Regeling van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 7 maart 2025, nr. WJZ/97092903, tot wijziging van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen in verband met het stellen van regels ter uitvoering van preventieve vaccinatie tegen hoogpathogene aviaire influenza

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op artikel 71 van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidwetgeving’) (PbEU 2016, L 84), Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/361 van de Commissie van 28 november 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor het gebruik van bepaalde diergeneesmiddelen voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten (Pb EU L 52), en op de artikelen 5.4, eerste en derde lid, en 5.5, eerste en tweede lid, van de Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.1 wordt na het eerste gedachtestreepje ingevoegd:

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2023/361 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor het gebruik van bepaalde diergeneesmiddelen voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten (Pb EU 2023, L 52);.

B

Aan hoofdstuk 3 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 3.8. Kanalisatie gevaccineerd pluimvee en producten daarvan

Artikel 3.17. Verbod op verplaatsingen

Het is verboden tegen hoogpathogene aviaire influenza gevaccineerd pluimvee en producten daarvan te verplaatsen vanuit of naar een inrichting, levensmiddelenbedrijf, pakstation, slachthuis of enig andere plaats.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 maart 2025

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

TOELICHTING

Inleiding

Deze regeling wijzigt de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen. Met deze regeling wordt een verbod ingesteld op het verplaatsen van tegen hoogpathogene aviaire influenza (hierna: HPAI) gevaccineerd pluimvee en producten hiervan.

Inhoudelijk

HPAI is een besmettelijke dierziekte, die tot hoge sterftecijfers kan leiden bij vogels en kan worden overgedragen op dieren van andere soorten en op mensen (een zogenoemde zoönose). Het isoleren van de gevonden besmettingshaard en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte is daarom van het grootste belang. Daarnaast is het van groot belang dat de kans op uitbraken van HPAI wordt verkleind. Daartoe is het intensiveringsplan preventie vogelgriep opgesteld1.

Een van de maatregelen uit dat intensiveringsplan is vaccinatie van pluimvee. Door vaccinatie is de kans op besmetting kleiner en zal een inrichting, mochten de dieren op die inrichting toch worden besmet, minder besmettelijk zijn. Dit verkleint de kans op een epidemie. Er zijn nieuwe vaccins ontwikkeld die effectiever kunnen zijn dan het oude klassieke vaccin dat al enkele decennia op de markt is. Voor er echter met grootschalige vaccinatie kan worden begonnen, moet worden vastgesteld of de vaccins goed werken en ook wat de mogelijke negatieve gevolgen van vaccinatie zijn op de handel. Het risico bestaat dat landen buiten de Europese Unie geen Nederlands pluimvee of producten daarvan willen hebben als er in Nederland wordt gevaccineerd. Dat kan gelden voor (producten van) gevaccineerd pluimvee maar soms ook voor (producten van) niet-gevaccineerd pluimvee.

Om de mogelijkheden van grootschalige vaccinatie te verkennen is een vaccinatiestappenplan opgesteld. Enkele vaccins worden onderzocht op effectiviteit in een zogenaamde veldproef. Daarnaast wordt in 2025 gestart met een zogeheten vaccinatiepilot. Doel van deze pilot is ervaring op te doen met de praktische uitvoering van vaccinatie tegen HPAI op legbedrijven, de implementatie van het surveillanceprogramma conform de Europese verordening (EU) 2023/3612 (hierna: de verordening), en het volgen en oplossen van mogelijk negatieve effecten op de handel.

De vorm van vaccinatie die toegepast zal worden in deze pilot is preventieve vaccinatie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van de verordening. Bij de uitvoering van preventieve vaccinatie dienen de verplaatsingen van gevaccineerde dieren vanuit de inrichting waar zij zijn gevaccineerd en de producten van gevaccineerde dieren vanuit de productie- en/of verwerkingsinrichting te worden verboden (artikel 14, eerste lid, van de verordening).

In deze regeling is een verbod ingesteld op het verplaatsen van tegen HPAI gevaccineerde dieren of producten daarvan. De verordening verplicht de bevoegde autoriteit de verplaatsing van gevaccineerde pluimvee vanuit de inrichting waar zij zijn gevaccineerd en de verplaatsing van producten van gevaccineerde pluimvee vanuit de productie- en/of verwerkingsinrichting te verbieden en verplaatsingen slechts toe te staan onder bepaalde voorwaarden. In aanvulling op de door de verordening voorgeschreven verboden handelingen zijn meer handelingen verboden, namelijk de verplaatsingen vanuit of naar alle mogelijke plaatsen.

Verordening (EU) 2016/4293 geeft de bevoegdheid aan lidstaten om deze aanvullende ziektebestrijdingsmaatregelen te nemen, en de Wet dieren geeft de grondslag om maatregelen te treffen met betrekking tot dieren en producten daarvan, indien die een gevaar kunnen opleveren voor verspreiding van een dierziekte.

De reden voor de aanvulling van het in de EU-regelgeving voorgeschreven verbod is dat er gevaar voor verspreiding van HPAI aanwezig is. Zo kan een besmetting namelijk altijd een korte tijd ongemerkt verlopen. Als in de incubatietijd – de tijd tussen besmetting en eerste klinische symptomen van de ziekte – gevaccineerde dieren en producten worden verplaatst, kunnen deze een gevaar kunnen opleveren voor verspreiding van een HPAI. Daarnaast mogen verplaatsingen op grond van de verordening slechts plaatsvinden onder bepaalde voorwaarden. Zo kan het toegestaan worden dat gevaccineerd pluimvee verplaatst wordt, maar alleen indien is gewaarborgd dat gevaccineerde en niet gevaccineerde vogels (zowel pluimvee als in gevangenschap levende vogels) volledig van elkaar worden gescheiden. Daarnaast dient dit gevaccineerde pluimvee ten minste 21 dagen in de inrichting van bestemming te verblijven en mogen ze niet naar een andere lidstaat worden verplaatst. In geval van verplaatsingen van eieren van menselijke consumptie moeten de eieren naar een aangewezen pakstation te worden gebracht zodat geen vermenging van eieren van gevaccineerd en ongevaccineerd pluimvee plaatsvindt. De afzet van gevaccineerd pluimvee en producten is aldus beperkt. Dit vereist dat er goed moet worden bewaakt waar de dieren en producten naar toe gaan. Met het oog daarop is een kanalisatieregime geïntroduceerd, door middel van een verbod op verplaatsing. Wie deze dieren of producten daarvan wil verplaatsen, heeft daarvoor een concrete toestemming nodig van de minister. Dat zal geschieden via een ontheffing van het ingestelde verbod.

Deze regels zijn vastgesteld in het kader van de aanpak van dierziektecrises. Daarom is afgezien van een adviesaanvraag aan het Adviescollege toetsing regeldruk, en van publicatie en inwerkingtreding op een vast verandermoment. Ook is er geen notificatie bij de Europese Commissie vereist in het kader van richtlijn 2015/15354 en van de Dienstenrichtlijn5.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 28 807, nr. 291.

X Noot
2

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/361 van de Commissie van 28 november 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor het gebruik van bepaalde diergeneesmiddelen voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten (PbEU L 52).

X Noot
3

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’) (PbEU 2016, L 84).

X Noot
4

Richtlijn 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).

X Noot
5

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376).

Naar boven