11 (2008) Nr. 4

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Mauritius inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (met Bijlage);

Port Louis, 13 maart 2008

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummers 011694 en 012945 in de Verdragenbank.

C. VERTALING

De vertaling van de op 23 juni 2017 te Port Louis tot stand gekomen Notawisseling tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Mauritius inzake een uitbreiding tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Mauritius inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (Trb. 2017, 159) luidt als volgt:

Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Dar es Salaam, 3 maart 2014

Nota: DAR/CDP/LS/041A/2014

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Regionale Integratie en Internationale Handel van de Republiek Mauritius haar complimenten aan en heeft de eer te verwijzen naar het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Mauritius inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, ondertekend te Port Louis op 13 maart 2008 (hierna te noemen „het Verdrag van 2008”).

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden stelt voor dat, in overeenstemming met artikel 22, tweede en derde lid, van het Verdrag van 2008, de toepassing van het Verdrag van 2008 wordt uitgebreid tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba), met inachtneming van het volgende:

  • 1. Voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt, wat Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) betreft, onder de uitdrukking „douaneadministratie” in artikel 1 van het Verdrag van 2008 verstaan, de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van de juiste vaststelling van de douanerechten, heffingen en overige belastingen.

  • 2. De tweede zin van artikel 2, vierde lid, van het Verdrag van 2008 is uitsluitend van toepassing op Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba), voor zover de daarin bedoelde bilaterale en multilaterale verdragen van toepassing zijn op deze delen van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 3. De vereisten van de nationale wetgeving in de zin van artikel 18 en de Bijlage bij het Verdrag van 2008 vallen wat Aruba, Curaçao en Sint Maarten betreft, onder het bereik van de toepasselijke wetgeving van respectievelijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

  • 4. Het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) valt, wat betreft de vereisten van de nationale wetgeving in de zin van artikel 18 en de Bijlage bij het Verdrag van 2008, onder bereik van de toepasselijke wetgeving van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Indien het voorgaande aanvaardbaar is voor de Regering van de Republiek Mauritius, heeft de Ambassade voorts de eer voor te stellen dat deze nota en de antwoordnota van het Ministerie een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Mauritius dat in werking zal treden op eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving waarin één van de partijen aan de andere partij mededeelt dat aan de benodigde formaliteiten voor de inwerkingtreding is voldaan.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Regionale Integratie en Internationale Handel van de Republiek Mauritius opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting.

Ministerie van Buitenlandse Zaken, Regionale Integratie en Internationale Handel van Mauritius

Port Louis


Nr. II

REPUBLIEK MAURITIUS MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, REGIONALE INTEGRATIE EN INTERNATIONALE HANDEL

Port Louis, 23 juni 2017

Nota no.: 6/2017 (1130/25/4/1)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Regionale Integratie en Internationale Handel biedt de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Tanzania zijn complimenten aan en bevestigt de ontvangst van nota verbale: DAR/CDP/LS/041A/2014 d.d. 3 maart 2014 van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot het Verdrag tussen de Republiek Mauritius en het Koninkrijk der Nederlanden inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, ondertekend te Port Louis op 13 maart 2008. De tekst van voornoemde nota verbale luidt als volgt:

„De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Regionale Integratie en Internationale Handel van de Republiek Mauritius haar complimenten aan en heeft de eer te verwijzen naar het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Mauritius inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, ondertekend te Port Louis op 13 maart 2008 (hierna te noemen „het Verdrag van 2008”).

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden stelt voor dat, in overeenstemming met artikel 22, tweede en derde lid, van het Verdrag van 2008, de toepassing van het Verdrag van 2008 wordt uitgebreid tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba), met inachtneming van het volgende:

  • 1. Voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt, wat Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) betreft, onder de uitdrukking „douaneadministratie” in artikel 1 van het Verdrag van 2008 verstaan, de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van de juiste vaststelling van de douanerechten, heffingen en overige belastingen.

  • 2. De tweede zin van artikel 2, vierde lid, van het Verdrag van 2008 is uitsluitend van toepassing op Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba), voor zover de daarin bedoelde bilaterale en multilaterale verdragen van toepassing zijn op deze delen van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 3. De vereisten van de nationale wetgeving in de zin van artikel 18 en de Bijlage bij het Verdrag van 2008 vallen wat Aruba, Curaçao en Sint Maarten betreft, onder het bereik van de toepasselijke wetgeving van respectievelijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

  • 4. Het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) valt, wat betreft de vereisten van de nationale wetgeving in de zin van artikel 18 en de Bijlage bij het Verdrag van 2008, onder bereik van de toepasselijke wetgeving van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Indien het voorgaande aanvaardbaar is voor de Regering van de Republiek Mauritius, heeft de Ambassade voorts de eer voor te stellen dat deze nota en de antwoordnota van het Ministerie een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Mauritius dat in werking zal treden op eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving waarin één van de partijen aan de andere partij mededeelt dat aan de benodigde formaliteiten voor de inwerkingtreding is voldaan.”

Het Ministerie bevestigt dat het bovengenoemde voorstel voor de Regering van de Republiek Mauritius aanvaardbaar is en dat de nota van de Ambassade en deze antwoordnota een verdrag zullen vormen tussen de Republiek Mauritius en het Koninkrijk der Nederlanden dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving waarin één van de partijen aan de andere partij mededeelt dat aan de benodigde formaliteiten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Regionale Integratie en Internationale Handel van de Republiek Mauritius maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van zijn zeer bijzondere hoogachting.

Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Umoa House, 4th Floor

Garden Avenue

PO Box 9534,

Dar es Salaam

Tanzania


Uitgegeven de dertiende oktober 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven