34 Percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag

Aan de orde is het VSO het ontwerpbesluit houdende wijziging van het besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van berekeningsjaar 2017 (34550-XVI, nr. 17). 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Het leek zo mooi: de zorgpremie zou met 3,5% stijgen, maar het werd 9%. Wij bespreken vandaag de regeling voor de zorgtoeslag, die er voor de laagste inkomens is. Een heel klein beetje is er voor de middeninkomens, maar daarna gaan mensen fors betalen. Best veel burgers treft dit. Tegelijkertijd weten wij dat de positie van de zorgverzekeraars voldoende sterk is om de premie volgend jaar wel degelijk terug te geven. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de gemiddelde zorgpremie tweemaal zo hard stijgt als de regering ons met Prinsjesdag heeft voorgespiegeld; 

constaterende dat zorgverzekeraars niet 2 miljard inzetten, zoals de regering had aangenomen, maar slechts 1,5 miljard; 

overwegende dat zorgverzekeraars zo'n €650 per verzekerde aan reserves op de plank hebben liggen; 

overwegende dat zorgverzekeraars miljarden aan overreserves hebben waarmee de enorme premiestijging teniet kan worden gedaan; 

verzoekt de regering, zorgverzekeraars te dwingen om alsnog 2 miljard van hun reserves in te zetten om de premiestijging te beperken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 112 (34550-XVI). 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. De premies voor de zorgverzekeringen liggen fors hoger dan de minister eerder berekend heeft. Dat heeft niet alleen forse gevolgen voor de koopkrachtplaatjes van mensen met middeninkomens, maar ook voor de hoogte van de zorgtoeslag, zoals mevrouw Leijten al zei. Ik stel de minister daarom de volgende twee vragen. Is de minister allereerst bereid, gegeven de nieuwe informatie over de hoogte van de zorgpremies in 2017, om voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van volgende week de koopkrachtcijfers te vernieuwen en met de Kamer te delen? De achtergrond is dat wij in september van het kabinet rooskleurige koopkrachtplaatjes hebben ontvangen, terwijl inmiddels blijkt dat mensen fors meer moeten betalen voor hun zorgverzekering. Dat heeft zeker voor mensen met hogere middeninkomens gevolgen voor datgene wat ze al dan niet kunnen uitgeven. 

Ik kom op mijn tweede vraag. Wat is het budgettaire gevolg van de hogere zorgpremies op de uitgaven voor de zorgtoeslag? Gaan we hiervoor een nota van wijziging op de begroting ontvangen of schuift de minister het door naar de Voorjaarsnota? 

De voorzitter:

De minister geeft aan dat zij onmiddellijk kan antwoorden. Ik verleen haar daartoe graag het woord. 

Minister Schippers:

Voorzitter. De premieraming was een aantal jaren achterelkaar hoger dan de door de zorgverzekeraars daadwerkelijk vastgestelde premie. Een aantal jaren achterelkaar is de koopkracht feitelijk te negatief berekend, waardoor de burger een koopkrachtmeevaller had. Ik heb dat altijd liever dan hetgeen we dit jaar zien. Dit jaar is het een beetje andersom vergeleken met vorig jaar. We zaten er net onder, terwijl we er vorig jaar met ongeveer een gelijk bedrag boven zaten. Onze raming was een stijging van 3,5%, maar dat is een stijging van 7,5% geworden, dus geen 9% maar 7,5%. 

Het goede nieuws is dat verschillende polissen op of onder de raming van VWS zitten. Als een burger zijn koopkracht het belangrijkste vindt, kan hij die wel degelijk zelf bepalen door actief te kiezen voor een polis die op of onder de raming van VWS zit. Dat is het goede nieuws. De zorgtoeslag wordt daarnaast verhoogd voor de mensen met de laagste inkomens, zodat zij hiervan geen last hebben. 

In haar motie op stuk nr. 112 verzoekt mevrouw Leijten de regering om zorgverzekeraars te dwingen. Dat kan niet. Wij kunnen verzekeraars niet dwingen. Zo zit ons systeem niet in elkaar. Sterker nog, we hebben vanuit deze Kamer jaar na jaar tegen zorgverzekeraars gezegd: jullie hebben te weinig reserves; jullie moeten meer reserves hebben. Dit hebben de zorgverzekeraars dus mede op verzoek van de politiek gedaan. De zorgverzekeraars hebben een deel van hun reserves ingezet, gedeeltelijk minder dan we hadden geraamd. Maar ze hadden ook gedeeltelijk een andere kostenraming. Gelukkig kan iedereen zelf nog wat doen aan zijn eigen koopkracht door een polis te kiezen die op of onder de raming van VWS zit. Ik ontraad de motie. 

Ik kom op de vragen van mevrouw Bruins Slot. Zij vroeg of ik bereid ben om nieuwe koopkrachtplaatjes te maken. De koopkrachtplaatjes worden vastgesteld op basis van een heleboel parameters, zoals de zorgverzekeringen, de pensioenpremies, de loonontwikkeling en de inflatie. Het gaat om een heleboel elementen. We passen de koopkrachtcijfers niet steeds aan op basis van nieuwe deelinformatie, want anders krijg je een regen van koopkrachtcijfers en weet uiteindelijk niemand meer waar hij aan toe is. We maken ze één keer en we bekijken later hoe ze precies hebben uitgepakt. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter ... 

De voorzitter:

Op het vorige punt? 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ja. 

De voorzitter:

Ga uw gang. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

In dit geval geeft dat geen eerlijk beeld meer van de koopkracht, want de cijfers gingen ervan uit dat de premies zouden meevallen, terwijl de hoogte van de premies nu blijkt tegen te vallen voor de gemiddelde Nederlander. Ik verzoek de minister om ervoor te zorgen dat die nieuwe koopkrachtcijfers er liggen voor de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dan weten we tenminste over welke cijfers we het hebben. 

Minister Schippers:

Nee, dat weten we dan niet, want er zijn een heleboel andere factoren van invloed op de koopkracht, en die weet u dan ook niet. Dat is ieder jaar hetzelfde, want ieder jaar maken wij een heleboel ramingen van een heleboel verschillende dingen. Op bepaalde momenten kennen we telkens deelaspecten daarvan. Daarom hebben we met elkaar een ordentelijke procedure afgesproken over de momenten waarop we dat uitrekenen en de momenten waarop we dat bijstellen. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik heb het kabinet in september heel blij horen zeggen dat iedereen erop vooruitgaat. Dat loopt wel heel erg uit de pas met de nieuwste cijfers over de stijging van de zorgpremie. Is het dan toch niet wenselijk om een eerlijk beeld te schetsen van de koopkrachtcijfers voor de gemiddelde Nederlander, vooral voor hen die rond modaal, dus €30.000 tot €40.000, verdienen? 

Minister Schippers:

Dat kunnen we toch helemaal niet zeggen. Er lopen immers ook tal van cao-besprekingen, niet alleen in de zorgsector maar ook in allerlei andere sectoren. De loonontwikkeling is dus ook een raming en kan dus ook heel anders uitpakken dan wij hadden bedacht. Die koopkrachtplaatjes zijn dus een optel- en aftreksom van een heleboel ontwikkelingen die we op een paar momenten in het jaar samennemen, en op basis waarvan we beleid maken dat we later eventueel bijstellen. 

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u hebt nog een vraag over het oordeel over uw motie? 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb nog een andere vraag, als u het mij toestaat, want het oordeel over mijn motie had ik wel verwacht. We voeren dit debat al eindeloos en ik denk dat we het ook nog wel zullen blijven voeren. Ik heb een vraag over de raming die de minister samen met het Centraal Planbureau en het ministerie van Financiën heeft gemaakt. Daarvan zegt de minister: soms zitten we te hoog en soms zitten we te laag. Overigens: als het te hoog is, voeren we daar ook het debat over. Hoe komt dat precies? Waarin zit het verschil tussen de raming die de minister samen met Financiën en het CPB heeft gemaakt en die van de zorgverzekeraars? Kan de minister daarvan een helder overzicht naar de Kamer sturen? 

Minister Schippers:

Ik heb al in het vragenuurtje in grove streken aangegeven waarin het verschil zit. Vorig jaar was het zo'n beetje omgekeerd. Toen hadden wij geschat dat de verzekeraars 1,5 miljard van hun reserves zouden inzetten om de premies te matigen. Dat werd toen 1,9 miljard. Dit jaar dachten we dat de verzekeraars 2 miljard zouden inzetten. Daar zit een groot verschil, maar het verschilt wel tussen verzekeraars. De ene verzekeraar heeft de kostenontwikkeling sterker ingeschat dan de ander en wij hebben die ontwikkeling lager ingeschat. Dat is een beetje het probleem waar VWS altijd mee te maken heeft: de informatie wordt vrij laat definitief vastgesteld. Wij hebben geprobeerd de informatievoorziening te versnellen, maar dat gat in kennis blijven wij altijd houden. Het CPB raamt overigens apart van VWS. Soms zitten we behoorlijk uit elkaar. Toevallig was het verschil dit jaar €1. Dat is uniek, want meestal is dat verschil groter. 

De voorzitter:

Dat debat gaan we nu niet voeren, mevrouw Leijten. We zitten hier met een VSO'tje. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter ... 

De voorzitter:

Wat wilt u? 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zou de minister graag nog om één nadere toelichting willen vragen. 

De voorzitter:

Ga uw gang! 

Mevrouw Leijten (SP):

Als het alleen zou zitten in de teruggave van reserves, dan zou ik deze vraag niet stellen. Mij komt echter ter ore dat het ook ligt aan de verwachte ontwikkeling van de geneesmiddelenkosten en aan een hogere stijging van de zorgkosten, omdat zorgverzekeraars bijvoorbeeld in de zomer al zagen aankomen dat de budgetten die zij aan ziekenhuizen geven, op zouden raakten. Ziekenhuizen trokken toen al aan de bel dat zij met patiëntenstops zouden komen. Zou de minister een en ander op een rijtje kunnen zetten en ons die informatie kunnen toesturen? Ik ben namelijk wel benieuwd naar de inhoudelijke verschillen die mij ter ore komen. 

Minister Schippers:

Ik had het over twee dingen. Ik had het niet alleen over het verschil in de reserves; ik had het ook over het verschil in de kostenramingen. Een en ander is afhankelijk van de vraag om welke zorgverzekeraar het gaat. Bij sommige verzekeraars zijn die kostenramingen weer lager en de reserves weer hoger en bij andere is dat weer andersom, want iedere verzekeraar doet dat op zijn eigen manier en bepaalt zelf zijn premie. 

Ik krijg nu een briefje, dat ik zo snel niet kan lezen. Ik kan best in zijn algemeenheid zeggen — ik heb het al een paar keer in de Kamer gezegd, dus het is voor mij weinig moeite om het op te tikken — dat die verschillen daarin zitten. Als de Kamer daar prijs op stelt, dan vind ik het helemaal niet erg om dat te doen. Het zit in de ramingen van wat verzekeraars inzetten vanuit hun reserves en het zit in de kostenramingen. Om die mix gaat het. Die verschilt van verzekeraar tot verzekeraar. Er zijn verzekeraars die meer uit hun reserves hebben ingezet. Er is ook een verzekeraar — dat is VGZ — die een veel lagere stijging had. Die stijging zat veel dichter in de buurt van de stijging waar wij van uitgingen. Dus zo verschilt dat. 

We hebben overigens aan de Eerste Kamer de toezegging gedaan om dat samen met de minister van Financiën te doen. Misschien kunnen we dat samenvoegen en kunnen we die informatie tegelijkertijd aan de Tweede Kamer sturen. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Er wordt hier een mooie toezegging gedaan. Ik heb nog één vraag. 

De voorzitter:

Waarover? 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Die vraag ga ik nu stellen, als u mij dat toestaat. 

De voorzitter:

Het hangt ervan af waar het over gaat. Als het over iets gaat wat buiten de orde is, dan gaan we dat niet doen. Waar gaat uw vraag over? 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij hebben nu een VSO. In dat kader wil ik de minister een vraag stellen, als u mij dat toestaat. 

De voorzitter:

Waarover? 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik heb een motie … Ik begrijp even niet wat er hier aan de hand is. Kamerleden mogen vragen stellen over moties en u bent op een bijzondere manier aan het voorzitten nu. 

De voorzitter:

Ik ben op een heel normale manier aan het voorzitten. Ik ben namelijk de orde aan het bewaken; dat doet een voorzitter weleens. Er vinden hier hele debatten plaats die buiten de orde zijn. Vandaar dat ik daar een beetje op let. Maar stelt u uw vraag, want dat gaat waarschijnlijk sneller. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Als u mij dat meteen had laten doen, dan had ik hem allang gesteld. Ik wil graag een vraag stellen over de motie van mevrouw Leijten over de reserves, zodat ik kan beoordelen of ik die motie wil steunen of niet. De minister heeft gezegd dat zij teleurgesteld is in de zorgverzekeraars omdat zij minder uit reserves hebben teruggegeven dan had gekund. Mijn vraag aan de minister is: welke consequenties verbindt zij daaraan? 

Minister Schippers:

Ik vind "teleurgesteld" niet het goede woord. We hebben een raming gemaakt van wat wij dachten dat verzekeraars zouden inzetten. Zij hebben dit jaar minder ingezet dan wij hadden verwacht, terwijl zij vorig jaar meer hebben ingezet dan wij hadden verwacht. Iedere verzekeraar is echter vrij om dat voor zichzelf te beslissen. Het kan zo zijn dat een verzekeraar besluit om minder in te zetten en dat dat misschien niet eens zo'n verkeerd besluit is, gezien zijn reservepositie. Bij een andere verzekeraar had je het misschien meer verwacht dan die gedaan heeft. Dat wisselt dus heel erg per verzekeraar. Ik kan daar geen algemeen verhaal over vertellen. Wij hebben in ieder geval geraamd dat zij meer zouden inzetten dan zij hebben gedaan. Ik verbind daar verder geen consequenties aan, want in het stelsel zoals wij dat nu hebben, bepaalt de verzekeraar zijn eigen financiële huishouding en hoeveel hij daarvoor inzet. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Maar dan begrijp ik dus dat de minister de woorden die we in de media hebben gelezen, terugneemt en dat zij er niet teleurgesteld over is dat zij niet alles hebben terugbetaald, want dan hoeft zij er ook geen consequenties aan te verbinden. 

Minister Schippers:

Ik vind het lastig om dat over iedere verzekeraar individueel te zeggen, want er zijn ook verzekeraars waarvan je je goed kunt voorstellen dat ze gedaan hebben wat ze gedaan hebben — dat kunt u ook zien — terwijl ik bij andere verzekeraars meer had verwacht. Dat is logisch, want daarom kwamen wij tot een andere optelsom. Ik kan het echter niet over alle verzekeraars zeggen, omdat er ook verzekeraars zijn waarvan ik gelet op de cijfers begrijp wat ze hebben gedaan. Maar wij hadden verwacht dat die andere verzekeraars meer zouden inzetten. Dat vind ik jammer. Daarmee hadden zij de premie meer kunnen drukken. Ik heb ook aangegeven dat geen sprake is van een positie die steeds slechter wordt waar een verzekeraar op een gegeven moment mee moet ophouden, omdat zij ieder jaar nog gewoon hun reserves aanvullen. Over dat verhaal ben ik het niet met verzekeraars eens, maar dat heb ik in de media al een keer aangegeven. 

De voorzitter:

Ik sluit de beraadslaging. Ik stel voor volgende week dinsdag over de ingediende … 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik had nog gevraagd wat het budgettaire gevolg van de hogere zorgpremies is voor de uitgaven voor de zorgtoeslag. Gaan we hierover een nota van wijziging op de begroting ontvangen of schuift de minister het door naar de Voorjaarsnota? 

Minister Schippers:

Het budgettaire gevolg is 250 miljoen euro en dat wordt bij de Voorjaarsnota betrokken. 

De voorzitter:

Hebben we nu écht alles gehad? 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik stel voor om volgende week dinsdag over de moties te stemmen. 

Naar boven