Waterschapsblad van Waterschap Aa en Maas
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Aa en Maas | Waterschapsblad 2018, 10728 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Aa en Maas | Waterschapsblad 2018, 10728 | Verordeningen |
Algemene Subsidieverordening Waterschap Aa en Maas 2019
Het Algemeen Bestuur van waterschap Aa en Maas;
gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 28 mei 2018;
gelet op het bepaalde in de artikelen 59, 78 en 83 van de Waterschapswet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
gezien het advies van de commissie Algemene- en Financiële Zaken van 14 juni 2018;
Vast te stellen de Algemene Subsidieverordening Waterschap Aa en Maas 2019
Deze verordening treedt in werking vanaf 1 januari 2019
Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur in zijn openbare vergadering van 6 juli 2018
HOOFDSTUK 2: SUBSIDIEPLAFOND, SUBSIDIEVERDELING EN BEGROTINGSVOORBEHOUD
Artikel 3: Bevoegdheid Dagelijks Bestuur
Onder de bevoegdheid tot het verstrekken van subsidies, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval ook begrepen het nemen van besluiten tot weigeren, intrekken of wijzigen van subsidies, het niet in behandeling nemen van aanvragen voor subsidie, het verlenen van voorschotten, het betalen van voorschotten of subsidiebedragen, het betalen van subsidiebedragen in gedeelten, het openbreken van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, het terugvorderen van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen, het toepassen van de hardheidsclausule en het beslissen op bezwaarschriften tegen subsidiebesluiten.
HOOFDSTUK 6: VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEAANVRAGER
Artikel 9: Tussentijdse rapportage bij subsidies hoger dan € 50.000,-
Bij subsidies hoger dan € 50.000,-, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het Dagelijks Bestuur in de subsidiebeschikking de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden kosten.
Op het moment dat aannemelijk is of vastgesteld kan worden, dat de activiteit, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zal worden verricht of dat niet geheel of niet aan de voorwaarden of verplichtingen in de subsidieverlening zal worden voldaan, doet de subsidieontvanger hiervan melding aan het Dagelijks Bestuur.
HOOFDSTUK 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 12: Verantwoording subsidie tot € 50.000,--
Indien toepassing is gegeven aan lid 2 kan het Dagelijks Bestuur de aanvrager in de beschikking tot subsidieverlening verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, is verricht en dat voldaan is aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden en verplichtingen.
Artikel 14: Vaststelling subsidie
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het Dagelijks Bestuur de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
HOOFDSTUK 8: OVERIGE BEPALINGEN
Het Dagelijks Bestuur kan bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Deze clausule geldt alleen voor zover toepassing, gelet op het belang van het doel van de regeling, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt, dat subsidiëring in beginsel bij wettelijk voorschrift moet zijn geregeld. Hierdoor ontstaat duidelijkheid over de rechten en plichten van de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger. Tegelijkertijd wordt de subsidieverstrekkende overheid gedwongen zich goed af te vragen welke doelen met de subsidie worden nagestreefd en welke voorschriften noodzakelijk zijn om die doelen te bereiken.
De regels over subsidiëring zijn te vinden in titel 4.2 van de Awb. Daarnaast zijn onder meer de regels inzake bestuurlijke geldschulden in titel 4.4 Awb van toepassing bij het verstrekken van een subsidie.
Artikel 4:21, eerste lid, van de Awb definieert subsidie als:
De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.
Voor het waterschap betekent de verplichting om voor subsidiëring een wettelijke grondslag te hebben, dat een verordening als bedoeld in artikel 78 van de Waterschapswet moet worden vastgesteld. Het waterschap hanteert voor het vaststellen van deze subsidieregels de volgende systematiek:
- Een Algemene subsidieverordening, en
- Nadere regels voor subsidies voor specifiek bepaalde activiteiten.
De Algemene Subsidieverordening Waterschap Aa en Maas geeft een aantal algemene voorschriften (een kader), dat voor alle door het waterschap te verstrekken subsidies zal gelden, ongeacht het doel van de subsidie. De voorschriften zijn vooral procedureel van aard.
Deze algemene regels beperken zich tot die bepalingen waarvoor titel 4.2 en titel 4.4 van de Awb de ruimte laat aan het waterschap als lagere wetgever. De verordening is aanvullend aan hetgeen al in de Awb is geregeld en moet in nauwe samenhang met de Awb worden gelezen.
Voor subsidie voor specifiek bepaalde activiteiten kunnen nadere regels worden vastgesteld. In deze regels zijn bijvoorbeeld bepalingen opgenomen over de omvang van de subsidie, het subsidieplafond, de toewijzingsgronden en wie in aanmerking kan komen voor een subsidie.
De nadere regels zijn aanvullend ten opzichte van de Algemene Subsidieverordening. Als er geen noodzaak bestaat dergelijke regels vast te stellen blijven ze achterwege. Dit is denkbaar bij zogeheten begrotingssubsidies, waarbij in de begroting de subsidieontvanger en het bedrag, waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, worden vermeld. Ook in de (uiteenlopende) gevallen, waarbij het waterschap slechts incidenteel subsidie verstrekt en kan worden volstaan met het in artikel 2, eerste lid, en artikel 7 van de Algemene Subsidieverordening opgenomen toetsingskader.
Door in het eerste lid de verordening op alle beleidsterreinen van het waterschap van toepassing te verklaren geeft deze een sluitend ‘vangnet’ voor alle subsidieverstrekkingen.
Voor de aan het Dagelijks Bestuur gedelegeerde bevoegdheid is een expliciete link gelegd naar de in de begroting opgenomen financiële middelen.
De gedelegeerde bevoegdheid in lid 4 levert een praktische werkwijze. De nadere regels zijn uitvoerend van aard, bevatten specifieke, veelal jaarlijks aan te passen, bepalingen en moeten blijven binnen de door het Algemeen Bestuur bepaalde financiële, juridische en overige beleidskaders.
Een subsidieplafond is hét juridische instrument, dat waarborgt dat nimmer meer subsidiegelden moeten worden verstrekt dan de middelen die daartoe zijn opgenomen in de begroting van het waterschap. Het voorkomt, doordat aanvragers een beroep op het gelijkheidsbeginsel zouden kunnen doen, dat een open einde regeling ontstaat. De noodzaak van een plafond dient zich vooral aan bij een potentieel onbegrensd aantal subsidieverzoeken voor veel en structureel voorkomende activiteiten.
De Awb vereist, ter voorkoming van willekeur, dat in combinatie met een plafond de verdeelcriteria moeten zijn vastgelegd. Het tweede lid geeft daarvoor de basis (art. 4:26 lid 2 Awb).
De verordening (lid 7 van dit artikel) gaat uit van een systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Indien het beschikbare bedrag is gebruikt, worden nieuwe aanvragen niet meer gehonoreerd.
Het betreft algemene, voor alle bij het waterschap inkomende subsidieverzoeken, toepasbare gronden op basis waarvan een subsidieaanvraag kan worden geweigerd. Artikel 7 laat onverlet dat bij zeer specifieke omstandigheden maatwerk mogelijk blijft en in afwijking van artikel 7 en mede gelet op het bepaalde in artikel 17 toch tot subsidieverstrekking kan worden besloten. Aanvullende verdeel- en beoordelingscriteria worden in voorkomende gevallen opgenomen in de nadere regels.
Het derde lid is bijvoorbeeld van toepassing indien het een project met een langere looptijd betreft (artikel 4:32, 4:51 Awb).
Zie ook toelichting art. 12 t.a.v. toepassing lid 4.
De meldingsplicht is bedoeld om desbetreffende subsidietoekenningen ongedaan te maken, aldus te bereiken dat die gelden weer vrijvallen en zo mogelijk kunnen worden ingezet voor nieuw inkomende subsidieverzoeken.
Het eerste lid schept, gegeven de subsidiesystematiek van de Awb, geen dwingende rechtsplicht. In de voorkomende gevallen dat het om redenen van algemeen (waterschaps)belang gewenst is dat een bepaalde activiteit daadwerkelijk tot stand komt zal in de subsidiebeschikking een aanvullende uitvoeringsovereenkomst verplicht worden gesteld. Nakoming daarvan is rechtens afdwingbaar.
Voor het tweede lid geldt hetgeen is opgemerkt bij artikel 10.
De Awb neemt als uitgangspunt dat na indiening van een aanvraag de subsidie kan worden verleend. Nadat de activiteit is gerealiseerd komt een aanvraag tot subsidievaststelling, heeft de controle plaats, en volgt na vaststelling de betaling. Dit is een omslachtig proces. De Awb zélf biedt de mogelijkheid verlening en vaststelling te beperken tot één aanvraag- en beslismoment en direct over te gaan tot betaling (art. 4:42 e.v. Awb). Dit is bijvoorbeeld het geval als zeker is dat de te subsidiëren activiteit zal plaatsvinden en het te subsidiëren bedrag volledig vaststaat. Volgens ABRvS 14 mei 2008, LJN BD 1474, JB 2008/141 is een vaststellingsbeschikking zonder voorafgaande subsidieverlening in beginsel slechts aan de orde als de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt reeds hebben plaatsgevonden op het moment van verstrekking 1 .
In de Algemene Subsidieverordening is hierop, teneinde de administratieve lasten voor zowel aanvragers als het waterschap te beperken, ingehaakt (artikel 8 lid 4 juncto art. 12 lid 6). De artikelen kennen, afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag en de behoefte om indringender controle uit te oefenen, een in zwaarte oplopend verantwoordingsregime.
Artikel 12 lid 2 biedt de mogelijkheid om de subsidie waarvoor het subsidiebedrag ten hoogste € 5.000,- bedraagt, ambtshalve vast te stellen. De behoefte hiertoe kan bestaan indien het Dagelijks Bestuur reeds over de benodigde gegevens beschikt om de subsidie vast te stellen. Een afzonderlijke aanvraag voor subsidievaststelling kan in dat geval achterwege blijven 2 .
Zolang een subsidie niet is vastgesteld vindt er geen betaling plaats. Het artikel voorziet in een regeling voor bevoorschotting, praktisch en eenduidig bij ‘eenvoudige’ subsidies en met ruimte voor maatwerk als deze meer omvattend zijn.
De hardheidsclausule is zowel op de Algemene Subsidieverordening als op de nadere regels van toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2018-10728.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.