22 (2015) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Tsjechische Republiek inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen;

(met bijlage)

’s-Gravenhage, 29 juni 2015

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2015, 111.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Tsjechische Republiek inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken

Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

en

de Tsjechische Republiek,

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie betreffende belastingen te vergemakkelijken;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte van het Verdrag

  • 1. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de verdragsluitende partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze informatie omvat informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek naar of de vervolging van belastingzaken. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 9. De uit hoofde van de wetgeving of de bestuursrechtelijke praktijk van de aangezochte partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing voor zover zij de doeltreffende uitwisseling van informatie niet onnodig verhinderen of vertragen.

  • 2. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag uitsluitend van toepassing op Aruba.

Artikel 2 Rechtsmacht

Een aangezochte partij is niet verplicht informatie te verstrekken die noch in het bezit is van haar autoriteiten, noch in het bezit of in de macht van personen die onder haar territoriale rechtsmacht vallen.

Artikel 3 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

  • 1. De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is betreffen in de Tsjechische Republiek bestaande belastingen van elke soort en benaming en in Aruba bestaande belastingen van elke soort en benaming, met inbegrip van accijnzen.

  • 2. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Indien de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen zulks overeenkomen, is dit Verdrag ook van toepassing op alle in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Voorts kunnen de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, in onderling overleg tussen de verdragsluitende partijen in de vorm van een briefwisseling worden uitgebreid of aangepast. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie waarop het Verdrag van toepassing is.

Artikel 4 Algemene begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij anders is omschreven,

    • a. wordt verstaan onder de uitdrukking „verdragsluitende partij” de Tsjechische Republiek of het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, al naargelang de context vereist;

    • b. wordt verstaan onder de uitdrukking „de Tsjechische Republiek” de Tsjechische Republiek en wanneer de uitdrukking wordt gebezigd in aardrijkskundige zin, haar grondgebied waar de Tsjechische Republiek soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent in overeenstemming met het internationale recht;

    • c. wordt verstaan onder de uitdrukking „Aruba” het deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in de Caribische Zee en bestaat uit het grondgebied van Aruba, met inbegrip van zijn territoriale zee en elk gebied buiten en grenzend aan zijn territoriale zee waar het Koninkrijk der Nederlanden, in overeenstemming met het internationale recht, rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent, evenwel met uitzondering van het deel dat betrekking heeft op Curaçao;

    • d. wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:

      • i. wat de Tsjechische Republiek betreft, de minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      • ii. wat Aruba betreft, de minister belast met Financiën of een bevoegde vertegenwoordiger van de minister;

    • e. omvat de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;

    • f. wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • g. wordt verstaan onder de uitdrukking „beursgenoteerd lichaam”, een lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden. Aandelen kunnen „door het publiek” worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • h. wordt verstaan onder de uitdrukking „voornaamste aandelencategorie” de aandelencategorie of -categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;

    • i. wordt verstaan onder de uitdrukking „erkende effectenbeurs” elke effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen overeenkomen;

    • j. wordt verstaan onder de uitdrukking „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling” elk gezamenlijk beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm. De uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling” omvat elk collectief beleggingsfonds of elke collectieve beleggingsregeling, mits de eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling direct door het publiek kunnen worden gekocht, verkocht of afgelost. Eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling kunnen direct „door het publiek” worden gekocht, verkocht of afgelost indien de aankoop, verkoop of aflossing niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • k. wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” elke belasting waarop dit Verdrag van toepassing is;

    • l. wordt verstaan onder de uitdrukking „verzoekende partij” de verdragsluitende partij die om informatie verzoekt;

    • m. wordt verstaan onder de uitdrukking „aangezochte partij” de verdragsluitende partij die verzocht wordt informatie te verstrekken;

    • n. wordt verstaan onder de uitdrukking „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie” wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een verdragsluitende partij in staat stellen de verzochte informatie te verkrijgen en te verstrekken;

    • o. wordt verstaan onder de uitdrukking „informatie” alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm;

    • p. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafrechtelijke belastingzaken” belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende partij;

    • q. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafrechtelijke procedures” procedures uitgevoerd door rechtshandhavende autoriteiten, aanklagers en rechters om schuld vast te stellen bij schendingen van strafwetten en passende straffen op te leggen;

    • r. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafwetten” alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het wetboek van strafrecht of andere wetten.

  • 2. Voor de toepassing op enig moment van dit Verdrag door een verdragsluitende partij heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij met betrekking tot belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5 Uitwisseling van informatie op verzoek

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op verzoek informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doelstellingen. Dergelijke informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze in de aangezochte partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte partij als een strafbaar feit zouden worden aangemerkt.

  • 2. Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft die partij alle toepasselijke maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verzochte informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.

  • 3. Indien de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4. Elke verdragsluitende partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteiten ten behoeve van de in artikel 1 van dit Verdrag omschreven doelstellingen over de bevoegdheid beschikken op verzoek het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

    • a. informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen en personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b. informatie met betrekking tot de eigendom van lichamen, samenwerkingsverbanden, trusts, stichtingen, „Anstalten” en andere personen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, informatie inzake de eigendom met betrekking tot al deze personen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, informatie met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden; en in het geval van stichtingen, informatie met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden. Dit Verdrag schept daarnaast geen verplichting voor de verdragsluitende partijen informatie inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen, tenzij deze informatie kan worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.

  • 5. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verstrekt de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zal zijn voor het verzoek:

    • a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

    • b. een verklaring omtrent de verlangde informatie met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende partij de informatie van de aangezochte partij wenst te ontvangen;

    • c. het fiscale doel waarvoor om informatie wordt verzocht, met inbegrip van het feit of het een strafrechtelijke belastingzaak betreft;

    • d. de redenen om te veronderstellen dat de verzochte informatie in het bezit is van de aangezochte partij of in het bezit of in de macht van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevindt;

    • e. de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte informatie;

    • f. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende partij, dat indien de verzochte informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende partij of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag;

    • g. een verklaring dat de verzoekende partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij doet de verzochte informatie zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoekende partij. Teneinde een snel antwoord te waarborgen:

    • a. bevestigt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij en stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek.

    • b. indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet in staat is de informatie binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek te verkrijgen en te verstrekken, onder meer omdat zij belemmeringen ondervindt bij het verstrekken van de informatie dan wel weigert de informatie te verstrekken, stelt zij de verzoekende partij daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid, de aard van de belemmeringen of de redenen voor haar weigering.

Artikel 6 Spontane uitwisseling van informatie

De verdragsluitende partijen kunnen elkaar zonder voorafgaand verzoek de informatie verstrekken waarvan zij op de hoogte zijn en die naar verwachting van belang kan zijn in overeenstemming met artikel 1.

Artikel 7 Belastingcontrole in het buitenland

  • 1. Een verdragsluitende partij kan vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij toestaan het grondgebied van de eerstgenoemde verdragsluitende partij binnen te komen teneinde, met schriftelijke toestemming van de betrokkenen, personen te ondervragen en stukken te onderzoeken, met inachtneming van de nationale regelgeving. De bevoegde autoriteit van de als tweede genoemde verdragsluitende partij stelt de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde verdragsluitende partij in kennis van het tijdstip en de locatie van de bijeenkomst met de betrokken natuurlijke personen.

  • 2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene verdragsluitende partij kan de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij, voor zover toegestaan ingevolge haar nationale recht, na een verzoek binnen een redelijke termijn van de verzoekende partij, vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde verdragsluitende partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole in de als tweede genoemde verdragsluitende partij.

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de verdragsluitende partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en van de procedures en voorwaarden die bij de eerstgenoemde verdragsluitende partij vereist zijn voor de uitvoering van de controle. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de partij die de controle uitvoert.

Artikel 8 Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

  • 1. Van de aangezochte partij kan niet worden verlangd dat zij informatie verkrijgt of verstrekt die de verzoekende partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij kan weigeren bijstand te verlenen indien het verzoek niet in overeenstemming met dit Verdrag is gedaan.

  • 2. De bepalingen van dit Verdrag mogen een verdragsluitende partij niet verplichten informatie te verstrekken waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande zal de informatie bedoeld in artikel 5, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld uitsluitend op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoet.

  • 3. De bepalingen van dit Verdrag mogen een verdragsluitende partij niet verplichten informatie te verkrijgen of te verstrekken waardoor vertrouwelijke communicatie tussen een cliënt en een advocaat of een andere erkende juridische vertegenwoordiger zou worden onthuld indien dergelijke communicatie:

    • a. plaatsvindt ten behoeve van het verzoeken om of verstrekken van juridisch advies; of

    • b. plaatsvindt ten behoeve van bestaande of mogelijk in te stellen gerechtelijke procedures.

  • 4. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien openbaarmaking van de informatie in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).

  • 5. Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist.

  • 6. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende partij toe te passen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan of inwoner van de aangezochte partij ten opzichte van een onderdaan of inwoner van de verzoekende partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 9 Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een verdragsluitende partij ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en wordt uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke instanties en bestuursrechtelijke lichamen) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende verdragsluitende partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. De informatie mag niet ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij.

Artikel 10 Kosten

Tenzij de bevoegde autoriteiten van de partijen anders overeenkomen, worden gewone administratiekosten die voortvloeien uit de uitwisseling van informatie uit hoofde van dit Verdrag door elke verdragsluitende partij gedragen voor wat betreft haar eigen grondgebied. De verdragsluitende partijen kunnen overeenstemming bereiken over buitengewone kosten.

Artikel 11 Uitvoeringswetgeving

De verdragsluitende partijen stellen alle wetgeving vast die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 12 Procedure voor onderling overleg

  • 1. De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen tussen de verdragsluitende partijen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van dit Verdrag in onderling overleg op te lossen.

  • 2. Naast de in het eerste lid van dit artikel bedoelde afspraken kunnen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen in onderling overleg de krachtens de artikelen 5 en 7 te hanteren procedures vaststellen.

  • 3. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.

  • 4. De verdragsluitende partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.

Artikel 13 Bijlage

De aangehechte bijlage maakt een integrerend onderdeel uit van dit Verdrag.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. De verdragsluitende partijen stellen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun grondwettelijke en juridische procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

  • 2. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving. Vanaf de inwerkingtreding is dit Verdrag van toepassing:

    • a. op strafrechtelijke belastingzaken op die datum; en

    • b. op alle overige aangelegenheden op die datum waarop artikel 1 van toepassing is, zij het uitsluitend met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na die datum, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, alle belastingvorderingen ontstaan op of na die datum.

Artikel 15 Beëindiging

  • 1. Elk van de verdragsluitende partijen kan dit Verdrag beëindigen door middel van een kennisgeving van beëindiging langs diplomatieke weg aan de andere verdragsluitende partij.

  • 2. Deze beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere verdragsluitende partij.

  • 3. Na de beëindiging van dit Verdrag blijven de verdragsluitende partijen gebonden door de voorwaarden van artikel 9 van dit Verdrag ten aanzien van alle uit hoofde van het Verdrag verkregen informatie.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Den Haag op 29 juni, 2015 in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, J.A. BOEKHOUDT

Voor de Tsjechische Republiek, J. REINIŠOVÁ



Bijlage betreffende de uitlegging en toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Tsjechische Republiek inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken

In deze bijlage zijn de intenties vervat van de verdragsluitende partijen inzake de kwesties die hierin aan de orde komen.

Ad artikel 10

  • 1. Ingevolge artikel 10 van het Verdrag worden gewone kosten die ontstaan bij de normale gang van zaken bij de tenuitvoerlegging van de nationale belastingwetgeving van de aangezochte partij gedragen door de aangezochte partij indien deze kosten worden gemaakt ten behoeve van het antwoord op een verzoek om informatie. Gewone kosten omvatten interne administratiekosten, beperkte externe kosten en uitgaven voor de overhead die de aangezochte partij heeft gemaakt voor het toetsen en reageren op door de verzoekende partij ingediende verzoeken.

  • 2. Directe buitengewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand worden gedragen door de verzoekende partij. Voorbeelden van deze kosten omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

    • a. redelijke kosten in rekening gebracht door derden voor het kopiëren van stukken ten behoeve van de aangezochte partij;

    • b. redelijke kosten voor het inschakelen van deskundigen, tolken of vertalers, wanneer nodig;

    • c. redelijke kosten voor het verzenden van documenten naar de verzoekende partij;

    • d. redelijke gerechtskosten van de aangezochte partij die rechtstreeks verband houden met een specifiek verzoek om informatie, met inbegrip van de kosten voor het inschakelen van externe raadslieden en adviseurs; en

    • e. redelijke kosten voor het verkrijgen van verklaringen of getuigenverklaringen.

  • 3. Indien de buitengewone kosten die betrekking hebben op een bepaald verzoek naar verwachting meer zullen bedragen dan EUR 500 of het equivalent daarvan in AWG, neemt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij contact op met de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij teneinde vast te stellen of de verzoekende partij het verzoek wenst te handhaven en bereid is de kosten te dragen.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2015, 111.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2015, 111.

Uitgegeven de eenentwintigste augustus 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven