Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 10 maart 2025, nr. 2025-0000003621, houdende een wijziging van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget in verband met het toevoegen van de gemeente Nieuwegein [KetenID WGK027482]

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452);

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na ‘Zwolle Spoorzone’ ingevoegd ‘, Nieuwegein Rijnhuizen’ en wordt ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door ‘Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening’.

B

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid, besluit de minister uiterlijk 1 juli 2025 over het verlenen van een specifieke uitkering aan de gemeente Nieuwegein.

C

Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Het zevende lid is niet van toepassing op de gemeente Nieuwegein voor zover het de verstrekking van beleidsinformatie betreft in het jaar 2025.

D

In de bijlage wordt in de alfabetische volgorde een rij ingevoegd, luidende:

Nieuwegein: Rijnhuizen

4.500

€ 5.570.000

 
     

Realiseren damwanden en waterberging Rijnhuizen

E

In de bijlage, in de rij die begint met ‘Utrecht: Zuidwest’, wordt ‘25.500’ vervangen door ‘21.000’, wordt ‘€ 36.050.000’ vervangen door ‘€ 30.480.000’ en vervalt ‘Realiseren damwanden en waterberging Rijnhuizen’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel E, terug tot en met 17 november 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

Algemeen deel

Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget1 zijn in de bijlage bij die regeling alle gemeenten en openbare lichamen opgenomen waaraan een specifieke uitkering op grond van die regeling kan worden verleend. Gebleken is dat de gemeente Nieuwegein ten onrechte niet in deze bijlage is opgenomen. In de bijlage staat bij de gemeente Utrecht onder meer de gebiedsmaatregel ‘Realiseren damwanden en waterberging Rijnhuizen’ vermeld. Dit betreft een verkeerde indeling. Rijnhuizen behoort namelijk tot de gemeente Nieuwegein. Dit wordt met deze wijziging hersteld.

Het aantal woningen bij de gemeente Utrecht voor de woningbouwlocatie Utrecht Zuidwest dat in de bijlage is vermeld, betreft het totale aantal woningen voor de drie gebiedsmaatregelen die bij de gemeente Utrecht zijn vermeld. Ditzelfde geldt voor het totaalbedrag dat in de bijlage bij Utrecht is vermeld. Het aantal van 4.500 woningen en de daarbij behorende Rijksbijdrage van € 5.570.000 dat is bestemd voor de gebiedsmaatregel ‘Realiseren damwanden en waterberging Rijnhuizen’ behoort echter te worden opgenomen bij de gemeente Nieuwegein, woningbouwlocatie Rijnhuizen. Met het herstellen van deze fout, wordt het aantal woningen en de bijbehorende Rijksbijdrage die is opgenomen in de bijlage bij de gemeente Utrecht dienovereenkomstig verlaagd naar 21.000 woningen en € 30.480.000.

Consultatie

Er is afgezien van het in consultatie brengen van deze regeling. Hiervoor is gekozen omdat de regeling enkel effect sorteert voor de gemeente Utrecht en de gemeente Nieuwegein. Met beide gemeenten is uitvoerig gesproken gedurende de voorbereiding op deze regeling. Tevens betreft het hier enkel het herstellen van een eerdere verkeerde indeling. Het organiseren van een openbare internetconsultatie wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

Artikelsgewijs deel

Artikel I

Onderdeel A

In dit onderdeel wordt de gemeente Nieuwegein met de woningbouwlocatie Rijnhuizen ingevoegd in de begripsbepaling van woningbouwlocatie. Tevens wordt de begripsbepaling van minister gewijzigd naar de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening omdat de Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget met het aantreden van het Kabinet-Schoof in de portefeuille valt van deze minister.

Onderdeel B

Met dit onderdeel wordt een afwijkende datum geïntroduceerd voor de minister om een besluit te nemen over het verlenen van een specifieke uitkering aan Nieuwegein. Dit is noodzakelijk omdat de datum, genoemd in artikel 4, eerste lid, om een dergelijk besluit te nemen in het verleden ligt.

Onderdeel C

Met dit onderdeel wordt de gemeente Nieuwegein uitgesloten van de verplichting tot het verstrekken van beleidsinformatie in 2025. Omdat de specifieke uitkering voor deze gemeente uiterlijk op 1 juli 2025 wordt vastgesteld, ligt het niet in de rede om uiterlijk op 1 juli 2025 ook het verstrekken van beleidsinformatie voor te schrijven.

Onderdeel D

Dit onderdeel voegt de gemeente Nieuwegein, woningbouwlocatie Rijnhuizen toe aan de bijlage. Tevens worden het aantal woningen, de rijksbijdrage en de maatregel voor het gebiedsbudget ingevoegd. In het algemeen deel van deze toelichting is uiteengezet waarom dit noodzakelijk is.

Onderdeel E

Met dit onderdeel worden het aantal woningen, de rijksbijdrage en de maatregel voor het gebiedsbudget die met onderdeel D in de bijlage worden ingevoegd bij de gemeente Nieuwegein, geschrapt bij de gemeente Utrecht, woningbouwlocatie Zuidwest. Gekozen is om dit in een apart onderdeel op te nemen waardoor terugwerkende kracht tot dit onderdeel kan worden beperkt. Gekozen is voor de datum van 17 november 2023 omdat dit de datum is waarop de Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget in werking is getreden. Het verlenen van terugwerkende kracht is noodzakelijk om de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering voor de gemeente Utrecht te kunnen wijzigen overeenkomstig de wijzigingen uit onderhavige ministeriële regeling.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Naar boven