenwerking.
Het jaarverslag van het waterschap kent net als de begroting een paragraaf verbonden partijen. Daarin legt het dagelijks bestuur verantwoording af over het reilen en zeilen van de verbonden partijen en in hoeverre het dagelijks bestuur de door het algemeen bestuur in de begroting meegegeven kaders heeft uitgevoerd.
Naast de structurele informatievoorziening kan het algemene bestuur ook behoefte hebben aan incidentele informatie, simpelweg vanwege een onvoorziene gebeurtenis of omdat nadere informatie wenselijk is. Het algemeen bestuur heeft verschillende instrumenten om aan die informatie te komen.
De instrumenten met betrekking tot verantwoording komen na de informatie-inwinning.
De verbonden partij als geheel kan niet ter verantwoording worden geroepen.
Na informatie en verantwoording volgt eventueel nog sturing.
Voor het bijsturen van de samenwerking heeft het algemeen bestuur de volgende formele instrumenten:
Ontslagrecht ten aanzien van lid (algemeen) bestuur openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie.
Een lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of bedrijfsvoeringsorganisatie kan door het algemeen bestuur (bij een raadsregeling of gemengde regeling) of door het dagelijks bestuur (bij een collegeregeling) ontslagen worden indien hij niet langer het vertrouwen bezit van dat orgaan.
Dan kan hij niet meer het waterschap in het samenwerkingsverband vertegenwoordigen, maar wel in zijn huidige functie (lid van het algemeen of dagelijks bestuur van het waterschap) blijven.
Wijziging van de gemeenschappelijke regeling of statuten.
Indien blijkt dat de kaders in de gemeenschappelijke regeling of de statuten van de privaatrechtelijke rechtspersoon zelf niet toereikend zijn, kan de gemeenschappelijke regeling of de statuten gewijzigd worden. Hiervoor is wel instemming van alle deelnemende partijen nodig.
Beleidskader verbonden partijen 2017, gemeente Enschede, 2017.
Democratie en verbonden partijen, ter Braak, Koopman en van Bruggen, WagenaarHoes organisatieadvies, 2017
Grip op samenwerking in de praktijk, Lessen en best practices uit gemeenten, Stolk, de Greef en Vellekoop, Berenschot/Proof adviseurs.
Handreiking voor het inrichten van een adequate governance van verbonden partijen, Rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest, 2014.
Nota Verbonden Partijen Overijssel, provincie Overijssel, 2015.
Notitie verbonden partijen, waterschap Vechtstromen, 2014.
Verbonden partijen, literatuurstudie voor de rekenkamercommissie Waterschap Zuiderzeeland, Pro Facto, 2018.
Verbonden partijen en waterschappen, ter Braak, WagenaarHoes organisatieadvies, 2016.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2021-14490.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.