6 (1945) Nr. 8

A. TITEL

Overeenkomst betreffende de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling;

(met Bijlagen)

Washington, 27 december 1945

B. TEKST

De Engelse tekst van de Overeenkomst en de Bijlagen is geplaatst in Stb. 1945, 318.


Voor de wijziging van 25 augustus 1965 van Artikel III van de Overeenkomst, zie rubriek J van Trb. 1966, 212. Voor een correctie zie rubriek J van Trb. 1977, 41.

Voor de wijziging van 30 juni 1987 van Artikel VIII, onderdeel a, van de Overeenkomst, zie rubriek J van Trb. 1987, 171.

Voor de Engelse tekst, waarin de wijziging van 30 juni 1987 en alle eerdere wijzigingen van de Overeenkomst zijn opgenomen, zie Trb. 2009, 191. In dat Tractatenblad dienen de volgende correcties te worden aangebracht:

Op blz. 3 dient in Section 2, onder a), na het woord „shares” de voetnoot te worden gelezen, die staat vermeld in Section 3, onder b), vierde en vijfde regel.

Op blz. 8 dient na de titel van Section 6, de „(1)” in een „(2)” te worden gewijzigd en de voetnoot te worden gelezen, die staat vermeld in Section 1, onder a), (i), vierde regel.

Op blz. 16 dient in Section 4, onder b), in de één na laatste alinea, derde regel „Article 11” te worden gewijzigd in „Article II”.

Op blz. 20 dient in Section 14, onder b), laatste regel, het woord „if” te worden gewijzigd in „If”.

Op blz. 22 dient in Section 4, onder c), (i), in de vierde regel het woord „may” niet vet gedrukt te worden en in de zevende regel, dient „Article H” te worden gewijzigd in „Article II”. Op diezelfde bladzijde dient in Section 4, onder c), (iv), elfde regel „Article IL” te worden gewijzigd in „Article II”.

Op blz. 24 dient in Section 5, onder h), (iv), het woord „Amy” te worden gewijzigd in „Any”.

Op diezelfde bladzijde dient onder Section 1, derde regel, het woord „each” niet vet gedrukt te worden.

Op blz. 27 dient in artikel VIII, onder a), zevende regel, de „(1)” in een „(3)” te worden gewijzigd en de voetnoot te worden gelezen, die staat vermeld op blz. 28 in artikel IX, onder b), tweede alinea.

Voor de wijziging van 30 januari 2009 van artikel V, sectie 3, onderdeel a, van de Overeenkomst, zie eveneens Trb. 2009, 191.

C. VERTALING

De vertaling van de Overeenkomst is geplaatst in Stb. 1946, 278.

De vertaling van de wijziging van 25 augustus 1965 van Artikel III van de Overeenkomst is geplaatst in rubriek J van Trb. 1966, 212.

De vertaling van de wijziging van 30 juni 1987 van Artikel VIII, onderdeel a, van de Overeenkomst is geplaatst in rubriek J van Trb. 1987, 171.

De vertaling van de wijziging van 30 januari 2009 van artikel V, sectie 3, onderdeel a, is geplaatst in Trb. 2009, 191.


De vertaling van de Overeenkomst, waarin de wijziging van 30 juni 1987 en alle eerdere wijzigingen van de Overeenkomst zijn opgenomen, luidt als volgt:


Overeenkomst betreffende de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling

Artikel I Doelstellingen

De doelstellingen van de Bank zijn:

  • i. Het ondersteunen van de wederopbouw en ontwikkeling van de grondgebieden van de leden door het investeren van kapitaal voor productieve doeleinden te vergemakkelijken, met inbegrip van het herstel van de door oorlog vernietigde of ontwrichte economieën, de omschakeling van productiefaciliteiten naar behoeften in vredestijd en het aanmoedigen van de ontwikkeling van productiefaciliteiten en middelen in minder ontwikkelde landen.

  • ii. Het bevorderen van particuliere investeringen in het buitenland door middel van garanties of deelnemingen in leningen en andere investeringen door particuliere beleggers; en wanneer particulier kapitaal niet tegen redelijke voorwaarden te verkrijgen is, het aanvullen van particuliere investeringen, door op passende voorwaarden gelden voor productieve doeleinden beschikbaar te stellen uit haar eigen kapitaal, door haar opgenomen gelden en uit haar andere middelen.

  • iii. Het bevorderen van een evenwichtige groei op de lange termijn van de internationale handel en de handhaving van het evenwicht op de betalingsbalansen door aanmoediging van internationale investeringen ten behoeve van de ontwikkeling van de productiemiddelen van de leden, hetgeen bijdraagt aan verhoging van de productiviteit, van de levensstandaard en van de arbeidsvoorwaarden op hun grondgebieden.

  • iv. Het afsluiten van de door haar verstrekte of gegarandeerde leningen in verband met internationale leningen, die door andere kanalen verstrekt zijn, op dusdanige wijze dat nuttiger en dringender projecten, zowel grote als kleine, het eerst ter hand genomen worden.

  • v. Het leiden van haar werkzaamheden waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de invloed van internationale investeringen op de economische toestand op de grondgebieden van de leden en, in de jaren onmiddellijk volgend op de oorlog, het verlenen van hulp bij het bewerkstelligen van een soepele overgang van een oorlogseconomie naar een economie in vredestijd.

De Bank laat zich bij al haar beslissingen leiden door de in het voorgaande vervatte doelstellingen.

Artikel II Lidmaatschap en kapitaal van de Bank

SECTIE 1 LIDMAATSCHAP

  • a. De oorspronkelijke leden van de Bank zijn de leden van het Internationale Monetaire Fonds die het lidmaatschap van de Bank voor de in artikel XI, sectie 2, onderdeel e, vermelde datum hebben aanvaard.

  • b. Het lidmaatschap staat voor de andere leden van het Fonds open op de tijdstippen en in overeenstemming met de voorwaarden die door de Bank kunnen worden vastgesteld.

SECTIE 2 MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL

  • a. Het maatschappelijk aandelenkapitaal van de Bank bedraagt $10.000.000.000, uitgedrukt in Amerikaanse dollar van het gewicht en het gehalte geldend op 1 juli 1944.

    Het aandelenkapitaal is verdeeld in 100.000 aandelen1), elk met een nominale waarde van $100.000, waarop de inschrijving uitsluitend voor leden openstaat.

  • b. Het aandelenkapitaal kan, wanneer de Bank dit raadzaam acht, met een meerderheid van drie vierde van het totale aantal stemmen verhoogd worden.

SECTIE 3 INSCHRIJVING OP AANDELEN

  • a. Elk lid schrijft in op aandelen van het aandelenkapitaal van de Bank. Het minimumaantal aandelen waarop door de oorspronkelijke leden ingeschreven dient te worden is vermeld in Schema A. Het minimumaantal aandelen waarop door andere leden ingeschreven kan worden wordt vastgesteld door de Bank, die een voldoende groot deel van haar aandelenkapitaal voor inschrijving door dergelijke leden reserveert.

  • b. De Bank stelt regels vast inzake de voorwaarden waaronder de leden boven hun minimuminschrijving in het maatschappelijk aandelenkapitaal van de Bank kunnen deelnemen.

  • c. Indien het maatschappelijk aandelenkapitaal van de Bank verhoogd wordt, wordt ieder lid redelijkerwijs in de gelegenheid gesteld onder de voorwaarden die de Bank vaststelt op een deel van de verhoging in te schrijven, evenredig aan de verhouding van zijn tot dusver genomen aandelen tot het totale aandelenkapitaal van de Bank. Geen lid is evenwel verplicht in enig deel van het verhoogde kapitaal deel te nemen.

SECTIE 4 UITGIFTEPRIJS VAN DE AANDELEN

Aandelen die deel uitmaken van de minimuminschrijvingen van oorspronkelijke leden worden uitgegeven à pari. Andere aandelen worden uitgegeven à pari, tenzij de Bank bij meerderheid van het totale aantal stemmen onder bijzondere omstandigheden besluit ze op andere voorwaarden uit te geven.

SECTIE 5 VERDELING VAN EN STORTING OP HET GEPLAATSTE KAPITAAL

De inschrijving van ieder lid wordt als volgt in twee delen verdeeld:

  • i. Twintig percent wordt betaald of kan gevorderd worden ingevolge sectie 7, onder i, van dit artikel indien de Bank dit voor haar werkzaamheden nodig heeft;

  • ii. De resterende tachtig percent worden slechts door de Bank gevorderd wanneer dit vereist is voor het nakomen van de verplichtingen van de Bank aangegaan ingevolge artikel IV, sectie 1, onderdeel a, onder ii en iii.

Oproepen tot storting van niet-betaalde inschrijvingen zijn voor alle aandelen gelijk.

SECTIE 6 BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID

De aansprakelijkheid uit hoofde van aandelen is beperkt tot het niet-betaalde gedeelte van de uitgifteprijs van de aandelen.

SECTIE 7 WIJZE VAN BETALING VAN INSCHRIJVINGEN OP AANDELEN

De betaling van inschrijvingen op aandelen in goud of in Amerikaanse dollar en in de valuta van de leden geschiedt als volgt:

  • i. ingevolge sectie 5, onder i, van dit artikel, is twee percent van de prijs van ieder aandeel verschuldigd in goud of Amerikaanse dollar en, wanneer verdere storting gevorderd wordt, worden de overige achttien percent betaald in de valuta van het lid;

  • ii. wanneer een storting ingevolge sectie 5, onder ii, van dit artikel gevorderd wordt, kan betaling naar keuze van het lid geschieden in goud, in Amerikaanse dollar of in de valuta die benodigd is om aan de verplichtingen van de Bank te voldoen waarvoor storting gevorderd wordt;

  • iii. wanneer een lid onder i en ii hierboven in welke valuta dan ook betalingen verricht, worden deze betalingen verricht in bedragen die in waarde gelijk zijn aan de verplichting van het lid waarvan betaling gevorderd wordt. Deze verplichting is een evenredig deel van het geplaatste aandelenkapitaal van de Bank, als vastgesteld en omschreven in sectie 2 van dit artikel.

SECTIE 8 TIJDSTIP VAN BETALING VAN DE INSCHRIJVINGEN

  • a. De ingevolge sectie 7, onder i, van dit artikel in goud of Amerikaanse dollar verschuldigde twee percent op ieder aandeel wordt binnen zestig dagen na de datum waarop de Bank haar werkzaamheden aanvangt gestort, op voorwaarde dat:

    • i. ieder oorspronkelijk lid van de Bank wiens moederland geleden heeft door vijandelijke bezetting of gevechtshandelingen in de huidige oorlog, het recht krijgt de betaling van een half percent tot vijf jaar na die datum uit te stellen;

    • ii. een oorspronkelijk lid dat deze betaling niet kan verrichten aangezien het zijn goudreserves nog niet in bezit herkregen heeft, die nog steeds in beslag genomen of geblokkeerd zijn ten gevolge van de oorlog, iedere betaling kan uitstellen tot een door de Bank vast te stellen datum.

  • b. Het restant van de prijs van ieder aandeel, verschuldigd ingevolge sectie 7, onder i, van dit artikel, wordt betaald op de wijze en het tijdstip als gevorderd door de Bank, op voorwaarde dat:

    • i. de Bank binnen een jaar na aanvang van haar werkzaamheden ten minste acht percent van de prijs van het aandeel zal vorderen boven de betaling van twee percent, zoals hierboven vermeld onder a;

    • ii. de betaling van ten hoogste vijf percent van de prijs van het aandeel in een periode van drie maanden gevorderd zal worden.

SECTIE 9 HANDHAVING VAN DE WAARDE VAN BEPAALDE VALUTABEZITTINGEN VAN DE BANK

  • a. Steeds wanneer i. de pariwaarde van de valuta van een lid verlaagd wordt of ii. de buitenlandse deviezenwaarde van de valuta van een lid naar de mening van de Bank binnen het grondgebied van dat lid aanmerkelijk in waarde verminderd is, betaalt het lid binnen een redelijke termijn een aanvullend bedrag van zijn eigen valuta aan de Bank, voldoende om de waarde te handhaven, zoals die ten tijde van de eerste inschrijving was, van de bedragen aan de valuta van dat lid, die door de Bank gehouden worden en die afkomstig zijn van oorspronkelijk door het lid aan de Bank ingevolge artikel II, sectie 7, onder i, betaalde valuta, van valuta als bedoeld in artikel IV, sectie 2, onderdeel b, of van aanvullende valuta, verstrekt volgens de voorschriften van deze paragraaf en die door het lid niet teruggekocht zijn met goud of met de valuta van een lid, die voor de Bank aanvaardbaar is.

  • b. Steeds wanneer de pariwaarde van de valuta van een lid verhoogd wordt, vergoedt de Bank aan een dergelijk lid binnen een redelijke termijn een bedrag aan de valuta van dat lid, gelijk aan de toename in de waarde van de bedragen aan die in a hierboven omschreven valuta.

  • c. De bepalingen van de voorgaande paragrafen kunnen door de Bank terzijde worden gesteld, wanneer het Internationale Monetaire Fonds een uniforme proportionele wijziging in de pariwaardes van de valuta’s van al haar leden doorvoert.

SECTIE 10 BEPERKING VAN HET BESCHIKKINGSRECHT OVER DE AANDELEN

De aandelen worden op generlei wijze verpand of bezwaard en zijn slechts overdraagbaar aan de Bank.

Artikel III Algemene voorschriften betreffende leningen en garanties

SECTIE 1 GEBRUIK VAN MIDDELEN

  • a. De middelen en de faciliteiten van de Bank worden uitsluitend ten behoeve van de leden gebruikt, waarbij naar billijkheid in gelijke mate rekening wordt gehouden met projecten voor ontwikkeling en projecten voor wederopbouw.

  • b. Teneinde het herstel en de wederopbouw van de economieën van de leden te vergemakkelijken wier moederland zwaar verwoest is door vijandelijke bezetting of gevechtshandelingen, schenkt de Bank, bij het vaststellen van de voorwaarden en bepalingen van aan dergelijke leden verstrekte leningen, bijzondere aandacht aan het verlichten van de financiële last en het bespoedigen van de voltooiing van dat herstel en de wederopbouw.

SECTIE 2 VERKEER TUSSEN DE LEDEN EN DE BANK

Ieder lid treedt uitsluitend via zijn ministerie van Financiën, centrale bank, egalisatiefonds of een andere soortgelijke financiële autoriteit in verbinding met de Bank, terwijl de Bank uitsluitend met of via dezelfde instanties met de leden in verbinding treedt.

SECTIE 3 BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN GARANTIES EN LENINGEN VAN DE BANK

Het totaal uitstaande bedrag aan door de Bank verstrekte garanties, deelnemingen in leningen en directe leningen mag nimmer verhoogd worden, indien door een dergelijke verhoging het totaal honderd percent van het onaangetaste geplaatste kapitaal, reserves en surplus van de Bank te boven zou gaan.

SECTIE 4 VOORWAARDEN WAARONDER DE BANK GARANTIES OF LENINGEN KAN VERSTREKKEN

De Bank kan leningen garanderen, erin deelnemen of zelf verstrekken aan elk lid of staatkundig onderdeel daarvan en aan iedere handels-, industrie- of landbouwonderneming op het grondgebied van een lid, onder de volgende voorwaarden:

  • i. Dat, wanneer het lid op wiens grondgebied het project gelegen is, niet zelf de lening opneemt, het lid of de centrale bank of een vergelijkbare instantie van het lid die voor de Bank aanvaardbaar is, de terugbetaling van de hoofdsom en de betaling van de renten en andere kosten van de lening ten volle garandeert.

  • ii. Dat de Bank overtuigd is dat de kredietnemer onder de bestaande marktverhoudingen niet in staat zou zijn de lening op andere wijze op te nemen onder voorwaarden die naar de mening van de Bank voor de kredietnemer redelijk zijn.

  • iii. Dat een bevoegde commissie, als voorzien in artikel V, sectie 7, een schriftelijk rapport heeft ingediend, waarin het project, na een zorgvuldig onderzoek van de merites van het voorstel, aanbevolen wordt.

  • iv. Dat de rentevoet en andere kosten naar de mening van de Bank redelijk zijn en deze rente, kosten en het plan van aflossing van de hoofdstom bij het project passen.

  • v. Dat de Bank bij het verstrekken of garanderen van een lening de nodige aandacht aan de vooruitzichten schenkt, dat de kredietnemer en, indien de kredietnemer geen lid is, dat de borg, in staat zal zijn zijn uit de lening voortvloeiende verplichtingen na te komen; en dat de Bank met beleid zal optreden, zowel in het belang van het desbetreffende lid op wiens grondgebied het project is gelegen, als in het belang van alle leden.

  • vi. Dat de Bank bij het garanderen van een door andere beleggers verstrekte lening een passende vergoeding voor haar risico ontvangt.

  • vii. Dat de door de Bank verstrekte of gegarandeerde leningen behalve onder bijzondere omstandigheden voor bepaalde projecten voor wederopbouw of ontwikkeling dienen.

SECTIE 5 AANWENDING VAN DOOR DE BANK GEGARANDEERDE OF VERSTREKTE LENINGEN OF LENINGEN WAARIN DE BANK HEEFT DEELGENOMEN

  • a. De Bank stelt niet als voorwaarde dat de opbrengst van een lening op de grondgebieden van een bepaald lid of bepaalde leden moet worden besteed.

  • b. De Bank treft maatregelen om te verzekeren dat de opbrengst van iedere lening uitsluitend gebruikt wordt voor het doel waarvoor de lening verstrekt werd, waarbij de nodige aandacht wordt besteed aan economische en efficiënte overwegingen en zonder rekening te houden met politieke of andere niet-economische factoren of overwegingen.

  • c. In het geval van door de Bank verstrekte leningen opent zij een rekening op naam van de kredietnemer en crediteert deze voor het bedrag van de lening in de valuta of valuta’s waarin de lening luidt.

    De Bank staat de kredietnemer uitsluitend toe ten laste van die rekening gelden op te nemen ten behoeve van uitgaven in verband met het project zodra deze daadwerkelijk moeten worden gedaan.

SECTIE 6 LENINGEN AAN DE INTERNATIONALE FINANCIERINGSMAATSCHAPPIJ 2)

  • a. De Bank kan aan de met haar verbonden Internationale Financieringsmaatschappij leningen verstrekken of leningen aan haar garanderen of erin deelnemen, die deze gebruikt voor het verstrekken van leningen. Het totale uitstaande bedrag van die leningen, garanties en deelnemingen, mag niet worden verhoogd indien op het moment of ten gevolge van die verhoging, het totale op dat ogenblik uitstaande bedrag van de schulden (waaronder begrepen verstrekte garanties) die genoemde maatschappij is aangegaan, een bedrag gelijk aan viermaal het oorspronkelijk geplaatste kapitaal en het surplus overschrijdt.

  • b. De bepalingen van artikel III, secties 4 en 5, onderdeel c, en van artikel IV, sectie 3, zijn niet van toepassing op leningen, garanties en deelnemingen in leningen op grond van deze sectie.

Artikel IV Werkzaamheden

SECTIE 1 WIJZEN VAN VERSTREKKEN OF VERGEMAKKELIJKEN VAN LENINGEN

  • a. De Bank kan leningen, die aan de algemene voorwaarden van Artikel III voldoen, op een van de volgende wijzen verstrekken of vergemakkelijken:

    • i. Door het verstrekken van of het deelnemen in directe leningen uit haar eigen gelden, overeenkomend met haar onaangetast gestort kapitaal en surplus en, behoudens het bepaalde in sectie 6 van dit artikel, haar reserves.

    • ii. Door het verstrekken van of deelnemen in directe leningen uit gelden die op de markt van een lid opgenomen, of op andere wijze door de Bank geleend zijn.

    • iii. Door het geheel of gedeeltelijk garanderen van leningen, die door particuliere beleggers via de gebruikelijke investeringskanalen verstrekt zijn.

  • b. De Bank kan op grond van het hierboven vermelde onder a, onder ii gelden lenen of volgens a, onder iii leningen garanderen, doch uitsluitend met goedkeuring van het lid, op wiens markt de gelden opgenomen worden en van het lid in wiens valuta de lening luidt, en slechts indien deze leden erin toestemmen dat de opbrengsten zonder beperkingen in de valuta van enig ander lid kunnen worden omgewisseld.

SECTIE 2 BESCHIKBAARHEID EN OVERDRAAGBAARHEID VAN VALUTA’S

  • a. Valuta’s die ingevolge artikel II, sectie 7, onder i, bij de Bank gestort zijn, worden slechts met toestemming, voor ieder geval afzonderlijk, van het lid wiens valuta erbij betrokken is, uitgeleend worden; met dien verstande echter, dat indien noodzakelijk, nadat van het gehele geplaatste kapitaal van de Bank de storting gevorderd is, zulke valuta’s, zonder beperking door de leden wier valuta’s aangeboden worden, gebruikt of in die valuta’s omgewisseld worden, die nodig zijn om contractuele rente, andere kosten of aflossingen ten behoeve van de door de Bank zelf opgenomen leningen te betalen of om de verplichtingen van de Bank na te komen, die betrekking hebben op dergelijke contractuele betalingen voor leningen, die door de Bank gegarandeerd zijn.

  • b. Valuta’s die door de Bank van kredietnemers of borgen in betaling worden ontvangen ter aflossing van directe leningen, die in de valuta’s, hierboven onder a bedoeld, verleend zijn, worden in de valuta’s van andere leden slechts met de toestemming, voor ieder geval afzonderlijk van die leden, wier valuta’s erbij betrokken zijn, omgewisseld of weer uitgeleend; met dien verstande echter, dat indien noodzakelijk, nadat van het gehele geplaatste kapitaal van de Bank de storting gevorderd is, dergelijke valuta’s, zonder beperking door de leden wier valuta’s aangeboden worden, gebruikt of in die valuta’s omgewisseld worden, die nodig zijn om contractuele rente, andere kosten of aflossingen ten behoeve van door de Bank zelf opgenomen leningen te betalen of om de verplichtingen van de Bank na te komen, die betrekking hebben op dergelijke contractuele betalingen voor leningen, die door de Bank gegarandeerd zijn.

  • c. Valuta’s die door de Bank van kredietnemers of borgen in betaling ontvangen worden ter aflossing van directe leningen door de Bank ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder ii, van dit artikel verstrekt, worden zonder beperking van de zijde van de leden gehouden en gebruikt voor het betalen van aflossingen, of voor de vervroegde betaling op of terugkoop van een deel of van alle eigen verplichtingen van de Bank.

  • d. Alle andere valuta’s waarover de Bank beschikt, met inbegrip van die welke op de markt opgenomen of op andere wijze ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder ii, van dit artikel geleend zijn, alsmede van die welke tegen verkoop van goud verkregen zijn, van die welke ter betaling van rente en andere kosten van directe leningen, verstrekt ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder i en ii, ontvangen zijn, en van die welke ter voldoening van provisies en andere kosten ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder iii, ontvangen zijn, worden zonder beperking van de zijde van de leden, wier valuta’s worden aangeboden, gebruikt of in andere valuta’s of in goud omgewisseld, indien dit nodig is voor de werkzaamheden van de Bank.

  • e. Valuta’s die op de markten van leden door kredietnemers opgenomen worden op leningen, die door de Bank ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder iii, van dit artikel gegarandeerd zijn, worden eveneens, zonder beperking van de zijde van deze leden, gebruikt of in andere valuta’s omgewisseld.

SECTIE 3 BESCHIKBAARSTELLING VAN VALUTA’S VOOR DIRECTE LENINGEN

De volgende bepalingen zijn van toepassing op directe leningen ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder i en ii, van dit artikel:

  • a. De Bank verstrekt de kredietnemer die valuta’s van leden – andere dan het lid op wiens grondgebied het project gelegen is – die door de kredietnemer benodigd zijn voor uitgaven op de grondgebieden van deze andere leden, teneinde het doel van de lening te verwezenlijken.

  • b. De Bank kan in buitengewone omstandigheden, indien de plaatselijke valuta, die voor het doel van de lening nodig is, niet onder redelijke voorwaarden door de kredietnemer opgenomen kan worden, de kredietnemer als onderdeel van de lening, een passend bedrag aan deze valuta ter beschikking stellen.

  • c. De Bank kan, wanneer het project indirect tot een grotere behoefte aan buitenlandse deviezen voor het lid op wiens grondgebied het project gelegen is, aanleiding geeft, de kredietnemer in buitengewone omstandigheden als onderdeel van de lening een passend bedrag aan goud of buitenlandse deviezen ter beschikking stellen, dat niet de plaatselijke uitgaven van de kredietnemer in verband met het doel van de lening te boven gaat.

  • d. De Bank kan in buitengewone omstandigheden op verzoek van een lid op wiens grondgebied een deel van de lening wordt besteed, een gedeelte van de aldus bestede valuta van dat lid tegen goud of buitenlandse deviezen terugkopen, maar het aldus teruggekochte deel zal in geen geval het bedrag te boven gaan, waarmee het gebruik van de lening op dit grondgebied aanleiding geeft tot een verhoogde behoefte aan buitenlandse deviezen.

SECTIE 4 BETALINGSVOORSCHRIFTEN VOOR DIRECTE LENINGEN

Leningsovereenkomsten krachtens sectie 1, onderdeel a, onder i of ii, van dit artikel worden in overeenstemming met de volgende betalingsvoorwaarden afgesloten:

  • a. De bepalingen en voorwaarden van rente- en aflossingsbetalingen, van de looptijd en van de betaaldagen van iedere lening worden door de Bank vastgesteld. De Bank stelt ook het percentage en alle overige bepalingen en voorwaarden voor de in verband met een dergelijke lening te berekenen provisie vast.

    In het geval van leningen, die ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder ii, van dit artikel verleend zijn gedurende de eerste tien jaar waarin de Bank operationeel is, bedraagt het percentage van deze provisie ten minste een percent per jaar en ten hoogste anderhalf percent per jaar, en wordt over het uitstaande bedrag van iedere zodanige lening berekend. Aan het eind van deze periode van tien jaar kan het provisiepercentage door de Bank verlaagd worden, zowel ten aanzien van het uitstaande deel van reeds verstrekte leningen als ten aanzien van toekomstige leningen, indien de reserves, door de Bank ingevolge sectie 6 van dit artikel en uit andere inkomsten gevormd, door haar voldoende geacht worden om een verlaging te rechtvaardigen.

    In geval van toekomstige leningen staat het de Bank ook vrij het provisiepercentage tot boven de voornoemde grens te verhogen, wanneer een dergelijke verhoging volgens de ervaring raadzaam is.

  • b. Alle leningsovereenkomsten stipuleren de valuta of de valuta’s waarin de betalingen ingevolge de overeenkomst aan de Bank dienen te worden verricht. Naar keuze van de kredietnemers kunnen deze betalingen echter in goud, of met toestemming van de Bank, in de valuta van een ander lid dan gestipuleerd in de overeenkomst, worden gedaan.

    • i. In het geval van leningen, die krachtens sectie 1, onderdeel a, onder i, van dit artikel verstrekt zijn, schrijven de leningsovereenkomsten voor dat betalingen aan de Bank van rente, andere kosten en aflossing, geschieden in de valuta waarin geleend werd, tenzij het lid wiens valuta geleend werd, erin toestemt dat dergelijke betalingen in een andere omschreven valuta of valuta’s plaatsvinden. Deze betalingen zullen, behoudens het bepaalde in artikel II, sectie 9, onderdeel c, in waarde gelijk zijn aan dergelijke contractuele betalingen op de datum waarop de leningen werden afgesloten, uitgedrukt in een voor dit doel door de Bank met een meerderheid van drie vierde van het totaal aantal stemmen aangewezen valuta.

    • ii. In het geval van overeenkomstig sectie 1, onderdeel a, onder ii, van dit artikel verstrekte leningen gaat het totale in een valuta uitstaande en aan de Bank te betalen bedrag, het totaal van de uitstaande bedragen die door de Bank ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder ii, geleend zijn en in dezelfde valuta verschuldigd zijn, nooit te boven.

  • c. Wanneer de deviezenpositie van een lid zeer krap geworden is, zodat de schuldendienst van een lening, die door dat lid opgenomen of door hem of een van zijn instanties gegarandeerd is, niet op de voorgeschreven wijze afgewikkeld kan worden, kan het betrokken lid bij de Bank een verzoek indienen om de betalingsvoorwaarden te verzachten.

    Indien de Bank de overtuiging heeft dat enige verzachting in het belang is van het betreffende lid en van de werkzaamheden van de Bank en van haar leden gezamenlijk, kan zij volgens een of beide van de volgende paragrafen handelen ten aanzien van het geheel of een gedeelte van de jaarlijkse schuldendienst:

    • i. De Bank kan naar haar goeddunken met het desbetreffende lid regelingen treffen om betalingen aan te nemen ten behoeve van de dienst van de lening in de valuta van het lid voor periodes van ten hoogste drie jaar, tegen behoorlijke voorwaarden ten aanzien van de aanwending van deze valuta en de handhaving van haar buitenlandse deviezenwaarde en voor het terugkopen van dergelijke valuta tegen passende voorwaarden.

    • ii. De Bank kan de voorwaarden van aflossing wijzigen of de looptijd van de lening verlengen, of beide maatregelen nemen.

SECTIE 5 GARANTIES

  • a. Bij het garanderen van een lening, die via de gebruikelijke investeringskanalen geplaatst wordt, berekent de Bank een garantieprovisie die over het uitstaande bedrag van de lening tegen een door de Bank vastgesteld percentage, periodiek verschuldigd zal zijn.

    Gedurende de eerste tien jaar waarin de Bank operationeel is bedraagt dit percentage ten minste een percent per jaar en ten hoogste anderhalf percent per jaar. Aan het eind van deze periode van tien jaar kan het provisiepercentage door de Bank verlaagd worden, zowel ten aanzien van het uitstaande deel van reeds gegarandeerde leningen als ten aanzien van toekomstige leningen, indien de reserves, door de Bank ingevolge sectie 6 van dit artikel en uit andere inkomsten gevormd, door haar voldoende worden geacht om een verlaging te rechtvaardigen. In het geval van toekomstige leningen staat het de Bank ook vrij het provisiepercentage tot boven de voornoemde grens te verhogen, wanneer een dergelijke verhoging volgens de ervaring raadzaam is.

  • b. Garantieprovisies worden door de kredietnemer rechtstreeks aan de Bank betaald.

  • c. Door de Bank verleende garanties bepalen dat de Bank haar verplichtingen ten aanzien van de rente kan beëindigen, indien de Bank bij in gebreke blijven van de kredietnemer of van de eventuele borg, aanbiedt de gegarandeerde obligaties of andere schuldpapieren tegen de nominale waarde te kopen en met de ontstane rente, tot een in het aanbod vermelde datum.

  • d. De Bank is bevoegd andere bepalingen en voorwaarden te stellen aan de garantie.

SECTIE 6 BIJZONDERE RESERVE

Het bedrag van de door de Bank ingevolge sectie 4 en 5 van dit artikel ontvangen provisies wordt opzij gezet als een bijzondere reserve, die beschikbaar gehouden wordt om verplichtingen van de Bank overeenkomstig sectie 7 van dit artikel na te komen. Deze bijzondere reserve moet in een zodanige volgens deze Overeenkomst toegestane liquide vorm gehouden worden, als het College van Bewindvoerders beslist.

SECTIE 7 WIJZEN VAN NAKOMEN VAN VERPLICHTINGEN DOOR DE BANK IN GEVAL VAN WANBETALINGEN

Bij wanbetalingen ten aanzien van door de Bank verstrekte of gegarandeerde leningen of leningen waarin de Bank heeft deelgenomen:

  • a. treft de Bank alle mogelijke maatregelen om de verplichtingen die uit de leningen voortvloeien te regelen, inclusief maatregelen volgens en vergelijkbaar met sectie 4, onderdeel c, van dit artikel.

  • b. Voor betalingen tot nakoming van de verplichtingen van de Bank ten aanzien van leningen of garanties ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder ii en iii, van dit artikel, zullen aangesproken worden:

    • i. ten eerste de bijzondere reserve, zoals voorzien in sectie 6 van dit artikel;

    • ii. vervolgens, in de vereiste omvang en naar goeddunken van de Bank, de andere reserves, het surplus en het kapitaal dat de Bank ter beschikking staat.

  • c. Steeds wanneer dit nodig is om de contractuele betalingen van rente, andere kosten of aflossing op de door de Bank zelf opgenomen leningen te betalen of de verplichtingen van de Bank met betrekking tot overeenkomstige betalingen op leningen die door de Bank gegarandeerd zijn, na te komen, kan de Bank ingevolge artikel II, sectie 5 en 7, een dienovereenkomstig bedrag van de niet-betaalde inschrijvingen van de leden vorderen.

    Bovendien kan de Bank wanneer zij verwacht dat een wanbetaling langdurig zal zijn, de betaling vorderen van een extra bedrag van dergelijke nog niet betaalde inschrijvingen, dat echter in geen enkel jaar een percent van het totaal van de inschrijvingen van de leden te boven mag gaan, voor de volgende doeleinden:

    • i. Om de gehele of een gedeelte van de uitstaande hoofdsom van een door haar gegarandeerde lening voor de vervaldag af te lossen of op andere wijze haar verplichting na te komen wanneer de schuldenaar in gebreke is.

    • ii. Om door haarzelf opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk terug te kopen of haar verplichtingen ten aanzien daarvan op andere wijze na te komen.

SECTIE 8 DIVERSE WERKZAAMHEDEN

Naast de elders in deze Overeenkomst beschreven werkzaamheden, heeft de Bank de bevoegdheid:

  • i. waardepapieren die zij uitgegeven heeft te kopen en te verkopen en waardepapieren die zij gegarandeerd heeft of waarin zij geïnvesteerd heeft, te kopen en te verkopen, met dien verstande dat de Bank de toestemming verkrijgt van het lid, op wiens grondgebied de waardepapieren gekocht of verkocht zullen worden.

  • ii. waardepapieren te garanderen waarin zij geïnvesteerd heeft, teneinde de verkoop daarvan te vergemakkelijken.

  • iii. de valuta van welk lid dan ook met de toestemming van dat lid te lenen.

  • iv. de andere waardepapieren te kopen en te verkopen die de Bewindvoerders met een meerderheid van drie vierde van het totale aantal stemmen geschikt achten voor de belegging van het geheel of een deel van de bijzondere reserve ingevolge sectie 6 van dit artikel.

Bij het uitoefenen van de haar ingevolge deze sectie verleende bevoegdheden kan de Bank met iedere persoon, firma, vereniging, vennootschap of andere rechtspersoon op het grondgebied van enig lid in verbinding treden.

SECTIE 9 OP DE WAARDEPAPIEREN TE PLAATSEN WAARSCHUWING

Ieder waardepapier dat door de Bank gegarandeerd of uitgegeven wordt, is op de voorzijde voorzien van een duidelijk zichtbare verklaring met de strekking dat het geen schuldverplichting van een regering is, tenzij dit uitdrukkelijk op het waardepapier vermeld is.

SECTIE 10 VERBOD OP POLITIEKE ACTIVITEIT

De Bank en haar ambtenaren mogen zich niet in de politieke aangelegenheden van enig lid mengen; noch zullen zij zich bij hun beslissingen door het politieke karakter van het betrokken lid of de betrokken leden laten beïnvloeden. Slechts economische overwegingen zullen bij hun beslissingen ter zake dienen en deze overwegingen zullen onpartijdig afgewogen worden, teneinde de in artikel I vermelde doelstellingen te verwezenlijken.

Artikel V Organisatie en beheer

SECTIE 1 STRUCTUUR VAN DE BANK

De Bank heeft een Raad van Bestuur, een College van Bewindvoerders, een President en de andere ambtenaren en employés die nodig zijn om de werkzaamheden te verrichten die de Bank kan vaststellen.

SECTIE 2 RAAD VAN BESTUUR

  • a. Alle bevoegdheden van de Bank berusten bij de Raad van Bestuur, die bestaat uit een bestuurder en een plaatsvervanger per lid die op een door hem te bepalen wijze worden benoemd. Iedere bestuurder en iedere plaatsvervanger bekleedt zijn ambt voor een periode van vijf jaar, mits het lid dat hem benoemt hem handhaaft en kan herkozen worden. Een plaatsvervanger heeft geen stemrecht, behalve bij afwezigheid van zijn principaal. De Raad kiest een van de bestuurders tot voorzitter.

  • b. De Raad van Bestuur kan het College van Bewindvoerders de bevoegdheid overdragen al zijn rechten uit te oefenen, behalve de bevoegdheid:

    • i. nieuwe leden toe te laten en de voorwaarden van hun toelating vast te stellen;

    • ii. het aandelenkapitaal te verhogen of te verlagen;

    • iii. een lid te schorsen;

    • iv. te beslissen omtrent beroepen naar aanleiding van interpretaties van deze Overeenkomst door het College van Bewindvoerders;

    • v. regelingen te treffen voor samenwerking met andere internationale organisaties (andere dan niet-officiële regelingen van tijdelijke en administratieve aard);

    • vi. te besluiten de werkzaamheden van de Bank voorgoed te staken en haar activa te verdelen;

    • vii. de verdeling van de nettowinst van de Bank vast te stellen.

  • c. De Raad van Bestuur houdt een jaarlijkse vergadering en de andere vergaderingen die de Raad nodig acht of door het College van Bewindvoerders bijeengeroepen worden. Bewindvoerders roepen vergaderingen van de Raad bijeen, wanneer daarom verzocht wordt door vijf leden of door leden die een vierde van het totale aantal stemmen bezitten.

  • d. Het quorum voor een vergadering van de Raad van Bestuur bestaat uit een meerderheid van de bestuurders die ten minste twee derde van het totale aantal stemmen bezitten.

  • e. De Raad van Bestuur kan bij reglement een procedure vaststellen waarbij het College van Bewindvoerders, wanneer het dit in het belang van de Bank acht, om een beslissing van de bestuurders betreffende een bepaald vraagstuk kan verzoeken, zonder daarvoor een vergadering van de Raad bijeen te roepen.

  • f. De Raad van Bestuur en, voor zover daartoe gemachtigd, het College van Bewindvoerders, kunnen de voorschriften en regelingen aannemen die nodig of relevant zijn voor de werkzaamheden van de Bank.

  • g. Bestuurders en plaatsvervangers nemen hun functies als zodanig waar zonder een vergoeding van de Bank, maar de Bank geeft hun een redelijke vergoeding voor de kosten die zij gemaakt hebben om de vergaderingen bij te wonen.

  • h. De Raad van Bestuur stelt de aan de bewindvoerders te betalen beloning en het salaris en de voorwaarden van het arbeidscontract van de President vast.

SECTIE 3 STEMRECHT

  • a. Ieder lid heeft tweehonderdvijftig stemmen plus één extra stem voor ieder aandeel in het kapitaal in zijn bezit.

  • b. Tenzij uitdrukkelijk anders voorzien, worden alle besluiten van de Bank genomen bij meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen.

SECTIE 4 HET COLLEGE VAN BEWINDVOERDERS

  • a. Het College van Bewindvoerders is verantwoordelijk voor de leiding van de algemene werkzaamheden van de Bank en oefent alle bevoegdheden uit die door de Raad van Bestuur aan het College overgedragen zijn.

  • b. Er zijn twaalf bewindvoerders, die geen bestuurders hoeven te zijn, waarvan er:

    • i. vijf benoemd worden en wel door ieder van de vijf leden met het grootste aantal aandelen;

    • ii. zeven gekozen worden overeenkomstig Schema B, door alle bestuurders, behalve degenen die door de onder i genoemde vijf leden benoemd zijn.

    Voor deze paragraaf worden onder  „leden” verstaan, de regeringen van de landen genoemd in Schema A, ongeacht of zij oorspronkelijke leden zijn of tot het lidmaatschap toetreden ingevolge artikel II, sectie I, onderdeel b. Indien de regeringen van andere landen tot het lidmaatschap toetreden, kan de Raad van Bestuur met een meerderheid van vier vijfde van het totale aantal stemmen het totaal aantal bewindvoerders vergroten door het aantal te kiezen bewindvoerders uit te breiden.

    De bewindvoerders worden elke twee jaar benoemd of gekozen.

  • c. Iedere bewindvoerder benoemt een plaatsvervanger met de algehele bevoegdheid voor hem op te treden, wanneer hij niet aanwezig is. Ook wanneer de bewindvoerders die hen benoemen aanwezig zijn, kunnen hun plaatsvervangers de vergaderingen bijwonen doch zonder stemrecht.

  • d. Bewindvoerders blijven in functie totdat hun opvolgers benoemd of gekozen zijn. Indien de plaats van een gekozen bewindvoerder meer dan negentig dagen voor het einde van zijn ambtsperiode vacant wordt, wordt voor het resterende deel van de ambtsperiode een andere bewindvoerder gekozen door de bestuurders die de vorige bewindvoerder gekozen hebben. Voor de verkiezing is een meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist. Zolang de functie onvervuld blijft, oefent de plaatsvervanger van de vorige bewindvoerder zijn rechten uit, behalve het recht een plaatsvervanger te benoemen.

  • e. De bewindvoerders oefenen hun functies permanent uit op het hoofdkantoor van de Bank en vergaderen zo vaak als de werkzaamheden van de Bank dit vereisen.

  • f. Het quorum voor een vergadering van het College van Bewindvoerders bestaat uit een meerderheid van de bewindvoerders, die ten minste de helft van het totale aantal stemmen uitoefenen.

  • g. Iedere benoemde bewindvoerder is gerechtigd het aantal stemmen uit te brengen dat ingevolge sectie 3 van dit artikel aan het lid dat hem benoemt toegekend is. Iedere gekozen bewindvoerder is gerechtigd het aantal stemmen uit te brengen die hij bij zijn verkiezing op zich verenigd zag. Alle stemmen die een bewindvoerder gerechtigd is uit te brengen, worden als één geheel uitgebracht.

  • h. De Raad van Bestuur stelt maatregelen vast, zodat leden die ingevolge b hierboven niet gerechtigd zijn een bewindvoerder te benoemen, iedere vergadering van het College van Bewindvoerders door een vertegenwoordiger kunnen doen bijwonen, waarin beraadslaagd wordt over een verzoek van dat lid of een vraagstuk waarbij het nauw betrokken is.

  • i. De bewindvoerders kunnen, wanneer zij dit raadzaam achten, commissies benoemen. Het lidmaatschap van die commissies behoeft niet beperkt te blijven tot bestuurders, bewindvoerders of hun plaatsvervangers.

SECTIE 5 PRESIDENT EN PERSONEEL

  • a. Het College van Bewindvoerders benoemt een President, die geen bestuurder, bewindvoerder of plaatsvervanger is. De President is voorzitter van het College van Bewindvoerders, maar heeft geen stemrecht, behalve een beslissende stem bij het staken van de stemmen. Hij kan deelnemen aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur, maar brengt geen stem uit in deze vergaderingen. De President treedt af wanneer het College van Bewindvoerders daartoe besluit.

  • b. De President staat aan het hoofd van het personeel van de Bank en leidt de dagelijkse werkzaamheden van de Bank volgens de aanwijzingen van het College van Bewindvoerders. Onder het algemeen toezicht van het College van Bewindvoerders is hij verantwoordelijk voor de organisatie, de benoeming en het ontslag van de ambtenaren en het personeel.

  • c. De President, ambtenaren en het personeel van de Bank staan bij het uitoefenen van hun functies uitsluitend in dienst van de Bank en van geen enkele andere autoriteit. Ieder lid van de Bank eerbiedigt de internationale aard van deze dienstbetrekking en onthoudt zich van elke poging de President, ambtenaren of het personeel bij de uitoefening van hun functie te beïnvloeden.

  • d. Bij het benoemen van de ambtenaren en het personeel houdt de President rekening met het primaire belang van het verzekeren van een zo hoog mogelijk peil van efficiency en technische bekwaamheid, en besteedt hij tevens de nodige aandacht aan het belang het personeel op een zo uitgebreid mogelijke geografische basis samen te stellen.

SECTIE 6 RAAD VAN ADVIES

  • a. Er is een Raad van Advies van ten minste zeven personen gekozen door de Raad van Bestuur, waaronder vertegenwoordigers van bank-, handels-, industriële, arbeids- en landbouwbelangen uit zoveel mogelijk landen. Op de terreinen waarvoor gespecialiseerde internationale organisaties bestaan, worden de leden van de Raad die deze terreinen vertegenwoordigen gekozen in overleg met de betreffende organisaties. De Raad dient de Bank van advies bij aangelegenheden van algemeen beleid. De Raad vergadert jaarlijks en bij andere gelegenheden wanneer de Bank daarom verzoekt.

  • b. Raadsleden bekleden hun ambt voor een periode van twee jaar en kunnen herbenoemd worden. Zij ontvangen een redelijke vergoeding voor de kosten die zij ten behoeve van de Bank gemaakt hebben.

SECTIE 7 COMMISSIES VOOR LENINGEN

De commissies, die moeten rapporteren over de leningen ingevolge artikel III, sectie 4, worden door de Bank benoemd. Tot elk van deze commissies behoren een deskundige benoemd door de bestuurder die het lid vertegenwoordigt op wiens grondgebied het project gelegen is en een of meer leden van het technische personeel van de Bank.

SECTIE 8 RELATIES MET ANDERE INTERNATIONALE ORGANISATIES

  • a. De Bank werkt binnen de voorwaarden van deze Overeenkomst samen met iedere algemene internationale organisatie en openbare internationale organisaties met specifieke verantwoordelijkheden op aanverwante terreinen. Iedere regeling voor een dergelijke samenwerking die aanpassing van een bepaling van deze Overeenkomst met zich mee zou brengen, mag slechts getroffen worden na wijziging van deze Overeenkomst ingevolge artikel VIII.

  • b. Bij het beslissen omtrent aanvragen van leningen of garanties die aangelegenheden betreffen die direct onder de bevoegdheid van een internationale organisatie van de in de voorgaande paragraaf omschreven types vallen en waarbij primair de leden van de Bank betrokken zijn, houdt de Bank rekening met de meningen en aanbevelingen van deze organisatie.

SECTIE 9 PLAATS VAN VESTIGING VAN KANTOREN

  • a. Het hoofdkantoor van de Bank is gevestigd op het grondgebied van het lid dat het grootste aantal aandelen bezit.

  • b. De Bank kan agentschappen of bijkantoren vestigen op het grondgebied van een lid van de Bank.

SECTIE 10 DISTRICTSKANTOREN EN RADEN

  • a. De Bank kan districtskantoren vestigen en van ieder districtskantoor de plaats van vestiging en de daaronder ressorterende gebieden vaststellen.

  • b. Ieder districtskantoor wordt geadviseerd door een districtsraad die het gehele gebied vertegenwoordigt en op een door de Bank vast te stellen wijze wordt gekozen.

SECTIE 11 PLAATSEN VAN DEPONERING

  • a. Ieder lid wijst zijn centrale bank aan als plaats van deponering voor het totale bezit van de Bank aan zijn valuta, of het wijst, indien het geen centrale bank heeft, een andere instelling aan die voor de Bank aanvaardbaar is.

  • b. De Bank kan andere activa, met inbegrip van goud, in bewaring geven bij de plaatsen van deponering, die aangewezen zijn door de vijf leden met het grootste aantal aandelen en op andere aangewezen plaatsen van deponering, die de Bank kan kiezen. Aanvankelijk wordt ten minste de helft van het goudbezit van de Bank bewaard op de plaats van deponering aangewezen door het lid op het grondgebied waarvan de Bank haar hoofdkantoor heeft en ten minste 40 percent op de plaatsen van deponering aangewezen door de overige hierboven aangeduide vier leden, waarbij op ieder van dergelijke plaatsen van deponering aanvankelijk niet minder gehouden zal worden dan het bedrag aan goud dat gestort werd op de aandelen van het lid dat de plaats van deponering aanwees. Alle overdrachten van goud door de Bank worden echter verricht met inachtneming van de transportkosten en verwachte behoeften van de Bank. In onvoorziene omstandigheden kan het College van Bewindvoerders het geheel of een deel van het goudbezit van de Bank overbrengen naar een plaats waar het doeltreffend beschermd kan worden.

SECTIE 12 HOEDANIGHEID VAN HET VALUTABEZIT

De Bank aanvaardt van ieder lid in plaats van een deel van de eigen valuta van het lid, dat ingevolge artikel II, sectie 7, onder i, of voor betaling van aflossingen voor in die valuta verstrekte leningen aan de Bank betaald wordt en dat de Bank niet voor haar werkzaamheden nodig heeft, promessen of gelijksoortige schuldbekentenissen, uitgegeven door de regering van het lid of door de instantie van deponering, die door het lid is aangewezen. Deze waardepapieren zijn niet verhandelbaar, dragen geen rente en zijn op zicht a pari betaalbaar door creditering van de rekening van de Bank bij de aangewezen instantie van deponering.

SECTIE 13 PUBLICATIE VAN VERSLAGEN EN VERSCHAFFING VAN INLICHTINGEN

  • a. De Bank publiceert een jaarverslag met een door accountants gecertificeerde balans en winst- en verliesrekening en verstrekt haar leden met tussenpozen van drie maanden of korter een beknopt overzicht van haar financiële positie alsmede een opgave van winst en verlies waaruit het resultaat van haar werkzaamheden blijkt.

  • b. De Bank kan andere verslagen publiceren die zij voor de vervulling van haar doelstellingen wenselijk acht.

  • c. Aan de leden worden afschriften verstrekt van alle verslagen, berichten en publicaties die krachtens deze sectie worden uitgegeven.

SECTIE 14 VERDELING VAN DE NETTOWINST

  • a. De Raad van Bestuur stelt jaarlijks vast welk deel van de nettowinst van de Bank, na voorziening van de reserves, aan het surplus toegewezen zal worden en welk gedeelte eventueel zal worden uitgekeerd.

  • b. Indien een deel uitgekeerd wordt, wordt als eerste betaling ten opzichte van de verdeling voor een jaar aan ieder lid een niet-cumulatief bedrag tot twee percent betaald, op basis van het gedurende het jaar gemiddeld uitstaande bedrag aan leningen ingevolge artikel IV, sectie 1, onderdeel a, onder i, uit de valuta overeenkomend met de inschrijving van het betrokken lid. Indien als eerste betaling twee percent uitgekeerd wordt, wordt het saldo dat voor uitkering overblijft, aan alle leden uitbetaald naar rato van hun aandelenbezit. De betalingen aan ieder lid vinden plaats in zijn eigen valuta of, indien deze valuta niet beschikbaar is, in een andere voor het lid aanvaardbare valuta. Indien dergelijke betalingen in andere valuta dan die van het lid zelf plaatsvinden, kan de overdracht en het gebruik van die valuta door het lid dat deze ontvangt, na betaling niet beperkt worden door de leden.

Artikel VI Intrekking en schorsing van het lidmaatschap; opschorting van werkzaamheden

SECTIE 1 RECHT VAN DE LEDEN OP TERUGTREKKING

Ieder lid kan zich te allen tijde terugtrekken uit de Bank door middel van een schriftelijke kennisgeving aan het hoofdkantoor van de Bank. De terugtrekking wordt van kracht op de datum van ontvangst van een dergelijke kennisgeving.

SECTIE 2 SCHORSING VAN LIDMAATSCHAP

Indien een lid tekortschiet in het nakomen van een van zijn verplichtingen tegenover de Bank, kan de Bank zijn lidmaatschap schorsen bij besluit van een meerderheid van de bestuurders, die een meerderheid van het totale aantal stemmen uitoefenen. Een op deze wijze geschorst lid houdt een jaar na de datum van zijn schorsing automatisch op lid te zijn, tenzij bij dezelfde meerderheid besloten wordt het lid in ere te herstellen. Zolang een lid geschorst is, is het niet gerechtigd tot uitoefening van enig recht ingevolge deze Overeenkomst, behalve het recht op terugtrekking, en blijft het gebonden aan alle verplichtingen.

SECTIE 3 EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP VAN HET INTERNATIONALE MONETAIRE FONDS

Ieder lid dat ophoudt lid van het Internationale Monetaire Fonds te zijn, houdt na drie maanden automatisch op lid van de Bank te zijn, tenzij de Bank er bij een meerderheid van drie vierde van het totale aantal stemmen mee instemt dat het lid blijft.

SECTIE 4 VEREFFENING VAN REKENINGEN MET REGERINGEN DIE NIET LANGER LID ZIJN

  • a. Wanneer een regering ophoudt lid te zijn, blijft zij aansprakelijk voor haar directe verplichtingen en voor haar indirecte verplichtingen tegenover de Bank, zolang een deel van de leningen of garanties, die verstrekt werden voordat zij ophield lid te zijn, nog uitstaat. Zij wordt evenwel niet meer betrokken bij verplichtingen ten aanzien van leningen en garanties, die op een later tijdstip door de Bank verstrekt worden en deelt niet in de winsten of de onkosten van de Bank.

  • b. Op het tijdstip waarop een regering ophoudt lid te zijn, treft de Bank als onderdeel van de vereffening van de rekeningen met een dergelijke regering maatregelen voor de terugkoop van haar aandelen in overeenstemming met het bepaalde in c en d hieronder. Voor dit doel zal de prijs waarvoor de aandelen teruggekocht worden, gelijk zijn aan de waarde die blijkt uit de boeken van de Bank op de dag waarop de regering ophoudt lid te zijn.

  • c. Op de betaling van aandelen die krachtens deze sectie door de Bank teruggekocht zijn zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • i. Ieder bedrag dat aan de regering voor haar aandelen verschuldigd is, wordt ingehouden zolang de regering, haar centrale bank of een van haar instanties als kredietnemer of borg aansprakelijk blijft jegens de Bank en een dergelijk bedrag kan, naar keuze van de Bank, voor een dergelijke verplichting aangewend worden zodra deze vervalt. Geen bedrag wordt ingehouden uit hoofde van de verplichting van de regering, die voortvloeit uit haar intekening op aandelen krachtens artikel II, sectie 5, onder ii.

      In geen geval zal een bedrag dat aan een lid voor zijn aandelen verschuldigd is, eerder uitbetaald worden dan zes maanden na de datum waarop de regering opgehouden heeft lid te zijn.

    • ii. Betalingen voor aandelen kunnen van tijd tot tijd verricht worden bij inlevering van de betreffende aandelen door de regering in de mate waarin het bedrag verschuldigd als de in b hierboven bedoelde terugkoopprijs het totaal van de verplichtingen ten aanzien van leningen en garanties in c, i, hierboven te boven gaat, totdat het voormalig lid de volledige terugkoopprijs ontvangen heeft.

    • iii. Betalingen geschieden in de valuta van het land dat de betaling ontvangt, of naar keuze van de Bank, in goud.

    • iv. Indien de Bank verlies lijdt op een garantie, deelneming in leningen of lening die op de datum waarop de regering ophield lid te zijn, uitstond en het bedrag van een dergelijk verlies het totaal van de tegen verlies gevormde reserve op de datum waarop de regering ophield lid te zijn te boven gaat, is deze regering verplicht desgevraagd het bedrag terug te betalen waarmee de terugkoopprijs van haar aandelen verminderd zou zijn, indien met de verliezen rekening gehouden zou zijn toen de terugkoopprijs vastgesteld werd. Daarnaast blijft de regering als voormalig lid aansprakelijk voor iedere oproep tot voldoening van niet-gestorte inschrijvingen ingevolge artikel II, sectie 5, onder ii, tot het bedrag waarvoor het verzocht zou zijn op te komen, indien het kapitaalverlies en de oproep plaatsgevonden zouden hebben op het tijdstip waarop de terugkoopprijs van haar aandelen vastgesteld werd.

  • d. Indien de Bank haar werkzaamheden voorgoed staakt ingevolge sectie 5, onderdeel b, van dit artikel binnen zes maanden na de datum waarop een regering ophoudt lid te zijn, worden alle rechten van deze regering vastgesteld ingevolge de bepalingen van sectie 5 van dit artikel.

SECTIE 5 OPSCHORTING VAN DE WERKZAAMHEDEN EN VEREFFENING VAN VERPLICHTINGEN

  • a. Bij onvoorziene omstandigheden kan het College van Bewindvoerders de werkzaamheden ten aanzien van nieuwe leningen en garanties tijdelijk opschorten in afwachting van een gelegenheid tot verder overleg en maatregelen van de Raad van Bestuur.

  • b. De Bank kan bij meerderheid van de bestuurders die een meerderheid van het totale aantal stemmen uitoefenen haar werkzaamheden ten aanzien van nieuwe leningen en garanties voorgoed op te schorten. Na opschorting van de werkzaamheden beëindigt de Bank terstond alle werkzaamheden, behalve die welke nodig zijn voor het ordelijk te gelde maken, in stand houden en beschermen van haar activa en het vereffenen van haar schulden.

  • c. De verplichting van alle leden uit hoofde van niet-gevorderde inschrijvingen op het aandelenkapitaal van de Bank en bij waardevermindering van hun valuta’s, blijft bestaan totdat alle vorderingen van crediteuren, daarbij inbegrepen alle voorwaardelijke vorderingen, voldaan zijn.

  • d. Alle crediteuren die directe vorderingen bezitten, worden betaald uit de activa van de Bank en vervolgens uit de aan de Bank verrichte betalingen na vordering van niet-betaalde inschrijvingen. Voordat betaling aan crediteuren die directe vorderingen bezitten plaatsvindt, treffen de bewindvoerders de naar hun mening nodige maatregelen om een uitkering aan de houders van voorwaardelijke vorderingen te verzekeren vergelijkbaar met die aan crediteuren die directe vorderingen bezitten.

  • e. Geen uitkering wordt verricht aan leden uit hoofde van hun inschrijving op het aandelenkapitaal van de Bank, voordat:

    • i. alle verplichtingen jegens de crediteuren vereffend of geregeld zijn; en

    • ii. een meerderheid van de bestuurders die een meerderheid van het totale aantal stemmen uitoefenen, besloten heeft tot uitkering over te gaan.

  • f. Nadat besloten is over te gaan tot uitkering ingevolge e hierboven, kunnen de bewindvoerders met een meerderheid van twee derde van het totale aantal stemmen opeenvolgende uitkeringen ten laste van de activa van de Bank aan leden verrichten totdat de activa geheel verdeeld zijn. Voorwaarde voor deze uitkering is dat voorafgaand alle uitstaande vorderingen van de Bank op ieder lid vereffend zijn.

  • g. Voordat uitkering van de activa plaatsvindt, stellen de bewindvoerders het evenredige aandeel daarin van ieder lid vast naar rato van zijn aandelenbezit tot het totale aantal uitstaande aandelen van de Bank.

  • h. De bewindvoerders hanteren de waarde die gold op de datum van de uitkering als de waarde van de uit te keren activa en gaan bij de verdeling als volgt te werk:

    • i. Aan ieder lid wordt in zijn eigen schuldbekentenissen, of die van zijn officiële instanties of rechtspersonen op zijn grondgebied, voor zover deze voor verdeling beschikbaar zijn, een bedrag uitbetaald, gelijk in waarde aan zijn evenredig aandeel in het totaal uit te keren bedrag.

    • ii. Enig saldo dat aan een lid verschuldigd blijft nadat betaling ingevolge i hierboven heeft plaatsgevonden, wordt betaald in zijn eigen valuta, voor zover deze door de Bank gehouden wordt, tot een bedrag dat qua waarde gelijk is aan dat saldo.

    • iii. Enig saldo dat aan een lid verschuldigd blijft nadat betaling onder i en ii hierboven heeft plaatsgevonden, wordt betaald in goud of een voor het lid aanvaardbare valuta, voor zover deze door de Bank gehouden wordt, tot een bedrag dat qua waarde gelijk is aan dat saldo.

    • iv. Alle overblijvende activa die door de Bank worden gehouden worden nadat betaling aan de leden ingevolge i, ii en iii hierboven is geschied, pro rata verdeeld onder de leden.

  • i. Ieder lid, dat ingevolge h hierboven door de Bank verdeelde activa ontvangt, oefent ten aanzien van deze activa dezelfde rechten uit als de Bank voorafgaand aan de verdeling uitoefende.

Artikel VII Status, immuniteiten en voorrechten

SECTIE 1 DOEL VAN HET ARTIKEL

Teneinde de Bank in staat te stellen de haar toevertrouwde functies te vervullen worden haar op het grondgebied van ieder lid de in dit artikel vermelde status, immuniteiten en voorrechten verleend.

SECTIE 2 STATUS VAN DE BANK

De Bank bezit volledige rechtspersoonlijkheid en heeft, in het bijzonder, de bevoegdheid:

  • i. overeenkomsten af te sluiten;

  • ii. roerende en onroerende zaken te verwerven of te vervreemden;

  • iii. rechtsgedingen in te stellen.

SECTIE 3 POSITIE VAN DE BANK TEN AANZIEN VAN RECHTSPROCEDURES

Tegen de Bank kunnen uitsluitend procedures worden ingesteld bij een bevoegde rechter op het grondgebied van een lid waar de Bank een kantoor heeft, een vertegenwoordiger heeft aangewezen voor de ontvangst van betekening of dagvaardingen of waardepapieren uitgegeven of gegarandeerd heeft. Er mogen echter geen procedures worden ingesteld door leden of personen die optreden voor of vorderingen hebben op leden. De bezittingen en activa van de Bank, ongeacht waar zij zich bevinden en door wie zij worden gehouden, worden gevrijwaard van iedere vorm van inbeslagname, beslaglegging of executie voordat een definitief vonnis tegen de Bank is uitgesproken.

SECTIE 4 VRIJWARING VAN INBESLAGNAME VAN DE ACTIVA

Bezittingen en activa van de Bank, ongeacht waar zij zich bevinden en door wie zij worden gehouden, worden gevrijwaard van onderzoek, beslaglegging, inbeslagname, onteigening en iedere andere vorm van inbeslagname op last van de uitvoerende of wetgevende macht.

SECTIE 5 ONSCHENDBAARHEID VAN DE ARCHIEVEN

De archieven van de Bank zijn onschendbaar.

SECTIE 6 VRIJWARING VAN DE ACTIVA VAN BEPERKINGEN

Voor zover voor de uitvoering van de in deze Overeenkomst voorziene werkzaamheden nodig is en behoudens de bepalingen van deze Overeenkomst, zijn alle eigendommen en activa van de Bank vrijgesteld van beperkingen, voorschriften, controles en moratoria van welke aard ook.

SECTIE 7 GELIJKE BEHANDELING VAN COMMUNICATIE

De officiële communicatie van de Bank wordt door elk lid op dezelfde wijze behandeld als de officiële communicatie van andere leden.

SECTIE 8 IMMUNITEITEN EN VOORRECHTEN VAN AMBTENAREN EN EMPLOYÉS

Alle bestuursleden, bewindvoerders, plaatsvervangers, ambtenaren en employés van de Bank:

  • i. worden gevrijwaard van gerechtelijke procedures ten aanzien van handelingen, die zij uit hoofde van hun ambt verricht hebben, tenzij de Bank afstand doet van deze immuniteit;

  • ii. indien zij niet de plaatselijke nationaliteit bezitten, worden hun dezelfde immuniteiten ten aanzien van immigratiebeperkingen, registratieplichten voor buitenlanders, nationale dienstplicht en dezelfde faciliteiten ten aanzien van deviezenbeperkingen toegekend, als de leden toekennen aan de vertegenwoordigers, ambtenaren en employés van vergelijkbare rang in dienst van andere leden;

  • iii. genieten dezelfde behandeling ten aanzien van reisfaciliteiten als de leden toekennen aan vertegenwoordigers, ambtenaren en employés van vergelijkbare rang, in dienst van andere leden wordt toegekend.

SECTIE 9 VRIJSTELLING VAN BELASTING

  • a. De Bank, haar activa, bezittingen, inkomsten en haar werkzaamheden en transacties, waartoe zij door deze Overeenkomst gemachtigd wordt, zijn vrij van alle belastingen en alle douanerechten. De Bank is eveneens vrij van verantwoordelijkheid voor de inning of betaling van belastingen of heffingen.

  • b. Geen belasting wordt geheven op of ter zake van door de Bank betaalde salarissen en vergoedingen aan bewindvoerders, plaatsvervangers, ambtenaren en employés van de Bank, die geen plaatselijke inwoners, lokale onderdanen of andere bezitters van de lokale nationaliteit zijn.

  • c. Geen enkele belasting wordt geheven op door de Bank uitgegeven schuld- of waardepapieren (daarbij inbegrepen de dividenden en interest daarvan) ongeacht door wie zij worden gehouden:

    • i. die ten nadele van dergelijke schuld- of waardepapieren zou zijn uitsluitend op grond van het feit dat zij door de Bank zijn uitgegeven; of

    • ii. indien de enige rechtsgrond voor een dergelijke belasting zou zijn de plaats waar of de valuta waarin de papieren zijn uitgegeven of waarin zij luiden, betaalbaar gesteld of betaald zijn, of de plaats waar een kantoor van de Bank gevestigd is of zij zaken doet.

  • d. Geen enkele belasting wordt geheven op door de Bank gegarandeerde schuld- of waardepapieren (daarbij inbegrepen de dividenden en interest daarvan) ongeacht door wie zij worden gehouden:

    • i. die ten nadele van dergelijke schuld- of waardepapieren zou zijn uitsluitend op grond van deze garantie door de Bank; of

    • ii. indien de enige rechtsgrond voor een dergelijke belasting zou zijn de plaats waar een kantoor van de Bank gevestigd is of zij zaken doet.

SECTIE 10 TOEPASSING VAN HET ARTIKEL

Ieder lid neemt op zijn grondgebied de nodige maatregelen teneinde de beginselen vervat in dit artikel overeenkomstig zijn eigen recht te implementeren en stelt de Bank nader in kennis van de genomen maatregelen.

Artikel VIII Amendementen

  • a. Ieder voorstel tot wijziging van deze Overeenkomst wordt, ongeacht of het afkomstig is van een lid, een bestuurder of het College van Bewindvoerders, bij de voorzitter van de Raad van Bestuur ingediend die het voorstel voorlegt aan de Raad. Indien de voorgestelde wijziging door de Raad van Bestuur wordt goedgekeurd, vraagt de Bank door middel van een rondschrijven of telegram alle leden of zij de voorgestelde wijziging aanvaarden. Wanneer drie vijfde van de leden, die vijfentachtig procent3) van het totale aantal stemmen bezitten, de voorgestelde wijziging aangenomen hebben, zendt de Bank hiervan een officiële mededeling aan alle leden.

  • b. Niettegenstaande de bepalingen van a hierboven, is aanvaarding door alle leden vereist wanneer het een wijziging betreft die leidt tot wijziging van

    • i. het recht zich uit de Bank terug te trekken zoals voorzien in artikel VI, sectie 1;

    • ii. het recht verkregen bij artikel II, sectie 3, onderdeel c;

    • iii. de beperking van de aansprakelijkheid voorzien in artikel II, sectie 6.

  • c. Wijzigingen treden voor alle leden drie maanden na de datum van de officiële mededeling in werking, tenzij in de officiële mededeling of het telegram een kortere termijn vermeld is.

Artikel IX Interpretatie

  • a. Ieder verschil van mening omtrent de interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst tussen een lid en de Bank of tussen de leden van de Bank onderling wordt ter beslissing voorgelegd aan het College van Bewindvoerders. Een lid dat nauw betrokken is bij een verschil van mening en niet gerechtigd is een bewindvoerder te benoemen kan zich laten vertegenwoordigen in overeenstemming met artikel V, sectie 4, onderdeel h.

  • b. In ieder geval waarin het College van Bewindvoerders ingevolge a hierboven een beslissing genomen heeft, kan een lid verzoeken de kwestie voor te leggen aan de Raad van Bestuur, wiens beslissing bindend zal zijn. In afwachting van de uitkomst van de verwijzing naar de Raad, kan de Bank indien zij dit nodig acht handelen overeenkomstig de beslissing van het College van Bewindvoerders.

  • c. Wanneer een geschil ontstaat tussen de Bank en een voormalig lid of tussen de Bank en een lid nadat de werkzaamheden van de Bank voorgoed gestaakt zijn, wordt het geschil onderworpen aan arbitrage door een tribunaal van drie arbiters, waarvan er een door de Bank benoemd wordt, een andere door het betrokken land, en een voorzitter, die, tenzij partijen anders overeenkomen, benoemd wordt door de President van het Internationale Gerechtshof of een andere autoriteit, die daarvoor is aangewezen bij een door de Bank aangenomen regeling .

Artikel X Wanneer toestemming geacht wordt te zijn gegeven

Steeds wanneer de toestemming van een lid vereist is voordat de Bank een handeling kan verrichten, wordt, behalve wat betreft artikel VIII, de toestemming geacht te zijn gegeven, indien het lid niet binnen een redelijke termijn, die de Bank bij de mededeling aan het lid van de voorgestelde handeling kan vaststellen, bezwaar maakt.

Artikel XI Slotbepalingen

SECTIE 1 INWERKINGTREDING

Deze Overeenkomst treedt in werking wanneer zij ondertekend is namens de regeringen, waarvan de minimum inschrijvingen tezamen ten minste 65 percent bedragen van de totale inschrijvingen vermeld in Schema A, en wanneer de in sectie 2, onderdeel a, van dit artikel genoemde akten namens hen gedeponeerd zijn, maar in geen geval treedt deze Overeenkomst voor 1 mei 1945 in werking.

SECTIE 2 ONDERTEKENING

  • a. Iedere regering namens welke deze Overeenkomst ondertekend is deponeert bij de regering van de Verenigde Staten van Amerika een akte, waarin verklaard wordt dat zij deze Overeenkomst aanvaard heeft in overeenstemming met haar wetten en alle nodige stappen ondernomen heeft om al haar verplichtingen, voortvloeiend uit deze Overeenkomst, te kunnen nakomen.

  • b. Iedere regering wordt lid van de Bank vanaf de datum waarop de hierboven onder a vermelde akte namens haar gedeponeerd is, met dien verstande dat geen regering lid wordt voordat deze Overeenkomst in werking treedt ingevolge sectie 1 van dit artikel.

  • c. De regering van de Verenigde Staten van Amerika doet de regeringen van alle landen, waarvan de namen zijn vermeld in Schema A, en alle regeringen wier lidmaatschap in overeenstemming met artikel II, sectie 1, onderdeel b, is goedgekeurd, mededeling van alle ondertekeningen van deze Overeenkomst en van het deponeren van alle akten, bedoeld in a hierboven.

  • d. Op het tijdstip waarop deze Overeenkomst namens haar ondertekend wordt, maakt iedere regering aan de regering van de Verenigde Staten van Amerika eenhonderdste van een percent van de prijs van elk aandeel in goud of in Amerikaanse dollar over teneinde tegemoet te komen in de administratieve uitgaven van de Bank. Deze betaling wordt als voorschot op de overeenkomstig artikel II, sectie 8, onderdeel a, te verrichten betaling in mindering gebracht. De regering van de Verenigde Staten van Amerika boekt deze bedragen op de speciale depositorekening en draagt ze over aan de Raad van Bestuur van de Bank, wanneer de eerste vergadering ingevolge sectie 3 van dit artikel bijeengeroepen is.

    Indien deze Overeenkomst niet per 31 december 1945 in werking is getreden, boekt de regering van de Verenigde Staten van Amerika deze bedragen terug naar de regeringen die ze gestort hebben.

  • e. Deze Overeenkomst staat tot 31 december 1945 te Washington open voor ondertekening door de regeringen van de landen wier namen zijn vermeld in Schema A.

  • f. Na 31 december 1945 staat deze Overeenkomst open voor ondertekening door de regering van elk land waarvan het lidmaatschap in overeenstemming met artikel II, sectie 1, onderdeel b, goedgekeurd is.

  • g. Door ondertekening van deze Overeenkomst aanvaarden alle regeringen deze namens zichzelf en al hun kolonies, overzeese gebiedsdelen, gebieden onder hun protectoraat, suzereiniteit of autoriteit en alle gebieden ten aanzien waarvan zij mandaatsrechten uitoefenen.

  • h. In het geval van regeringen wier moederland door de vijand bezet is geweest, kan de deponering van de hierboven in a bedoelde akte tot honderdtachtig dagen na de datum van bevrijding van dat gebied worden uitgesteld. Indien de deponering van de akte door een dergelijke regering echter niet voor afloop van deze termijn plaatsvindt, wordt de door deze regering geplaatste handtekening nietig en wordt het deel van haar bijdrage, dat ingevolge d hierboven betaald is, teruggestort.

  • i. De bepalingen van de paragrafen d en h worden voor iedere ondertekenende regering bindend op de datum van ondertekening.

SECTIE 3 INSTALLATIE VAN DE BANK

  • a. Zodra deze Overeenkomst ingevolge sectie 1 van dit artikel in werking treedt, benoemt ieder lid een bestuurder en roept het lid waaraan volgens Schema A het grootste aantal aandelen is toegewezen de eerste vergadering van de Raad van Bestuur bijeen.

  • b. Tijdens de eerste vergadering van de Raad van Bestuur wordt een regeling getroffen voor het kiezen van voorlopige bewindvoerders. De regeringen van de vijf landen waaraan volgens Schema A het grootste aantal aandelen toegewezen is, benoemen de voorlopige bewindvoerders. Indien een of meer van deze regeringen geen leden zijn geworden, blijven de plaatsen die zij in het College van Bewindvoerders zouden kunnen bezetten, open totdat zij leden worden of tot 1 januari 1946, welke van beide data het eerste valt. Zeven voorlopige bewindvoerders worden overeenkomstig de bepalingen van Schema B gekozen en blijven in functie tot de datum van de eerste regelmatige verkiezing van bewindvoerders, die zo spoedig mogelijk na 1 januari 1946 zal plaatsvinden.

  • c. De Raad van Bestuur kan aan de voorlopige bewindvoerders alle bevoegdheden overdragen, behalve de bevoegdheden die niet aan het College van Bewindvoerders overgedragen mogen worden.

  • d. De Bank deelt de leden mede wanneer zij gereed is om haar werkzaamheden aan te vangen.

GEDAAN te Washington, in een enkel exemplaar, dat nedergelegd zal blijven in de archieven van de regering van de Verenigde Staten van Amerika, die gewaarmerkte afschriften doet toekomen aan alle regeringen wier namen in Schema A vermeld zijn en alle regeringen wier lidmaatschap is goedgekeurd ingevolge artikel II, sectie 1, onderdeel b.


Schema A
Inschrijvingen (in miljoenen dollars)

Australië

200.0

Iran

24.0

België

225.0

Irak

6.0

Bolivia

7.0

Liberia

0.5

Brazilië

105.0

Luxemburg

10.0

Canada

325.0.

Mexico

65.0

Chili

35.0

Nederland

275.0

China

600.0

Nieuw-Zeeland

50.0

Colombia

35.0

Nicaragua

0.8

Costa Rica

2.0

Noorwegen

50.0

Cuba

35.0

Panama

0.2

Tsjechoslowakije

125.0

Paraguay

0.8

Denemarken1)

 

Peru

17.5

Dominicaanse Republiek

2.0

Filipijnse Gemenebest

15.0

Ecuador

3.2

Polen

125.0

Egypte

40.0

Unie van Zuid-Afrika

100.0

El Salvador

1.0

Unie van Socialistische Sovjet Republieken

1,200.0

Ethiopië

3.0

   

Frankrijk

450.0

Verenigd Koninkrijk

1,300.0

Griekenland

25.0

Verenigde Staten

3,175.0

Guatemala

2.0

Uruguay

10.5

Haïti

2.0

Venezuela

10.5

Honduras

1.0

Joegoslavië

40.0

IJsland

1.0

   

India

400.0

Totaal

9,100.0

XNoot
1)

De inschrijving van Denemarken wordt door de Bank vastgesteld, zodra Denemarken het lidmaatschap in overeenstemming met de artikelen van deze Overeenkomst aanvaardt.


Schema B
Verkiezing van Bewindvoerders

  • 1. De verkiezing van de te kiezen bewindvoerders vindt plaats bij stemming van de bestuurders, die krachtens artikel V, sectie 4, onderdeel b, het recht hebben om te stemmen.

  • 2. Bij het kiezen van de te kiezen bewindvoerders brengt iedere stemgerechtigde bestuurder alle stemmen waarop het hem benoemende lid recht heeft ingevolge sectie 3 van artikel V, uit op een persoon.

    De zeven personen die het grootste aantal stemmen ontvangen, worden bewindvoerders met dien verstande dat een persoon die minder dan veertien percent van het totaal aantal stemmen dat uitgebracht kan worden (gerechtigde stemmen) ontvangt, niet als gekozen beschouwd wordt.

  • 3. Wanneer bij de eerste stemming geen zeven personen gekozen worden, vindt een tweede stemming plaats, waarbij de persoon die het kleinste aantal stemmen ontvangen heeft, niet meer voor verkiezing in aanmerking komt en waarbij slechts stemmen a. de bestuurders die bij de eerste stemming op een niet-gekozen persoon stemden en b. de bestuurders wier stemmen voor een gekozen persoon ingevolge 4 hieronder geacht worden het aantal op die persoon uitgebrachte stemmen boven vijftien percent van de gerechtigde stemmen gebracht te hebben.

  • 4. Bij het vaststellen of de stemmen die door een bestuurder uitgebracht zijn geacht moeten worden het totaal voor een persoon boven vijftien percent van de gerechtigde stemmen gebracht te hebben, worden geacht de vijftien percent te bevatten, ten eerste de stemmen van de bestuurder die het grootste aantal stemmen op die persoon uitgebracht heeft, vervolgens de stemmen van de bestuurder die het op een na grootste aantal uitgebracht heeft en zo voorts, totdat vijftien percent bereikt is.

  • 5. Iedere bestuurder van wie een gedeelte van de stemmen in aanmerking genomen moet worden om het totaal op een persoon uitgebracht, boven veertien percent te brengen, wordt geacht al zijn stemmen op die persoon uit te brengen, zelfs indien het totaal aantal stemmen voor die persoon daardoor de vijftien percent overschrijdt.

  • 6. Indien na de tweede stemming geen zeven personen gekozen zijn, worden op basis van dezelfde beginselen verdere stemmingen gehouden totdat zeven personen gekozen zijn, op voorwaarde dat zodra zes personen gekozen zijn, de zevende bij een eenvoudige meerderheid van de overgebleven stemmen gekozen kan worden en beschouwd wordt met al die stemmen gekozen te zijn.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1956, 154, rubriek J van Trb. 1987, 171 en Trb. 1989, 121 en rubriek D van Trb. 2009, 191.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 1956, 154 en, laatstelijk, Trb. 2009, 191.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1956, 154, rubriek J van Trb. 1987, 171 en Trb. 1989, 121 en rubriek G van Trb. 2009, 191.

J. VERWIJZINGEN

Voor verwijzingen en andere verdragsgegevens zie Trb. 1956, 154, Trb. 1962, 162, Trb. 1966, 212, Trb. 1977, 41, Trb. 1987, 171, Trb. 1989, 121 en Trb. 2009, 191.

Uitgegeven de elfde februari 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN


XNoot
1)

Met ingang van 27 april 1988 is het maatschappelijk aandelenkapitaal van de Bank verhoogd tot 1.420.500 aandelen.

XNoot
2)

Sectie ingevoegd bij wijziging van kracht op 17 december 1965.

XNoot
3)

„vier vijfde” is vervangen door „vijfentachtig procent” bij wijziging van kracht op 16 februari 1989.

Naar boven