Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2017
Bij brief van 18 mei jl. gaf u aan dat in de procedurevergadering van de vaste commissie
voor Veiligheid en Justitie van 17 mei 2017 is gesproken over het persbericht van
de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) van 16 mei 2017 waarin zij aangeeft dat Facebook
in strijd handelt met de privacywetgeving.
U heeft mij verzocht de Kamer na afronding van het onderzoek van de AP naar de privacyschending
door Facebook op de hoogte te brengen van de uitkomsten, de resultaten en de consequenties
daarvan, tevens voorzien van een reactie daarop.
Met de publicatie van het rapport van definitieve bevindingen (openbare versie) van
21 februari 2017 heeft de AP haar onderzoek naar het verwerken van persoonsgegevens
van betrokkenen in Nederland door het Facebook-concern afgerond. Het rapport is gepubliceerd
op de website van de AP, evenals de (twee) zienswijzen van het Facebook-concern. De
AP is haar onderzoek eind 2014 gestart, naar aanleiding van de (aankondiging van de)
wijziging van het gegevensbeschermingsbeleid van het concern per 1-1-2015.
De AP concludeert dat Facebook de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) overtreedt
onder meer door gebruikers onvolledig te informeren over het gebruik van persoonsgegevens.
Ook heeft de AP vastgesteld dat Facebook bijzondere gegevens van gevoelige aard gebruikt
zonder uitdrukkelijke toestemming van de gebruikers. Zo verwerkte Facebook gegevens
over seksuele geaardheid om op basis hiervan gerichte advertenties te tonen. De AP
geeft aan dat Facebook met dit laatste inmiddels is gestopt. Ik merk op dat de AP
op grond van de bepalingen in hoofdstuk 10 van de Wbp, na het uitbrengen van haar
definitieve rapport van bevindingen, tot het opleggen van een (reparatoire of bestraffende)
bestuursrechtelijke sanctie kan besluiten.
De AP beoordeelt momenteel of Facebook de overige overtredingen heeft beëindigd. De
AP zal te zijner tijd de uitkomst van haar onderzoek naar de beëindiging van de overige
overtredingen c.q. de uitkomst van haar besluitvorming inzake handhavende maatregelen
jegens Facebook openbaar maken. Ik zeg u graag toe u hierover te zijner te berichten.
In verband met uw vraag naar mijn reactie op de resultaten en de consequenties van
de uiteindelijke uitkomst van dit traject, merk ik op dat het mij, gelet op de onafhankelijke
positie van de AP, niet past om een reactie te geven op concrete gevallen waarin de
AP haar toezichthoudende en handhavende bevoegdheden aanwendt.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff