28 345 Aanpak huiselijk geweld

Nr. 105 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2010

Tijdens het spoeddebat over huiselijk geweld op 10 maart 2010 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 61, blz. 5401–5418) zijn zeven moties ingediend, waarvan er vier door uw Kamer zijn aangenomen. Mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geef ik u hierbij mijn reactie op deze moties. Het betreft:

  • 1. 28 345, nr. 96 – gewijzigde motie-Arib c.s. over registratie van het aantal personen dat jaarlijks overlijdt als gevolg van huiselijk of eergerelateerd geweld;

  • 2. 28 345, nr. 98 – de motie-Azough over een praktisch stappenplan voor hulpverleners en bestuurders, dat inzicht geeft in alle bestaande juridische mogelijkheden en bevoegdheden;

  • 3. 28 345, nr. 100 – de motie-Teeven over het onder de aandacht van de Raad voor de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie brengen van het gebruik van een enkelband met GPS-registratie;

  • 4. 28 345, nr. 101 – de motie-Teeven over het onder de aandacht van burgemeesters brengen van de mogelijkheid tot oplegging van de maatregel van inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis.

  • Ten aanzien van de onder 1 genoemde motie: centrale registratie van het aantal personen dat jaarlijks overlijdt als gevolg van huiselijk of eergerelateerd geweld is nu nog niet mogelijk. De politie onderzoekt momenteel hoe door aanpassing van de registratieformulieren en een beter gebruik van automatiseringsmogelijkheden de registratie van het aantal personen dat jaarlijks overlijdt als gevolg van huiselijk geweld kan worden verbeterd. Naar verwachting zal de politie dat binnen een jaar kunnen realiseren, zoals ik in het spoeddebat heb aangegeven.

  • Ten aanzien van de onder 2 genoemde motie: wat betreft een stappenplan voor bestuurders wijs ik u op de Modelaanpak huiselijk geweld die in januari van dit jaar beschikbaar is gesteld voor alle gemeenten (bijlage). In deze modelaanpak wordt onder meer beschreven wat de mogelijkheden zijn in het kader van de Wet BOPZ.

    Daarnaast heeft het Nederlands Genootschap van Burgemeesters zelf reeds het initiatief genomen een «zakboekje» samen te stellen, met een totaaloverzicht van alle bevoegdheden van burgemeesters. Dit zal naar verwachting eind juni van dit jaar beschikbaar zijn. Hiermee ben ik tevens mijn toezegging over het op de hoogte zijn van burgemeesters van hun bevoegdheid in het kader van de Wet BOPZ nagekomen.

    Wat betreft een stappenplan voor hulpverleners zal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een overzicht laten maken van wat al beschikbaar is per onderdeel van de keten. Voor zover sprake is van lacunes zal hierin voorzien dienen te worden. Vervolgens zal het veld hiervan op de hoogte worden gebracht.

  • Ten aanzien van de onder 3 genoemde motie van de heer Teeven, waarin hij verzoekt onder de aandacht van de Raad voor de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie te brengen dat een enkelband met GPS-registratie een bruikbaar hulpmiddel kan zijn voor het effectief handhaven van gebieds- en contactverboden, kan ik meedelen dat dit reeds op diverse manieren ter hand is genomen:

    • In het kader van het Programma Justitiële Voorwaarden worden in samenwerking met de reclassering presentaties gegeven bij rechtbanken en gerechtshoven over de voorwaardelijke sanctie met bijzondere voorwaarden. Het onderwerp elektronische controle met GPS en de enkelband als controle-instrument bij het toezicht op bijzondere voorwaarden, zoals het locatieverbod of locatiegebod, maakt hier deel van uit.

    • Aan rechters in Nederland worden in het kader van informatieverstrekking over justitiële voorwaarden – gekoppeld aan de rondgang langs rechtbanken- informatiemappen verstrekt. De informatie bevat een factsheet over elektronisch toezicht.

    • Het onderwerp «enkelband met GPS-registratie» wordt in gesprekken met het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Rechtspraak en de voorzitter van het Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren (LOVS) op korte termijn geagendeerd.

  • Ten aanzien van de onder 4 genoemde motie verwijs ik naar hetgeen ik bij de onder 2 genoemde motie heb opgemerkt.

In het genoemde spoeddebat heb ik ook enkele toezeggingen gedaan, te weten:

  • a. Er zal worden nagegaan of de burgemeesters voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden in het kader van de Wet BOPZ.

  • b. De Kamer zal bericht worden over het onderzoek van het Openbaar Ministerie naar de Zierikzee-zaak. Aan de hand van de bevindingen wordt bezien of nader onderzoek nodig is.

  • c. De VNG zal worden gevraagd om het draaiboek van het AWARE-systeem (nogmaals) onder de aandacht van de gemeenten te brengen.

Ad a: hiervoor verwijs ik naar hetgeen ik hierboven bij de onder 2 genoemde motie heb aangegeven.

Ad b: na de zomer zal ik u nader berichten over het onderzoek van het Openbaar Ministerie.

Ad c: de VNG heeft inmiddels een brief gehad waarin verzocht wordt AWARE bij gemeenten onder de aandacht te brengen; u treft de brief als bijlage hierbij aan.

De minister van Justitie,

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven